Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Neurogeneticus prof. Van Bokhoven: ‘Activiteit bij Dravet met individuele medicatie normaliseren’
Neuronen op een chip kunnen helpen om snel tot de juiste medicijnkeuze voor jonge patiënten met ernstige epileptische aanvallen door het syndroom van Dravet te komen, laat onderzoek zien. “We weten welk gen betrokken is bij Dravet en we weten dat dit gen een natriumkanaal codeert. Maar het probleem in het komen tot een adequate behandeling is dat het om meer gaat dan een genmutatie alleen.”
De epileptische aanvallen waarmee jonge kinderen met het syndroom van Dravet vaak te maken krijgen, zijn moeilijk te behandelen. Van de beschikbare geneesmiddelen is het middel van eerste keus bij iets minder dan de helft van de kinderen effectief, het tweede bij dertien procent en het derde slechts bij vier procent. En voor 36 procent van deze patiënten is helemaal geen effectieve medicatie beschikbaar.
Mutatie in een context
Hoogleraar neurogenetica prof. Hans van Bokhoven van het Radboudumc vertelt hierover: “We weten welk gen betrokken is bij Dravet en we weten dat dit gen een natriumkanaal codeert. Maar het probleem in het komen tot een adequate behandeling is dat het om meer gaat dan een genmutatie alleen. Logisch ook, want een mutatie werkt altijd in een context van andere genetische varianten en in een omgevingscontext. Die genetische context is niet zo goed te voorspellen en met ons onderzoek proberen we die voorspelbaarheid nu juist wel te bewerkstellingen.”
Van Bokhoven verwijst hiermee naar onderzoek naar de rol die minibreintjes kunnen spelen om snel tot de juiste medicijnkeuze voor de patiënt te kunnen komen. Het onderzoek is een samenwerking van Radboudumc, Kempenhaeghe en Maastricht UMC en is door ZonMW gesubsidieerd met een bedrag van bijna 700 duizend euro.
Neuronen op chip
Hij legt uit: “Uit bloedcellen van de patiënt kweken we stamcellen die we laten groeien tot neuronen. Die neuronen groeien we op een chip, waar ze een netwerk gaan vormen en informatie uitwisselen, er ontstaat een minibreintje. Via micro-electroden op de chip zijn we in staat om de activiteit van de cellen te meten en zo het netwerk in kaart brengen. Het netwerk van iemand die gezond is, volgt een bepaald regelmatig patroon van elektrische activiteit. Bij een patiënt met Dravet is die activiteit veel hoger en bovendien onregelmatiger en asynchroon. Die activiteit proberen we dan met medicatie te normaliseren en op basis hiervan proberen we dus feitelijk om op basis van de bestaande medicatie tot personalized medicinete komen.”
Medicatie op maat
Dat klinkt eenvoudig, maar het feit dat het onderzoek een looptijd van vier jaar heeft, is een aanwijzing dat dit toch niet het geval is. “Het is een behoorlijk lastig experiment omdat we twee nieuwe elementen toepassen”, zegt Van Bokhoven. “Ten eerste maken we van stamcellen neuronen, en dan ook nog verschillende typen en in verschillende combinaties, om de natuurlijke situatie na te bootsen. Ten tweede moeten we de techniek – waarvoor we nu nog slechts een proof of concepthebben op basis van één patiënt – optimaliseren en aantonen dat die in de praktijk kan werken.” Op deze wijze hopen de onderzoekers een situatie te creëren waarin de patiënt met Dravet direct die medicatie kan krijgen die in zijn individuele geval effectief is.
Opties voor autisme en verstandelijke beperking
Dan nog blijft de situatie bestaan waarin voor 36 procent van de patiënten geen geschikte medicatie beschikbaar is. “Ook voor die patiënten hopen we iets te kunnen betekenen”, zegt Van Bokhoven, “want we beschikken nu over een systeem waarmee we in vitro preklinische tests kunnen doen, betrouwbaarder dan muismodellen. Hier zit dus zeker een potentiële spin-offin. We kijken ook meteen verder dan dat”, vervolgt hij, “namelijk naar de mogelijkheden die de aanpak biedt om tot behandelopties te komen voor mensen met een verstandelijke beperking of autisme. Daarvoor is nu nog helemaal geen medicatie beschikbaar.”