Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Longarts dr. Van den Aardweg: ‘Er leven vreemde ideeën onder artsen en patiënten over hyperventilatie’
Angst speelt een cruciale rol bij hyperventilatie, dat is algemeen bekend. Maar er heersen ook de nodige bakerpraatjes over hyperventileren, ontdekte longarts dr. Joost van den Aardweg van het Amsterdam UMC.
Samen met klinisch psycholoog Ed Berretty klom longarts dr. Joost van den Aardweg in de pen, met als resultaat het boek ‘Inzicht in hyperventilatie’ dat eind vorig jaar verscheen. In zijn zoektocht naar interessant wetenschappelijk materiaal voor het manuscript kwam hij een aantal hardnekkige misvattingen tegen over hyperventilatie. “Het vreemdste idee dat nog steeds onder artsen en patiënten leeft, is de gedachte dat het hyperventilatiesyndroom niet bestaat”, vertel Van den Aardweg. “Toch komen we nog steeds mensen tegen die regelmatig hyperventileren en daar last van hebben. Het idee dat het syndroom niet bestaat, komt vooral voort uit onderzoek waaruit blijkt dat hyperventilatie ook symptomen kan opwekken zonder dat er sprake is van een laag koolzuurgehalte (hypocapnie). Maar dat betekent niet dat het syndroom niet bestaat. Wel dat een deel van de klachten niet direct voortkomt uit hypocapnie”, zegt hij. “Een belangrijk deel van de klachten overigens wel, want hypocapnie heeft een aantoonbare uitwerking op het zenuwstelsel en de bloedsomloop.”
Ademen in een zakje
Dat er twijfels bestaan over het hyperventilatiesyndroom komt volgens de longarts onder andere door negatieve verhalen over ademen in een zakje om klachten van hyperventilatie tegen te gaan. “Die verhalen hebben wel een basis, maar schieten door”, vindt hij. “Het idee achter ademen in een zakje bij een hyperventilatieaanval is dat je daardoor de hypocapnie opheft. Daarmee ga je dus zeker een deel van de symptomen van hyperventilatie tegen. Maar er zijn dus ook mensen bij wie de adembewegingen zelf of de angst op zich voor symptomen zorgen, en dan helpt ademen in een zakje vaak niet. Maar daaruit kun je niet afleiden dat het hyperventilatiesyndroom niet bestaat”, verklaart de longarts.
Emotioneel probleem
Een ander heersend misverstand: hyperventilatie is vooral iets dat voorkomt bij jonge vrouwen met een onderliggend emotioneel probleem. Van den Aardweg: “Er zijn weinig concrete getallen, er zijn wel aanwijzingen dat hyperventilatie bij jonge mensen meer onder vrouwen voorkomt dan onder mannen. Maar op latere leeftijd lijkt dat niet het geval te zijn. En het is ook lang niet altijd zo dat er een heel diep geworteld, ernstig emotioneel probleem onderliggend is. Je kan ook eenmalig hyperventileren in een bepaalde situatie. Hyperventilatie heeft wel degelijk met angst te maken, maar angst komt al snel in het sfeertje van een angststoornis. En dat is toch echt wat anders.”
Diagnostiek
Hoewel zijn ervaring is dat huisartsen en collega-longartsen hyperventilatie meestal goed herkennen, levert het stellen van de diagnose ook wel eens moeilijkheden op. “Je moet afgaan op een verhaal, je bent er niet bij als iemand hyperventileert. Er zijn heel specifieke symptomen van hyperventilatie, zoals tintelingen in de handen en rond de mond. Maar de klachten kunnen ook lijken op iets cardiologisch of neurologisch”, zegt hij. “Sommige mensen geven niet graag toe dat ze angstig waren toen ze hyperventileerden. Je ziet dat wel eens bij mannen boven de 30; zij willen een lichamelijke diagnose van een onderliggend medisch probleem.”
Van den Aardweg adviseert collega-artsen en huisartsen om bij twijfel over de diagnose een fietstest in te zetten, omdat hyperventilatie ook voorkomt bij inspanning.
Opvallende bevindingen
Tijdens de research voor zijn boek trof longarts Van den Aardweg de volgende bijzondere zaken aan die voor artsen van belang zijn om te weten:
– Hyperventilatie kan ook samenhangen met ontregeling van de ademhaling. Mensen die regelmatig hyperventileren, hebben in de periodes tussen de aanvallen een onregelmatige ademhaling. Dat kan gepaard gaan met diepe zuchten, of een onregelmatige ademhalingsfrequentie.
– Bij hyperventilatie kan het zuurstofgehalte in het bloed ook laag zijn, in plaats van hoog.
– Iemand die uiterlijk niet lijkt te hyperventileren, kan evengoed hypocapnisch zijn. Het lage koolzuurgehalte kan nog zo’n half uur aanhouden nadat de hyperventilatie-aanval gestopt is.
– Hypocapnie kan een verhoogd melkzuurgehalte geven in het bloed.