DOQ

Maak van wachttijd in de ggz hersteltijd: vijf praktische adviezen

Zo’n 100.000 mensen wachten op een intake of behandeling in de geestelijke gezondheidszorg. Het zijn vaak maanden van eenzaamheid, waarin klachten verergeren. Dat moet én kan anders, zeggen Sanne Booij en Christien Slofstra, onderzoeker en psycholoog-onderzoeker bij het Centrum Integrale Psychiatrie (CIP) van Lentis. Wachttijd hoeft geen stilstand te zijn als patiënten met steun van de huisarts alvast werken aan hun herstel.

Slofstra en Booij doen onderzoek naar de wachttijdproblematiek in de ggz, die volgens hen gigantisch is. “In regio’s als Groningen en Amsterdam is een wachttijd van zes maanden tot een jaar eerder regel dan uitzondering”, zegt Slofstra. “En dan zijn er ook nog mensen die van hun huisarts geen verwijzing krijgen, juist vanwege die wachttijden. Of die de stap naar de huisarts niet zetten, omdat ze denken: met zulke lange wachtlijsten krijg ik toch geen hulp.”

“Wachtenden hebben het gevoel dat ze in een soort niemandsland zitten”

Onderzoeker Sanne Booij

Geen verloren tijd

Veel mensen ervaren de wachttijd als een eenzame periode van stilstand en machteloosheid. “Ze hebben het gevoel dat ze in een soort niemandsland zitten”, aldus Booij. “Bij verreweg de meeste mensen nemen de mentale klachten tijdens het wachten toe. Hoe langer dat duurt, hoe groter de kans op verergering.”
Toch hoeft deze periode geen verloren tijd te zijn. Juist in deze fase kan herstel beginnen, mits patiënten goed worden ondersteund door hun huisarts. Booij en Slofstra hebben vijf praktische adviezen voor huisartsen die hun wachtende patiënten alvast op weg willen helpen.

1. Zie en hoor de patiënt

“Een luisterend oor en erkenning maken een groot verschil”, stelt Booij. “Laat merken dat je begrijpt hoe zwaar het wachten is en vraag waar patiënten zich zorgen over maken. Maak duidelijk dat ze altijd welkom zijn om te praten, zowel voor, tijdens als na de ggz-behandeling.”

2. Vergeet de naasten niet

Veel patiënten maken zich zorgen om hun naasten, want ook zij hebben het zwaar. “Partners, kinderen en ouders wachten mee”, aldus Slofstra. “Zij cijferen zichzelf weg en sommigen ontwikkelen zelf psychische klachten. Daar vragen ze geen hulp voor, omdat ze vinden dat alle aandacht naar de patiënt moet gaan. Daarnaast kampen naasten vaak met een schuldgevoel: ze willen helpen, maar hebben het idee dat ze tekortschieten.”

De onderzoekers hebben een kwalitatief onderzoek onder naasten gedaan. “We zijn geschrokken van de ernst van hun lijden”, zegt Booij. “Vraag patiënten daarom al bij het eerste consult of er iemand is om wie ze zich zorgen maken. Maak duidelijk dat die persoon altijd mee mag komen en ook individueel met de huisarts of POH kan praten. Een kort gesprek kan voor een naaste al veel betekenen. Stel praktische vragen als: hoe slaap je? Lukt het om gezond te eten en regelmatig te bewegen? Vraag wat iemand nodig heeft om overeind te blijven. En benadruk dat een partner, ouder of kind geen hulpverlener hoeft te zijn.”

3. Bespreek leefstijl als start naar herstel

Leg patiënten uit dat ze tijdens het wachten al stappen kunnen zetten richting herstel door hun leefstijl in brede zin te verbeteren. Het gaat daarbij niet alleen om voeding en beweging, maar bijvoorbeeld ook om ontspanning, slaap en zingeving. Slofstra: “Psychische klachten gaan vaak samen met problemen op andere levensgebieden, zoals schulden, eenzaamheid, werkloosheid of een gebrek aan zingeving. Vertel patiënten dat ze daar tijdens de wachttijd zelf of met hulp van andere instanties mee aan de slag kunnen (zie advies 4, red.). Een gezonde leefstijl geeft meer veerkracht, zelfvertrouwen en regie, en helpt om de problemen aan te pakken.”

“Uit onderzoek blijkt dat 96% van de patiënten openstaat voor een gesprek over leefstijl. Als huisarts kun je dus echt iets in beweging zetten”, vertelt Booij. Ze adviseert samen te kijken welk aspect van de leefstijl iemand wil verbeteren. “Leefstijlverandering is vaak lastig, zeker voor mensen met psychische klachten. Daarom is goede begeleiding belangrijk. Spreek af hoe vaak jullie contact hebben en zorg voor een warme overdracht naar de ggz-behandelaar.”

“Verwijs patiënten naar initiatieven buiten de ggz. Die hebben meestal geen wachttijd”

Psycholoog-onderzoeker Christien Slofstra

4. Verwijs breed

“Het begeleiden van mensen op de ggz-wachtlijst kost huisartsen en POH’s veel tijd”, weet Slofstra. “Daarom is het zinvol om patiënten te verwijzen naar instanties buiten de ggz, zoals een herstelacademie, buurtsportcoach, welzijnsorganisatie of een welzijnscoach via Welzijn op Recept . Die hebben meestal geen wachttijd.”

De huisarts blijft wel eindverantwoordelijk. Regelmatige contactmomenten helpen om op tijd te signaleren of de gekozen ondersteuning werkt of dat het juist slechter gaat met de patiënt.

5. Maak gebruik van onlineconsultatie

Sommige ggz-organisaties, waaronder Lentis, bieden huisartsen een onlineconsultatiefunctie. Daarmee kunnen zij laagdrempelig overleggen met een ggz-behandelaar, bijvoorbeeld over medicatie of over de beste manier om de patiënt tijdens de wachttijd te ondersteunen.

Meer informatie?
In maart verscheen de praktische handreiking ‘Benut de ggz-wachttijd voor herstel met leefstijl’. Deze biedt zorgverleners concrete adviezen om patiënten tijdens de wachttijd te ondersteunen bij leefstijlverandering.
Op 11 juli 2025 organiseren de RGOc Academie en Lentis het gratis symposium ‘Wachten op de ggz? Nieuwe wegen naar duurzaam herstel in Noord-Nederland’ in het UMCG (Hanzeplein 1, Groningen). Aanmelden is verplicht.

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Live well, die well’: rol van vrijwilligers in de laatste levensfase

Vrijwilligers aan het sterfbed in het ziekenhuis maken een groot verschil, stelt Anne Goossensen. Ze luisteren, troosten en verlichten de werkdruk van zorgverleners. “Ze bieden een luisterend oor en zijn aanwezig, zonder haast of medische agenda.”

Waarom melden vrouwen vaker bijwerkingen van medicijnen?

Vrouwen blijken vaker bijwerkingen van medicijnen te melden dan mannen. Onderzoeker Sieta de Vries van het UMC Groningen probeert te achterhalen hoe dit komt. En dat blijkt complexer dan het lijkt.

Gezondheid van mens, dier en natuur horen bij elkaar

Voorheen circuleerden het westnijl- en het usutuvirus alleen in Zuid-Europa. Maar inmiddels komen ze ook voor in Nederlandse vogels en muggen. Viroloog Marion Koopmans ziet daarin een duidelijke les: “De gezondheid van mensen kun je niet los zien van die van dieren en ecosystemen.”

Casus: hoestende man met koorts en dyspneu

Een 31-jarige Poolse man die vanwege de ziekte van Crohn wordt behandeld met infliximab bezoekt de SEH, omdat hij al twee weken hoest en benauwd is. Ook heeft hij koorts. Een antibioticumkuur van de huisarts heeft geen effect gehad. Wat is uw diagnose?

Casus: man met huidafwijking op de rug

Een 69-jarige man komt op uw spreekuur om een verruca seborrhoica in het gelaat te laten controleren. Bij algehele inspectie ziet u ook een huidafwijking op de rug. Wat is uw diagnose?

´Voorkom medicijn­resten, begin bij je eigen voorschrijven´

Minder diclofenac, lagere hormoondoses, terughoudend met azitromycine - zo kunnen zorgverleners volgens een recent rapport van het IVM bijdragen aan schoner water. “Aan de overwegingen die artsen maken bij voorschrijven zou ook duurzaamheid moeten worden toegevoegd.”

Ons zorgsysteem loopt vast: geef prioriteit aan mensen die écht zorg nodig hebben

Juist kwetsbare patiënten vallen vaak tussen wal en schip in ons zorgsysteem. Huisarts Danka Stuijver stipt dit en andere problemen aan in haar boek Dit kost ons de zorg, dat recent uitkwam. “Als maatschappij moeten we goed nadenken over wat we willen met de zorg.”

Iedereen die overlijdt heeft recht op zorgvuldig onderzoek

Als forensisch arts en beroepsduiker heeft Karen van den Hondel zich ontwikkeld tot dé specialist op het gebied van overlijdensgevallen in en onder water. “Het verbaasde me dat het water niet altijd als plaats delict wordt gezien. Terwijl sporen juist onder water snel verloren gaan.”

Casus: vrouw met pijn en rode vlekken in de blaas

Een 38-jarige vrouw klaagt over hevige pijn onderin de buik, die erger wordt naarmate de blaas voller raakt. Ook moet zij heel vaak plassen. Bij cystoscopie ziet u opvallend veel bloedvaatjes en rode vlekken. Wat is uw diagnose?

Onderwijs voor co-assistenten: ‘De dokters van morgen’

Toen ze zag dat er geen gestructureerd onderwijs was voor coassistenten, nam Valeria Bernal López initiatief. “Ik denk dat er binnen ieder ziekenhuis mensen zijn die onderwijs willen geven. Je moet ze alleen vinden.”


Lees ook: ‘Welzijn op Recept’ in plaats van een pijnstiller

Naar dit artikel »