Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Multidisciplinaire poli’s: ‘KNO- en longartsen kunnen veel van elkaar leren’
Een nauwe samenwerking tussen KNO- en longartsen ligt voor de hand. De bovenste en onderste luchtwegen hebben namelijk dezelfde embryonale oorsprong en de komst van dure biologicals heeft de noodzaak tot samenwerking verder vergroot. Marjolein Cornet is KNO-arts in het ziekenhuis van Alrijne en is in die hoedanigheid betrokken bij multidisciplinaire poli’s, waarin patiënten worden besproken met onder andere longartsen. “Soms begrijpen KNO- of longartsen bepaalde symptomen uit het andere vakgebied onvoldoende. In het multidisciplinair overleg kunnen ze hun collega’s dan om toelichting vragen.”
Aandoeningen van de bovenste en onderste luchtwegen worden behandeld door respectievelijk de KNO- en longarts. Toch hebben patiënten vaak baat bij een gezamenlijke aanpak, vertelt Marjolein Cornet. “Het deel van het lichaam dat strekt van de neusgaten tot de longen noemen we de united airways. Alle organen in de united airways ontwikkelen zich vanuit het endoderm. Die gelijke embryologische origine verklaart waarom veel ziektebeelden die KNO- en longartsen in hun spreekkamer zien op elkaar lijken. Denk bijvoorbeeld aan iemand met een allergie. Daarbij heeft een patiënt vaak last van de neus, maar ook van de longen. Ook bij virale luchtweginfecties, reacties op luchtverontreiniging en type 2-inflammatie zijn vaak zowel de bovenste als onderste luchtwegen betrokken. Die samenhang tussen de verschillende onderdelen van de luchtwegen is precies waarom de term united airways in het leven is geroepen.”

“Beide vakgebieden gebruiken andere criteria voor het voorschrijven van biologicals”
KNO-arts Marjolein Cornet
Biologicals
De komst van biologicals binnen beide vakgebieden heeft de noodzaak tot samenwerking tussen KNO- en longartsen verder vergroot. Cornet: “De biologicals waar we op dit moment over beschikken werken op de type 2-inflammatie. Ze worden door KNO- en longartsen vooral gegeven aan patiënten met type 2-astma of chronische rhinosinusitis met neuspoliepen (CRSwNP). Maar beide vakgebieden gebruiken andere criteria voor het voorschrijven van deze geneesmiddelen. Dat betekent dat overleg tussen de KNO- en longarts noodzakelijk is.”
Multidisciplinair overleg
En voor die overleggen vormt de multidisciplinaire poli een uitkomst, legt Cornet uit. “Om te bepalen wat de beste behandelstrategie is overleggen we regelmatig met verschillende specialisten, waaronder KNO-artsen en longartsen. Indien nodig, is daar ook een kinderarts of dermatoloog bij aanwezig. Meestal vinden die gesprekken online plaats, eens per twee weken of eens per maand. In de multidisciplinaire overleggen stemmen we onder andere af welke biological het meest geschikt is en wanneer gestart moet worden met de behandeling.”
Maar multidisciplinaire poli’s zijn ook in een bredere context relevant. Cornet: “Dit soort overleggen zijn niet alleen waardevol bij patiënten die behandeld worden met biologicals voor een aandoening die veroorzaakt wordt door type 2-inflammatie. Ook bij patiënten met allergieën of ziekte veroorzaakt door beroepsexpositie is het zinvol om te overleggen. Soms begrijpen KNO- of longartsen bepaalde symptomen uit het andere vakgebied onvoldoende. Dan kunnen ze in het multidisciplinair overleg om toelichting vragen.”
“Er is geen extra geld beschikbaar voor de extra tijd die we kwijt zijn aan het multidisciplinair overleg”
Doelmatigheid
Deze multidisciplinaire overleggen helpen artsen ook om de prijzige biologicals doelmatig in te zetten, aldus Cornet. “Binnen het KNO-vakgebied zijn we veel bezig met doelmatigheid. We verzamelen de gegevens van alle patiënten die een biological krijgen in een landelijke databank en proberen op basis van die informatie het doseringsinterval van de biologicals zo veel mogelijk te verlengen. Dat reduceert natuurlijk de behandelkosten. We lopen daarin voorop en delen die kennis ook graag met de longartsen, zodat zij voor hun vakgebied kunnen onderzoeken of ze de kosten kunnen drukken.”
Vergoeding
De financiering van de multidisciplinaire poli’s vormt nog wel een uitdaging. Cornet: “De vergoeding van de zorg die we leveren verloopt via het DBC-systeem. Dat betekent dat een patiënt onder controle staat bij de longarts en bij de KNO-arts, maar dat er geen extra geld beschikbaar is voor de extra tijd die we kwijt zijn aan het multidisciplinair overleg. Dat is best lastig, want onze tijd is al behoorlijk schaars. Uiteindelijk willen we gewoon goede zorg leveren, maar daar moet wel geld en tijd voor zijn. Zoals gezegd dragen multidisciplinaire poli’s ook bij aan het uitwisselen van doelmatige praktijken, waarmee juist zorgkosten bespaard worden.”
“De kennis dat artsen onderling goed communiceren biedt patiënten vertrouwen in de kwaliteit van de zorg”
Kennis en vertrouwen
De multidisciplinaire poli’s bieden voordelen voor zowel de betrokken artsen als de patiënten, legt Cornet uit. “Multidisciplinaire overleggen bieden artsen de mogelijkheid om onderling informatie uit te wisselen. Daardoor leren ze van elkaar en kunnen ze beter beleid maken. Dat voorkomt onnodige consulten. Ook voor de patiënt zijn deze overleggen gunstig. De kennis dat artsen onderling goed communiceren biedt patiënten namelijk veel vertrouwen in de kwaliteit van de zorg die ze ontvangen.”