DOQ

Meer aandacht nodig voor functioneren chronisch zieke patiënt

Door de ketenzorgprogramma’s focussen huisartsen en praktijkondersteuners meer op de ziekte, en minder op het functioneren van de chronisch zieke patiënt. Huisarts Simone Postma vertelt hoe een nieuw gespreksinstrument daar verandering in kan brengen.

“In onze huisartsenzorg voor patiënten met chronische ziekten, zoals diabetes, hart- en vaatziekten of COPD, focussen we te veel op de ziekte zelf,” zegt huisarts Simone Postma van Felix Postma Huisartsenpraktijk in Lith. “Zowel huisartsen als patiënten vinden dat niet voldoende, zo blijkt uit internationaal onderzoek.”

Huisarts Simone Postma

Dagelijks functioneren

Postma vertelt dat chronisch zieke patiënten problemen hebben in het dagelijks functioneren, dat ze vaak minder kwaliteit van leven ervaren en dat ze de huisarts vaker bezoeken. “Dat kunnen wij niet negeren natuurlijk. Daarom moet de zorg voor deze groep niet meer alleen over ziekte gaan, maar juist ook over het dagelijks functioneren. Dat is belangrijk voor de patiënt. En als huisarts wil je weten: wat kan ik doen om dat dagelijkse functioneren van deze patiënt te verbeteren? Een beter functioneren leidt namelijk ook tot een betere gezondheid.”

“In de zorg voor patiënten met chronische ziekten mag het weer wat meer patiëntgericht, meer aansluiten op de persoon”

Focus op alleen ziekteIn Nederland bestaan ketenzorgprogramma’s met protocollen om mensen met een bepaalde chronische ziekte op een structurele manier zorg te bieden. “We zijn daardoor echter te veel gaan focussen op alleen de ziekte,” zegt Postma. “Huisartsen zijn van oudsher gewend om persoonsgericht te werken. We kennen de patiënt, we kennen de context. In de zorg voor patiënten met chronische ziekten mag het weer wat meer patiëntgericht, meer aansluiten op de persoon. Dus niet het standaardprotocol – dat alleen maar gaat over ziekte – op iedereen toepassen. Dat is het geluid dat je internationaal hoort.”

Meer aandacht voor functioneren

Postma werkt aan een promotietraject bij de eerstelijnsgeneeskunde van het Radboudumc; een project dat bestaat uit vier onderzoeken. “Met mijn onderzoek hoop ik te bereiken dat er meer persoonsgerichte zorg komt voor patiënten met een chronische ziekte. Waarbij huisartsen niet alleen aandacht geven aan de medische factoren, maar ook aan het functioneren van de patiënt, en meer rekening houden met hoe iemand zijn of haar chronische ziekte ervaart.” Postma heeft daarom eerst onderzoek gedaan naar de vraag wat functioneren is en welke items over functioneren belangrijk zijn. “Hiervoor hebben we de ICF (International Classification of Functioning, Disability and Health) van de WHO gebruikt, een classificatiesysteem dat het volledige functioneren in kaart brengt. Uit ons onderzoek zijn een aantal ICF-items naar voren gekomen die voor patiënten met chronische aandoeningen relevant zijn.  Die items hebben we samen met patiënten vertaald naar een begrijpelijke en gevalideerde vragenlijst; de Primary Care Functioning Scale. Daarna hebben we samen met patiënten, huisartsen en praktijkondersteuners de vragenlijst doorontwikkeld naar een gespreksinstrument dat huisartsen of praktijkondersteuners kunnen gebruiken in hun gesprek met de patiënt.”

“Het gesprek gaf meer inzicht in het functioneren, kreeg meer diepgang, en de patiënt voelde zich ook meer gehoord”

Toegevoegde waarde

Het gespreksinstrument bestaat uit een feedbackformulier met daarop de resultaten van de vragenlijst. Hier kan de praktijkondersteuner tijdens het consult dan op in gaan. Het formulier laat zien waar de patiënt problemen in het functioneren heeft, maar ook of hij daar ontevreden over is. “Als dat zo is, kun je samen kijken of er ruimte is om dat te verbeteren,” legt Postma uit. “Het is een manier om het functioneren van de patiënt structureel mee te nemen in de bestaande consulten voor chronische ziekten. We hebben gezien dat praktijkondersteuners het feedbackformulier heel makkelijk in hun bestaande consult konden schuiven. Zowel de patiënten als de praktijkondersteuners vonden het van toegevoegde waarde. Het gesprek gaf meer inzicht in het functioneren, kreeg meer diepgang, en de patiënt voelde zich ook meer gehoord.”

“Patiënten vullen de vragenlijst in, en die wordt vertaald naar officiële ICPC-codes die iets vertellen over het functioneren van de patiënt”

Opgenomen in ICPC

Tot eind 2021 wordt het vierde en laatste onderzoek uitgevoerd. Dat betreft een pilot waarbij het gespreksinstrument in meerdere huisartsenpraktijken wordt toegevoegd aan de bestaande consulten. Postma is benieuwd of hiermee het functioneren van mensen verbetert als je erover praat, en of ze meer tevreden zijn over de zorg die ze krijgen. De items uit de vragenlijst worden eveneens opgenomen in de ICPC-3, het internationale classificatiesysteem dat huisartsen gebruiken. “Patiënten vullen de vragenlijst in, en die wordt dan vertaald naar officiële ICPC-codes die iets vertellen over het functioneren van de patiënt. Dat wordt automatisch in hun dossier opgenomen.” Postma is blij dat er op deze manier meer aandacht komt voor het functioneren. Als blijkt dat het gespreksinstrument een positieve bijdrage levert, dan zou het landelijk geïmplementeerd kunnen worden. “Tot die tijd kunnen huisartsen en praktijkondersteuners natuurlijk wel meer met de patiënt over het functioneren praten. Dat geeft veel inzicht.”

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?