DOQ

Moeders met reuma geven nu vaker borstvoeding

Moeders met reuma vermeden voorheen borstvoeding uit angst voor negatieve gevolgen van hun behandeling op hun kind. Onderzoek van het Erasmus MC laat zien dat sinds de komst van nieuwe behandelingen met biologicals meer kinderen van reumapatiënten borstvoeding krijgen.

Het aandeel vrouwen met reuma dat hun pasgeborenen borstvoeding gaf lag lang onder het gemiddelde bij de algemene populatie. Actieve ziekte tijdens de zwangerschap leidde soms tot een laag geboortegewicht. Voor de moeders was dit reden geen borstvoeding te geven. Ook het (her)starten van medicatie na de bevalling was een reden om van borstvoeding af te zien of ermee te stoppen.

PreCARA-studie

Sinds de introductie van biologicals zijn er veel minder zorgen rond de invloed van medicijnen op het (ongeboren) kind. Onderzoekers Erik Kemker van het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen en Nafise Ghalandari van de afdeling reumatologie van het Erasmus MC en hun collega’s wilden daarom weten of het aandeel reumapatiënten dat borstvoeding geeft stijgt. Daarvoor volgden ze 171 vrouwen die deelnamen aan de Preconceptional Counselling in Active Rheumatoid Arthritis (PreCARA) studie.

Reumaverpleegkundige

De deelneemsters volgden een multidisciplinair zorgpad voor vrouwen met reuma en een kinderwens. Ze bezochten elk trimester en 4-6, 12 en 26 weken na de bevalling een reumaverpleegkundige. Deze bracht medicatiegebruik, ziekteactiviteit en, na de bevalling, het geven van borstvoeding in kaart. Ook gaf ze voorlichting over borstvoeding.

“Het aandeel moeders met reuma dat nu borstvoeding geeft is nagenoeg gelijk aan het aandeel in de algemene populatie”

70% start met borstvoeding

De onderzoekers vergeleken hun resultaten met die van een referentiecohort van jonge moeders met reuma in de periode 2002-2010 en met de algemene populatie. Uit het onderzoek blijkt dat 70% van de moeders van nu start met borstvoeding. Na 4-6, 12 en 26 weken bedraagt dit nog 60, 40 en 26%. In het historische cohort gaven veel minder vrouwen borstvoeding, namelijk respectievelijk 43, 26 en 9%. Het aandeel moeders met reuma dat nu borstvoeding geeft, is bij alle tijdvakken nagenoeg gelijk aan het aandeel in de algemene populatie.

Betere gezondheid

Uit de klinische gegevens van de vrouwen blijkt dat de gezondheid van de jonge moeders nu een stuk beter is in vergelijking met de deelnemers aan het historische cohort. Slechts 32% heeft tekenen van erosie tegenover 60% in het oude cohort. Ook de DAS28-CRP waarde is zowel tijdens als na de zwangerschap significant lager. Het aandeel vrouwen dat methotrexaat gebruikt nam af van 42 naar 26%. Het percentage te vroeg geboren kinderen en kinderen met een te laag geboortegewicht (<2500 g) bleef in beide groepen gelijk.

“Nu geeft 80% van de vrouwen na 4-6 weken hun te licht geboren kind de borst tegenover 26% voorheen”

Laag geboortegewicht

Hoewel een laag geboortegewicht voorheen reden was om met borstvoeding te stoppen, gaf nu 80% van de vrouwen na 4-6 weken hun te licht geboren kind borstvoeding tegenover 26% voorheen. Dat is zelfs meer dan in de algemene populatie, waar 52% van de vrouwen start met borstvoeding van hun kind met een laag geboortegewicht. Kemker en Ghalandari concluderen dat de voorlichting van de reumaverpleegkundige er toe leidt dat vrouwen vaker borstvoeding geven. Dit geldt zeker voor vrouwen van wie het kind met een te laag gewicht op de wereld kwam.

Voorlichting

Volgens Kemker en Ghalandari is voorlichting voor, tijdens en na de zwangerschap belangrijk voor vrouwen met reuma. In combinatie met nieuwe behandelopties die compatibel zijn met borstvoeding, zorgt voorlichting ervoor dat meer vrouwen borstvoeding geven.

Referentie: Kemper E, Ghalandari N, Wintjes H, et al. Active counselling and well-controlled disease result in a higher percentage of women with rheumatoid arthritis that breast feed: results from the PreCARA study. RMD Open. 2022 Jun;8(2):e002194.

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?