‘Meer samenwerking nodig in preparatie op een toekomstige crisis’

mm
Jenneke van de Streek
Redactioneel,
15 juni 2022

De overstap van Aura Timen van het RIVM naar het Radboudumc in Nijmegen voelt als ‘academisch thuiskomen’. Als hoogleraar Eerstelijnsgeneeskunde richt ze zich vooral op de voorbereiding op en omgang met een nieuwe infectieziektecrisis. Daarvoor moet de zorg anders georganiseerd zijn. Haar mantra daarbij is: samenwerken.

“Ik wilde na de coronacrisis verder met mijn academische carrière. Daar kwam ik als hoofd van het Landelijk Centrum Infectieziektebestrijding bij het RIVM niet aan toe”, zegt ze met een zeker understatement. Timen keert nu terug naar de universiteit waar ze in 2010 promoveerde op het managen en bestrijden van uitbraken van infectieziekten. “Het voelt hier als academisch thuiskomen. Dit is een universiteit en ziekenhuis met een lange traditie met onderzoek naar infectieziekten.” Daarbij is de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde waar ze leiding aan gaat geven, volgens haar voor universitair Nederland een unieke afdeling. “Zo breed als hier, is het nergens. Alle relevante partijen in de nulde en eerste lijn zitten hier bij elkaar: huisartsen, bedrijfsartsen, verzekeringsartsen, ouderengeneeskundigen, artsen maatschappij en gezondheid, en dan heb ik nog niet eens alles opgenoemd. Het is zo leuk om hier te werken.”

“In de coronacrisis deden alle zorgprofessionals enorm hun best. Maar de huisarts, de GGD en de clinicus deden ieder hun eigen ding”

Arts en hoogleraar Eerstelijnsgeneeskunde Aura Timen

Integrale zorg versterken

Timen richt zich als hoogleraar vooral op de dynamiek van volksgezondheidscrises en het effect van maatregelen op individuen, risicogroepen en populaties. Doel van haar onderzoek is om infectieziekten vroeg te signaleren en met integrale zorg gezondheidswinst te boeken. Daarvoor wil ze de integrale benadering die er al is binnen de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde gaan versterken en uitbreiden naar andere echelons en het publieke domein. “In de coronacrisis deden alle zorgprofessionals enorm hun best. Maar de huisarts, de GGD en de clinicus deden ieder hun eigen ding. Daarbij blijft de behandeling van infectieziekten en de gevolgen ervan niet beperkt tot de huisarts of de clinicus. Wat bij de Q-koorts gebeurde, zie ik ook bij long covid en dat patroon herhaalt zich bij andere postinfectiestoornissen. Bij long covid komt de bedrijfsarts om de hoek kijken en als iemand niet kan werken, is ook de verzekeringsarts nodig.”

Co-creatie

“We moeten meer met elkaar samenwerken in de preparatie op een toekomstige crisis en bij de respons daarop”, vervolgt Timen. “Daar moeten we ook de burger en de patiënt bij betrekken. Patiëntenparticipatie is bij de infectieziektebestrijding nog helemaal niet uitgekristalliseerd. Er is geen patiëntenvereniging voor het brede spectrum van infectieziekten en dat kan ook niet. Wij weten ook niet wat de burger wil, op welk moment en welke manier hij geïnformeerd wil worden en in hoeverre hij mee wil beslissen. Tijdens de coronacrisis gingen groepen mensen zich organiseren. Sommigen vonden de maatregelen te ver gaan, anderen niet ver genoeg, met alle smaken daartussen. Hoe krijgen we meer vat op wat de burger nodig heeft? Maatregelen zijn nodig, maar hoe geven wij die zo vorm dat het publiek geneigd is om deze op te volgen. “Voor een grotere kans op implementatie is co-creatie nodig.”  

“Bij een uitbraak in een vliegtuig dat op Schiphol landt, is pas op de plaats nodig, ondanks dat mensen vervoeren je taak is”

Goede voorbereiding

Het onderzoek naar een goede voorbereiding op en omgang met een nieuwe infectieziektecrisis, is heel divers. Het richt zich op verschillende doelgroepen en vindt plaats op diverse locaties en met verschillende disciplines. Timen heeft al diverse promotietrajecten lopen – ook vanuit haar bijzonder hoogleraarschap Responses to Communicable Diseases in Global Health aan de VU in Amsterdam. Een integrale benadering van vaccinatie van ouderen bijvoorbeeld, kan volgens haar veel gezondheidswinst opleveren. En een betere samenwerking tussen de medische dienst en de vervoersorganisatie op de ‘points of entry’, zoals havens en luchthavens, is nodig om te voorkomen dat zieke mensen het land binnenkomen. “Hoe organiseer je dat je op tijd handelt? Bij een uitbraak in een vliegtuig dat op Schiphol landt, is pas op de plaats nodig, ondanks dat mensen vervoeren je taak is.” Verder kan onderzoek met artificial intelligence mogelijk slimme methodes opleveren die vroegtijdig wijzen op een nieuwe infectiecrisis en die gedrag en behoeften bij burgers kunnen voorspellen.

Internationaal gericht

Het onderzoek is daarbij ook zeer internationaal gericht. Timen gaat zich allereerst sterk richten op de grensregio met Duitsland waar veel verkeer tussen Nederlanders en Duitsers is. In Europees verband maakt het Radboudumc met het RIVM deel uit van het PANDEM-2-project, met een betere preparatie op een nieuwe pandemie en een effectievere bestrijding als doel. “We hebben hier veel geleerd van COVID. Wat zijn de essentiële componenten voor de bestrijding? Welke materialen zijn nodig, welke mensen, hoe moet de logistiek zijn georganiseerd?” Nog verder weg werkt een promovendus aan een optimale voorbereiding op de eilanden in het Caraïbisch gebied, waar de zorg een andere infrastructuur heeft.

“We zitten in een zorgtransitie. We gaan naar een type zorg dat we nog niet kennen”

Fit for the future

Timen vindt het een ‘spannend moment’ om in de academische omgeving te zijn. De nieuwe strategie van het Radboudumc luidt ‘Fit for the future’.  Patiënten zullen in de toekomst minder vaak en korter in het ziekenhuis worden opgenomen en na ontslag de nodige zorg thuis krijgen. “We zitten in een zorgtransitie. We gaan naar een type zorg dat we nog niet kennen. Waarbij professionals meer tussen de lijnen samenwerken en de eerste lijn een bijdrage heeft in de kliniek.” Na zes weken in Nijmegen kan ze nog niet zeggen welke kant dat precies op gaat. Maar zeker is dat het meer teamzorg zal zijn. “Ik denk aan gemengde teams, dwars door de echelons en met aansluiting op de publieke zorg.”  
De huidige organisatie van de afdeling Eerstslijnsgeneeskunde is daarvoor een mooie uitgangspositie. “Zie ons als een schakel met inbedding in zowel de maatschappij als het ziekenhuis. We hebben veel academische werkplaatsen, in de huisartsenzorg, publieke zorg, ouderenzorg, crisisbestrijding. Heel veel onderzoek komt voort uit de praktijk. Wij zijn een planeet met heel veel satellieten.”

, , , ,
Deel dit artikel