Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
‘Minder onnodige diagnostiek is goed voor patiënt en maatschappij’
In de zorg vindt regelmatig diagnostiek plaats die feitelijk niet nodig is. De kans is dan klein dat dit bruikbare informatie oplevert voor de behandeling. “Dat is inefficiënt testen”, aldus kinderarts Fabienne Ropers van het LUMC. “Onnodige diagnostiek is onwenselijk, zowel voor de patiënt als vanuit maatschappelijk perspectief.”
In veel ziekenhuizen is het een trend: er worden steeds meer diagnostische testen gedaan. Maar die dragen lang niet allemaal bij aan gezondheidswinst voor de patiënt, stelt Fabienne Ropers. “Vraag een willekeurige medisch specialist of we te veel testen doen, en vrijwel iedereen zegt ja. Maar we gaan er toch mee door. Dat gebeurt denk ik vooral uit angst om een diagnose te missen of om een diagnostische test niet tijdig te doen. Zowel patiënten als artsen hechten veel waarde aan testen. Artsen willen hun patiënten niet teleurstellen door een test niet te doen. Ze willen ook voorkomen dat een patiënt boos wordt of zelfs een klacht indient. Tegelijk kunnen artsen bang zijn dat hun collega’s hen geen goede arts vinden als ze een test niet doen.”

“Er zijn weinig beperkingen wat betreft aantallen testen die artsen mogen aanvragen”
Kinderarts Fabienne Ropers
Geen beperkingen
Ropers noemt ook de medische richtlijnen als mogelijke oorzaak van het vele testen. Daarin staan veel officiële adviezen en overwegingen, ook over het doen van testen die bij voorbaat al weinig kans geven op bruikbare informatie. “Daar komt bij dat ons gezondheidssysteem weinig beperkingen kent wat betreft aantallen testen die artsen mogen aanvragen. In dbc’s zit bijvoorbeeld een MRI vaak standaard ingebouwd. Er zijn dus weinig financiële drempels voor het doen van testen. Bij kinderen speelt bovendien mee dat ze klein en kwetsbaar zijn. Ouders en artsen willen het beste voor het kind. Bij bijvoorbeeld buikpijn willen zij zeker weten waardoor het komt, of juist in een vroeg stadium kunnen uitsluiten wat het níet is.”
Bredere blik
Er is volgens Ropers nog onvoldoende bewustzijn over onnodig testen en de negatieve gevolgen daarvan. Bij bepaalde therapieën is dat bewustzijn er al wel: “Zo weten we allemaal dat er resistentie ontstaat tegen antibiotica. Daar kan jong en oud last van hebben bij een behandeling. Maar bij het aanvragen van een test is er nog niet zo’n bredere blik. Er wordt geen link gelegd tussen onnodig testen en bijvoorbeeld milieubelasting of personele inzet. De zorg wordt vooral betaald uit collectieve middelen, dus door de maatschappij. Onnodige testen leggen daar beslag op. Artsen hebben een maatschappelijke verantwoordelijkheid, maar zij willen vooral het beste en meeste doen voor hun eigen patiënten. Dat is ook de essentie van arts-zijn, maar dat overheerst de maatschappelijke verantwoordelijkheid. Het belang van die ene test gaat dan voor.”
“Een fout-positieve uitslag kan leiden tot een behandeling voor een ziekte die er niet is”
Belastend
Ropers benadrukt ook de kant van de patiënt. Voor een kind kan een eenvoudig onderzoek zoals een echografie al belastend zijn. “Laat staan bloed prikken of een MRI. Bij de meeste kinderen kan een MRI pas vanaf vijf jaar zonder narcose, want zij vinden het geluid van het apparaat erg eng. En er speelt meer. Een fout-positieve uitslag van een test kan leiden tot een behandeling voor een ziekte die er niet is. Dat kan bijwerkingen geven die ook op de langere termijn nog kunnen doorwerken.”
Enig risico accepteren
Is er iets te doen tegen onnodige diagnostiek? Met name kinderartsen willen dat graag beperken om schade aan het kind te voorkomen, weet Ropers. “We kunnen het diagnostische proces verbeteren en onnodige testen verminderen door een grondige anamnese, goed lichamelijk onderzoek en vooral een gedegen probleemanalyse. Enige risicoacceptatie is noodzakelijk voor proportionele diagnostiek, we hoeven niet elke diagnose met een test uit te sluiten. Ook aanvullende uitleg aan ouders is daarbij van belang. Maar het kan veel tijd kosten om nog eens goed alle gegevens na te lopen en om met ouders in gesprek te gaan. En die tijd komt niet terug in een dbc. Toch is die investering belangrijk, want het geeft een goed beeld van de situatie van de patiënt en je kunt er onnodige diagnostiek, bijvoorbeeld een scopie bij een kind, mee voorkomen. Eerst goed luisteren en nadenken en dan pas diagnostiek aanvragen loont voor zowel patiënt als de maatschappij.”
“Het gaat om een goede anamnese, lichamelijk onderzoek en nadenken”
Duurzaamheid
Ropers is ook vanuit het oogpunt van duurzaamheid bezig met het onderwerp: onnodige dingen níet doen heeft veel goede kanten. Het bespaart patiënten veel ongemak en artsen kunnen hun tijd effectiever besteden aan hun patiënten. Er is minder milieuschade, het verlaagt de druk op zorgpersoneel en er zijn minder kosten voor de maatschappij. “Misschien kunnen we in bijvoorbeeld richtlijnwerkgroepen meer maatschappelijke partijen laten meepraten. Bijvoorbeeld om vast te leggen vanaf welke kans op informatie testen gerechtvaardigd zijn. En in medische opleidingen kunnen we meer aandacht besteden aan bijvoorbeeld omgaan met onzekerheid in plaats van alle mogelijke diagnostiek in te zetten. Het gaat om een goede anamnese, lichamelijk onderzoek en nadenken. Ook daarmee laat je als arts je maatschappelijke verantwoordelijkheid zien.”