Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
‘Met preventieve maatregelen is de grootste winst te bereiken in epidemie van chronische ziektes’
Twee jaar geleden is het Nationaal Preventieakkoord met doelstellingen voor 2040 gesloten. De voortgang hiervan verloopt niet op alle gebieden even vlot. Maar de COVID-19-pandemie brengt de aandacht voor preventie in een stroomversnelling; bijna 8000 zorgprofessionals hebben daartoe de petitie ‘Stop de marktwerking, meer preventie’ ingediend. Wat dragen deze medici daar zelf aan bij?
Dr. Eric van de Visse, internist-intensivist in Dijklander Ziekenhuis in Hoorn was een van de initiatiefnemers voor de petitie. “Ik zit aan het eind van de lijn en zie de ellende op de intensive care komen. Vóór corona zag ik op de intensive care al veel schade van een ongezonde leefstijl die vaak te voorkomen was geweest. Bij corona zie ik een kleine groep mensen die relatief jong zijn en weinig onderliggende ziekte hebben. Een groot deel van coronapatiënten op de ic heeft overgewicht, hoge bloeddruk en een te hoog cholesterol. We kunnen niet één op één zeggen dat iemand die ongezond leeft, corona krijgt, maar andersom heeft iemand die deze risicofactoren niet heeft, minder kans om heel erg ziek te worden.”

‘Dweilen’ op de ic
Zelf kan Van de Visse niet veel aan preventie doen, maar hij laat wel zijn opinie horen. “Wij zijn aan het dweilen terwijl de kraan openstaat. Je kan van mening verschillen in hoeverre de overheid mag sturen, maar ik vind dat de overheid wel haar best moet doen om te voorkomen dat mensen ziek worden.” Door bijvoorbeeld iets te doen aan inzicht en kennis over gezondheid en de mogelijkheid te bieden om keuzes hierin te maken. “Het is voor mensen, ook als ze goedgeschoold zijn, heel moeilijk te begrijpen dat ze over twintig jaar ziek worden van hun gedrag. En om een ongezonde leefstijl pas in het ziekenhuis bij te sturen als er eenmaal suikerziekte is, kost enorm veel energie.”
Veel bereiken
Van de Visse wijst op de gezondheidszorg in Cuba, waar alles wordt ingezet op preventie, omdat er geen geld voor een dure gezondheidszorg is. “Waar de kindersterfte bijna even laag is als in Nederland, de mensen bijna even oud worden en COVID goed onder controle is”, vervolgt prof. dr. Anneke Kramer, hoogleraar Huisartsgeneeskunde aan de Universiteit Leiden en eveneens ondertekenaar van de petitie. “Dat land laat zien dat je veel kan bereiken, als je veel aandacht hebt voor preventie.”
“De decentralisatie van de Wmo en het Jeugdwerk gaf vleugels om opnieuw weer wijkgericht te werken”
Wegbezuinigd
Kramer, die ook huisarts is in de Utrechtse wijk Ondiep, is haar hele loopbaan op preventie gericht geweest. “Via het opbouwwerk, buurtwerk, de thuiszorg en zelfs de huishoudelijke hulp wisten we al in een heel vroeg stadium waar in de wijk problemen speelden. Die voorzieningen zijn is in de jaren ’90 van de vorige eeuw heel erg wegbezuinigd. De decentralisatie van de Wmo en het Jeugdwerk gaf vleugels om opnieuw weer wijkgericht te werken.”
Huisarts als spil in de wijk
Op wijkniveau werken Kramer en collega’s nu volgens het principe geïntegreerde eerstelijnszorg (GEZ) samen met apotheken en fysiotherapeuten, hanteren de aanpak van Krachtige Basiszorg en het 4D-model.

Op individueel niveau biedt Kramer daarnaast geïndiceerde en zorggelateerde preventie aan. In Ondiep ziet ze vooral mensen met lage gezondheidsvaardigheden, die weinig bewegen, veel stress hebben en ongezond eten. De huisarts heeft volgens Kramer bij preventie vooral een signalerende rol, de organisatie en uitvoering van activiteiten gebeurt elders, zoals bij het buurtwerk. “De ervaring leert dat de huisarts vooral de spil is. Hij of zij is een professional die lang in de wijk zit en een bepaald aanzien heeft. Iedereen kent de huisarts en de huisarts kent iedereen. Wij kunnen goed verbinden.” Zo ontdekte zij dat Ondiep de wijk met de dikste kinderen van heel Nederland was. “Daar móesten wij iets van zeggen. Wij hebben met de jeugdarts, de school en de diëtist in de wijk naar oorzaken gekeken en troffen onder meer culturele opvattingen over eten, zoals de kinderen goed eten geven omdat er nu voldoende geld is. Omdat er zoveel meespeelt moet je samen met ouders, school, professionals, buurtwerk en de winkels maatwerkoplossingen bedenken, anders zet het geen zoden aan de dijk.”
“De individuele huisarts moet het niet alleen doen; de huisartsenzorg in een stad of dorp moet nadenken over haar bijdrage aan preventie”
Domeinoverstijgende aanpak
Preventie is veel meer dan een project, zegt Kramer. “Wij zijn zeker tien jaar bezig geweest om alles opnieuw op te bouwen. Wij hadden een visie op het belang van voorkómen van ziektes en een lange adem.” En aan beide ontbreekt het volgens haar bij veel huisartsen. “Maar de individuele huisarts moet het echt niet alleen doen. De huisartsenzorg in een stad of dorp moet nadenken over haar bijdrage aan preventie. Kramer vindt dat huisartsen die maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben, gezien het belang van preventie: ” Zoals de aanleg van het riool ooit zorgde voor een forse afname van infectieziekten, zijn er volgens haar nu nieuwe ‘riolen’ nodig: aanpak van de schuldenproblematiek, eenzaamheid en, laaggeletterdheid, verbeteren van de leefbaarheid en aanbieden van gezond voedsel. Te beginnen in achterstandswijken met mensen met een slechte gezondheid. “Gebruik digitale data om de meest kwetsbare groep te vinden.”
“Artsen kunnen weinig aandacht aan preventie geven, zolang zij de handen vol hebben aan mensen die ziek zijn”
Medicatie en operaties tegenover leefstijl
In de curatieve zorg roept prof. dr. Hanno Pijl, hoogleraar Diabetologie in het Leids Universitair Medisch Centrum, al jaren dat artsen op ‘de verkeerde weg zitten’ met de focus op mensen beter maken met medicijnen en operaties.’

Hij zet bij de behandeling van diabetes type 2 sterk in op leefstijlgeneeskunde. “Diabetes werd altijd gezien als een chronisch progressieve ziekte, waarbij steeds meer medicijnen nodig zijn en de patiënt uiteindelijk is overgeleverd aan insuline. Maar medicijnen stoppen niets. De ziekte kan alleen omkeren met aanpak van de vier componenten van leefstijl die een belangrijke rol spelen in het ontwikkelen en onderhouden van de ziekte: slaap, voeding, stress en beweging. Anders blijft het dweilen met de kraan open.” Met een grondige aanpassing van de leefstijl kunnen heel veel mensen van de medicijnen af, aldus Pijl. “Vroeg in het ziekteproces is die kans meer dan 50 en misschien wel 75 procent.”
Daarmee is de stap terug naar het belang van primaire preventie in de eerstelijn, of nog liever de publieke gezondheidszorg, snel gezet. “De leefstijlmaatregelen die diabetes type 2 keren, zijn dezelfde als die de ziekte voorkómen. En dat geldt ook voor andere ziektes. Met preventieve maatregelen is de allergrootste winst te bereiken in de epidemie van chronische ziektes.” Dat is volgens Pijl een enorme uitdaging in een wereld waarin het moeilijk is om gezond te leven en het zorgsysteem en de artsenopleiding erop gericht zijn om ziekte aan de achterkant te behandelen. Terwijl hij vindt dat artsen van binnenuit druk zouden moeten uitoefenen, doen ze dat maar mondjesmaat. “Het is een catch 22-geval. Artsen kunnen weinig aandacht aan preventie geven, zolang zij de handen vol hebben aan mensen die ziek zijn.” Gelukkig ziet hij het besef op de verkeerde weg te zitten, langzaam doordringen bij zijn collega’s. En ook bij politici en zorgverzekeraars is een kentering zichtbaar waardoor het gevreesde doemscenario kan worden voorkomen.