Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Neoadjuvant nivolumab verbetert uitkomsten van resectabel NSCLC
Bij patiënten met resectabel NSCLC resulteerde neoadjuvant nivolumab plus chemotherapie in een significant langere event-vrije overleving (EFS) en een hoger percentage patiënten met een pathologische complete respons (pCR) dan alleen chemotherapie. Deze resultaten van de CheckMate 816-studie verschenen in NEJM.
Longkanker is wereldwijd de belangrijkste doodsoorzaak door kanker. Zelfs in geval van een vroeg stadium blijft de overleving van patiënten met longkanker achter bij die van patiënten met andere veelvoorkomende kankers, zoals colon-, borst- en prostaatkanker. De kans op 5-jaarsoverleving blijft bescheiden bij patiënten met een lokaal of regionaal recidief of met metastasen van longkanker.
(Neo)adjuvante behandeling
Hoewel een curatieve operatie de basis blijft voor de behandeling van longkanker in een vroeg stadium, is er gezien de slechte prognose dringend behoefte aan verbeteringen in de systemische ziektecontrole. In de afgelopen jaren is een groot aantal doelgerichte therapieën beschikbaar gekomen, gericht tegen gemuteerde oncoproteïnen. En immuuncheckpointremmers, bedoeld om de antitumor-immuunrespons van de gastheer te bevorderen.
Neoadjuvante of adjuvante chemotherapie biedt een bescheiden voordeel ten opzichte van chirurgie alleen bij patiënten met een resectabel niet-kleincellige longcarcinoom (NSCLC). In vroege-faseonderzoeken hebben op nivolumab gebaseerde neoadjuvante regimes een veelbelovende klinische activiteit laten zien. Deze bevindingen moeten echter bevestigd worden in fase III-studies.
Chemotherapie met of zonder nivolumab
In deze open-label fase III-studie zijn patiënten met een resectabel stadium IB tot IIIA NSCLC willekeurig toegewezen om nivolumab plus op platina gebaseerde chemotherapie of alleen op platina gebaseerde chemotherapie te ontvangen, gevolgd door een resectie.
De primaire eindpunten waren EFS en pCR, gedefinieerd als 0% levensvatbare tumor in gereseceerde long en lymfeklieren. De mediane EFS was 31,6 maanden in de groep die nivolumab plus chemotherapie kreeg, en 20,8 maanden in de groep die alleen chemotherapie kreeg. De hazardratio voor ziekteprogressie, recidief of overlijden was 0,63 (p = 0,005).
Het percentage patiënten met een pCR was respectievelijk 24,0 en 2,2% (odds ratio 13,94; p < 0,001). De resultaten van de EFS en pCR waren in de meeste subgroepen in het voordeel aan nivolumab plus chemotherapie ten opzichte van alleen chemotherapie.
De algehele overleving was een belangrijk secundair eindpunt. In de eerste vooraf geplande tussentijdse analyse was de hazardratio voor overlijden 0,57 (niet significant). De veiligheid werd beoordeeld bij alle behandelde patiënten. Bijwerkingen van graad 3 of 4 traden op bij 33,5% van de patiënten in de groep die nivolumab plus chemotherapie kreeg, en bij 36,9% in de groep die alleen chemotherapie kreeg.
Conclusies
Bij patiënten met resectabel NSCLC resulteerde neoadjuvant nivolumab plus chemotherapie in een significant langere EFS en een hoger percentage patiënten met een pCR dan alleen chemotherapie. De toevoeging van nivolumab aan neoadjuvante chemotherapie gaf geen extra bijwerkingen en belemmerde de haalbaarheid van de operatie niet.
Referenties:
- Lovly CM. Expanding Horizons for Treatment of Early-Stage Lung Cancer. N Engl J Med. 2022;386:2050-2051.
- Forde PM, Spicer J, Lu S, et al. Neoadjuvant Nivolumab plus Chemotherapy in Resectable Lung Cancer. N Engl J Med. 2022;386:1973-1985.