DOQ

Meer inzicht in schizofrenie dankzij syndroom als genetisch model

Patiënten met het 22q11.2-deletie-syndroom (22q11DS) hebben een verhoogde kans op het ontwikkelen van schizofrenie. Daardoor kunnen zij bijdragen aan de kennis over dit ziektebeeld. Dat is een van de conclusies van recent promotieonderzoek van psycholoog Ania Fiksinski, onderzoeker bij het UMC Utrecht Brain Center.

Bij mensen met het 22q11.2-deletie-syndroom (22q11DS) ontbreekt een deel van het genetisch materiaal op chromosoom 22. Het syndroom is relatief veelvoorkomend: één op de 2000 tot 4000 kinderen wordt ermee geboren. 22q11DS is geassocieerd met niveau van cognitief functioneren en neuropsychiatrische aandoeningen, zoals schizofrenie. Dit laatste ziektebeeld komt naar schatting voor bij 20 tot 25 procent van de patiënten met 22q11DS. Toch blijft het onmogelijk om te voorspellen welke patiënt met het syndroom schizofrenie zal ontwikkelen.

(Foto: Pixabay)

Klinische markers

Psycholoog Ania Fiksinski deed tijdens haar promotietraject onderzoek naar de mechanismen die neuropsychiatrische fenotypes doen ontstaan bij 22q11DS. Dat deden zij en haar collega’s met behulp van een prospectief cohort van 89 kinderen en adolescenten met het syndroom. Uit de resultaten van deze studie blijkt dat kinderen met een autismespectrumstoornis (ASS) en 22q11DS geen grotere kans hebben om een psychotische stoornis te ontwikkelen dan kinderen zonder ASS. Dat suggereert dat ASS niet kan worden gezien als klinische marker die wijst op een verhoogd risico op schizofrenie bij mensen met 22q11DS.

Visueel geheugen

Uit gegevens van een ander cohort van 99 22q11DS-patiënten uit een andere levensfase bleek volgens de promovenda dat vooral de executieve functies (plannen, aandacht en multitasken) bijdragen aan de variabiliteit bij deze patiëntgroep. Ook blijken bij visueel geheugen de prestaties beter dan bij verbaal geheugen. Samen met andere neurocognitieve aspecten stelde Fiksinski op basis van deze informatie een profiel samen van kenmerken, dat nuttig kan zijn voor mensen met 22q11DS en hun zorgverleners.

Onderzoek naar schizofrenie

De onderzoekers suggereren dat de cognitieve achteruitgang, waar 22q11DS om bekend staat, een vroeg stadium van schizofrenie kan zijn. Fiksinski stelt dan ook de waarde voor van 22q11DS als genetisch model voor het bestuderen van schizofrenie. Deze patiënten lopen een hoog risico op het ziektebeeld en kunnen vroeg in hun leven worden geïdentificeerd. Dat is waardevol, omdat huidig onderzoek naar schizofrenie pas kan worden gestart na het intreden van de gevorderde stadia van het ziektebeeld. Onderzoek naar het ontstaan en de eerste stadia is daarom erg welkom.

Omgevingsfactoren

Fiksinski en haar collega’s hopen met hun onderzoek bij te dragen aan het beter begrijpen van neuropsychiatrische expressie bij patiënten met 22q11DS, en het verbeteren van de zorg voor deze patiënten. Ze vestigt wel de aandacht op de onvolkomenheden van haar onderzoek: toekomstige studies moeten de rol van omgevingsfactoren, zoals sociaaleconomische status, beter belichten.

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Tussen de spreekkamer en het schetsboek: arts met beeld als tweede taal

Aios dermatologie Loes Vos maakt naast haar werk medische illustraties. Voor collega’s, patiënten én landelijke campagnes vertaalt ze complexe informatie naar helder beeld. “Ik teken bijna bij elk consult wel iets uit.”

Casus: patiënte met dyspnoe en oedeem in het gelaat

Een 66-jarige vrouw presenteert zich met sinds drie weken progressief verminderde inspanningstolerantie en met name ’s ochtends een zwelling van het gelaat. Overdag verbeteren de klachten deels. Wat is uw diagnose?

Wat je verwacht, voel je: wat zorgverleners kunnen leren van placebo-effecten

Wat patiënten verwachten, beïnvloedt direct hoe zij pijn of bijwerkingen ervaren. Henriët van Middendorp legt uit hoe placebo- en nocebo-effecten werken, en hoe zorgverleners deze bewust en ethisch kunnen inzetten in de praktijk.

Trots op goed werkend meld­systeem voor bijwerk­ingen

Agnes Kant wijst op het belang van meer onderzoek naar bijwerkingen en roept zorgverleners op te blijven melden bij het Bijwerkingenmeldsysteem. “Van 70% van de geneesmiddelen is nog onduidelijk of deze veilig tijdens de zwangerschap gebruikt kunnen worden.”

Wandelend naar een betere gezondheid

Matthijs van der Poel combineert als huisarts en sportliefhebber zorg en beweging. Met stichting Looprecept wandelt hij wekelijks met patiënten – goed voor lijf, hoofd én verbinding. “Het is heel laagdrempelig en dat verklaart denk ik ook het succes.”

De patiënt doet lastig, en dan?

Patiënten met een persoonlijkheidsstoornis kunnen soms veel losmaken, zowel in het behandeltraject als bij de arts. Thom van den Heuvel geeft handvatten voor het omgaan met deze patiëntengroep. “Het contact vraagt meer tijd en legt tegelijk emotionele druk op de arts."

Vind meertalige zorgverleners via ikspreekmeerdan.nl

Als anios in een huisartsenpraktijk in Amsterdam merkte Daan Frehe dat taal voor veel patiënten een barrière vormt voor het krijgen van goede zorg. “Via ikspreekmeerdan.nl kan nu een zorgverlener met een gedeelde taal en cultuur gevonden worden. Dat is enorm waardevol.”

Casus: man met een veranderde vlek op het been

Een 72-jarige man presenteert zich op uw spreekuur met een veranderde plek op het bovenbeen rechts. De vlek is gegroeid en van kleur veranderd. De patiënt heeft een licht huidtype en een voorgeschiedenis van basaalcelcarcinoom. Wat is uw diagnose?

Maak van wachttijd in de ggz hersteltijd: vijf praktische adviezen

Sanne Booij en Christien Slofstra willen af van de stille wachttijd in de ggz. Met hulp van de huisarts kan het herstel al beginnen, nog vóór de intake. “Deze periode hoeft geen verloren tijd te zijn.”

Beteugelen geneesmiddel­prijzen noodzakelijk voor betaalbare zorg

Wilbert Bannenberg strijdt met Stichting Farma ter Verantwoording tegen excessieve geneesmiddelprijzen. Zijn missie: winsten beteugelen om zorg toegankelijk te houden. “Geneesmiddelprijzen moeten beteugeld gaan worden, anders wordt de zorg onbetaalbaar.”