Mate van geurherkenning wijst op Alzheimer

“Een niet-invasief protocol waarmee het vermogen om geuren te herkennen c.q. onderscheiden, maakt het mogelijk om ouderen te vinden die een verhoogd risico lopen op Alzheimer”, aldus assistent professor Mark Albers, van het MGH Department of Neurology in Massachusetts. De resultaten van het onderzoek zijn recent gepubliceerd in Annals of Neurology.
“Er is steeds meer bewijs dat de neurodegeneratie bij Alzheimer 10 jaar eerder start dan wanneer iemand last krijgt van geheugensymptomen”, aldus Albers.
Uit onderzoek bleek al eerder dat de olfactorische informatie aangedaan kan zijn door Alzheimer, en verschillende studies laten zien dat mensen met Alzheimer een verminderd vermogen hebben om geuren te herkennen. De onderzoeksgroep van Albers heeft 4 testen ontwikkeld die gericht zijn op de olfactorische en cognitieve functies:
- OPID (Odor Percept IDentification)-10 test. Bij deze test krijgen deelnemers te maken met 10 geuren: Menthol, klaver, leer, aardbei, lelie, ananas, rook, zeep, grapefruit of citroen. Na 2 seconden blootstelling aan de geur krijgen de deelnemers vragen of ze de geur herkennen en moeten ze een woord kiezen (uit 4 woorden) die de geur het beste omschrijft.
- OAS (Odor Awareness Scale) dit is een vragenlijst waarbij deelnemers worden onderzocht op hun aandacht voor geuren in de omgeving. Ze maken daarbij onderscheid tussen positieve en negatieve geuren.
- OPID-20 bij deze testen worden naast de geuren uit de eerste test, ook nog de geuren: Banaan, knoflook, kers, baby poeder, gras, fruit punch, perzik, chocolade, vuil en sinaasappel toegevoegd. Eerst wordt gevraagd of ze de geur al eerder in de OPID test hebben geroken, vervolgens mogen ze de geur omschrijven aan de hand van een woord. Het vermogen om eerdere geuren te herinneren, geeft aan in hoeverre ze geuren kunnen onthouden.
- OD (Odor Discrimination) test, deelnemers krijgen twee opeenvolgende geuren en vragen of ze anders zijn. Dit wordt zo’n 12 keer herhaald.
Van de 183 deelnemers waren er 70 cognitief in orde, 74 deelnemers testten normaal op cognitieve testen, maar maakten zich wel zorgen over hun cognitieve vermogens. 29 van de deelnemers waren mild beperkt en 10 hadden ‘met zekerheid’ Alzheimer als diagnose.
De resultaten uit de OPID-20 test waren significant anders tussen de 4 groepen van deelnemers, en mensen die Alzheimer lieten zien in de hersenen (enorinale schors). Vooral de POEM-score was aanzienlijk verschillend tussen de groepen. Mensen die slecht scoorden op de testen, hadden vaak een variant van het APOE-gen wat geassocieerd is met een verhoogd risico op alzheimer. Volgens de wetenschappers een goedkope, non-invasieve manier om kandidaten met alzheimer die in aanmerking komen voor therapie te kunnen identificeren.
Bron: Annals of Neurology
Auteur: Lennard Bonapart
alzheimer, wetenschappelijk