Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Minder allergieën: ‘beetje modder, minder zeep en wat gezonde chaos’
‘1 op de 5 Nederlanders had een allergie in 2023’, kopte het CBS op hun website half oktober jl.1 Het aantal mensen dat aangeeft een allergie te hebben is toegenomen van 17,9% in 2014 naar 21,1% in 2023. Hoe komt dit en is dit tij te keren? Allergoloog Hanneke Oude Elberink (UMC Groningen) ziet dat laatste graag gebeuren. Zij geeft praktische maatregelen die hierbij kunnen helpen.
Om te beginnen enkele resultaten uit de enquête die het CBS uitvoerde.1 Allergieën komen het meest voor onder jongvolwassenen. Van respondenten tussen de 25 en 35 jaar rapporteerde 29% allergieklachten. De hoeveelheid klachten neemt wel af met het ouder worden. Daarnaast zijn vrouwen vaker allergisch dan mannen, maar jongens weer vaker dan meiden. Ook is het aantal mensen met een allergie groter in grote steden en stedelijke gebieden (24%) dan op het platteland (17%).

“Allergieën kunnen aanzienlijke gevolgen hebben voor de gezondheid en kwaliteit van leven”
Allergoloog Hanneke Oude Elberink
Onnodige beperkingen
Er is volgens Oude Elberink wel een kanttekening te maken bij deze data: de cijfers geven geen inzicht in het type allergie. “Het is ook niet vast te stellen of de deelnemers aan deze enquête echt allergisch zijn. Desondanks is dit een wereldwijde trend die we niet louter op een verhoogde perceptie kunnen afschuiven.” En dat vindt zij zorgelijk. “Allergieën kunnen aanzienlijke gevolgen hebben voor de gezondheid, kwaliteit van leven en kunnen, in sommige gevallen, levensbedreigend zijn. Maar ook als mensen onterecht denken dat ze ergens allergisch voor zijn, kan dat leiden tot onnodige beperkingen, zoals restricties in het dieet.”
Verschillende hypothesen
Maar is de trend die het CBS gevonden heeft nog te keren? Oude Elberink denkt van wel. “Er zijn maatregelen die mensen zelf kunnen nemen om klachten van een allergie te verminderen of allergieën proberen te voorkomen.” Om het nut van deze maatregelen te begrijpen is het goed dieper in te gaan op de oorzaken van allergieën. “Er zijn diverse hypotheses, waaronder de hygiënehypothese.” Deze suggereert dat een te schone omgeving, waarin kinderen weinig worden blootgesteld aan ziekteverwekkers of onschadelijke microben, een rol speelt bij de stijging van allergieën. Maar dit is volgens Oude Elberink slechts een deel van het verhaal.
De recentere epitheelbarrièrehypothese stelt dat schade aan de epitheelbarrière leidt tot een verhoogde doorlaatbaarheid van huid en slijmvliezen voor schadelijke stoffen, allergenen en ziekteverwekkers. Maar ook klimaatverandering speelt een rol. Klimaatverandering leidt niet alleen tot een toename van fijnstof en luchtvervuilende stoffen, maar ook tot een snellere groei en verdere verspreiding van pollenproducerende planten zoals ambrosia, een langer pollenseizoen en een toename van het aantal pollen.
“Het gaat echt om een samenspel van factoren”
Eenvoudige maatregelen
Om allergieklachten te verminderen of het ontstaan van allergieën te voorkomen, kunnen aanpassingen van onze huidige leefstijl en leefomgeving helpen, stelt Oude Elberink. Het tegengaan van klimaatverandering is hierbij een uitdagend probleem, maar er zijn eenvoudigere maatregelen te nemen die zorgverleners goed met hun patiënten kunnen bespreken:
1. Meer tijd buiten doorbrengen. Door kinderen in contact te brengen met natuurlijke omgevingen zoals bossen, parken en boerderijen, worden ze blootgesteld aan een breed scala aan microben die hun immuunsysteem kunnen helpen ontwikkelen.
2. Sociale interactie bevorderen. Door kinderen al vanaf jonge leeftijd regelmatig in contact te laten komen met andere kinderen (in crèches of speelgroepen), worden zij aan een grotere verscheidenheid aan ziekteverwekkers blootgesteld.
3. Niet te snel ingrijpen bij lichte ziektes. Kinderen die regelmatig worden blootgesteld aan verkoudheden of infecties in de kindertijd, lijken een sterker immuunsysteem te ontwikkelen.
4. Antibiotica verantwoord gebruiken. Overmatig antibioticagebruik kan de darmflora verstoren, wat een negatief effect kan hebben op de immuunontwikkeling.
5. Zorgen voor een gevarieerd en vezelrijk dieet. Het stimuleren van een gezonde darmflora vanaf jonge leeftijd kan helpen allergieën te voorkomen. Gebruik zo min mogelijk kant- en klaarproducten; de E-nummers die daarin verwerkt zijn kunnen de darmbarrière verstoren.
6. Vroege introductie van potentieel allergene voedingsmiddelen. Het blijkt dat het vroeg introduceren van voedingsmiddelen (bij voorkeur vanaf 4 maanden) zoals pinda’s, eieren en vis in het dieet van jonge kinderen de kans op voedselallergieën kan verminderen.2
7. Agressieve huidverzorgingsproducten vermijden. Gebruik liever milde, pH-neutrale producten.
8. Overmatig wassen vermijden. Dit kan de huidbarrière verstoren en uitdroging veroorzaken, wat de vatbaarheid voor allergenen kan vergroten.
9. Regelmatig de huid hydrateren. Dit is vooral belangrijk bij mensen met een aanleg voor eczeem of droge huid. Gebruik hiervoor producten met ceramiden.
10. Atopisch eczeem bij kinderen meteen en intensief behandelen. Met zowel ontstekingsremmende zalven (hormoonzalven) als basiszalven om de huidbarrière zo goed mogelijk te houden of te verbeteren.
11. Het gebruik van desinfecterende middelen en sterke schoonmaakmiddelen, wasmiddelen en detergentia minimaliseren. Standaard schoonmaken met milde middelen is vaak voldoende. Middelen die werken bij lage temperaturen zijn over het algemeen sterk.
Tot slot is het belangrijk nooit te starten met roken. Oude Elberink: “Er zijn diverse hypothesen die ons inzicht geven in de complexiteit van allergieën. Echter, geen enkele theorie biedt op zichzelf een volledige verklaring voor het ontstaan van allergieën; het gaat echt om een samenspel van factoren. Maar met een beetje modder, minder zeep en wat gezonde chaos kunnen we ons immuunsysteem gezond houden en de kans op het ontwikkelen van allergieën verkleinen.”
Referenties:
1. 1 op de 5 Nederlanders had een allergie in 2023. CBS, 14 oktober 2024.
2. Du Toit G, Roberts G, Sayre PH, et al. Randomized trial of peanut consumption in infants at risk for peanut allergy. N Engl J Med 2015;372:803-813.