Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
‘Niet het stelsel, maar onze mentaliteit moet op de schop’
Een nieuw stelsel met zeven geneeskundige kernspecialismen, in plaats van de huidige 34 specialismen en 13 profielen. Dat is hoe het College Geneeskundige Specialismen (CGS) van de KNMG, dat gaat over het opheffen en instellen van specialismen, de toekomst ziet. Internist, voorzitter NWO en hoogleraar geneeskunde Marcel Levi denkt dat het zover niet hoeft te komen.
Om de zorg toekomstbestendig te houden moet het stelsel van specialismen op de schop, vindt het CGS. In hun houtskoolschets signaleert het CGS dat de zorgvraag verandert: patiënten worden ouder en hebben meerdere aandoeningen. Daarnaast verschuift de zorg van het ziekenhuis naar de wijk en krijgen mensen dankzij technologie steeds meer eigen regie over gezondheid en ziekte. Tegelijkertijd specialiseren artsen zich vaak steeds verder en zijn ze voor een smaller deel van de geneeskunde inzetbaar. Herkenbaar, vindt Marcel Levi: “Het is niet langer houdbaar dat mensen van de ene specialist naar de andere worden verwezen voor elk orgaanprobleem.”
“Al dat doorverwijzen naar een ander is meer een mentaliteitsprobleem dan een opleidingsprobleem”
Internist Marcel Levi
Breder kijken
Maar de vraag is of dokters nog breder opgeleid moeten worden. “Dokters breed opleiden doen we namelijk al”, betoogt Levi. “In die eerste zes jaar leer je veel over het menselijk lichaam en diverse aandoeningen, van diabetes tot urine- en luchtweginfecties. Een medisch specialist krijgt in de vervolgopleiding daarna ook nog veel algemene kennis mee. Een oogarts die is gespecialiseerd in voorste oogkamer-problematiek, moet ook de bijkomende diabetes mellitus type 2 kunnen behandelen. Zo moeilijk is dat niet. Dat specialisten patiënten nu alleen voor een klein deelgebied behandelen en voor elke comorbiditeit verwijzen naar een ander, is meer een mentaliteitsprobleem dan een opleidingsprobleem.”
Mavo-dokter
Bovendien vraagt Levi zich af of een brede opleiding die leidt tot meer generalisten, zoals het CGS voorstelt, een oplossing is voor het probleem. “Ik denk het niet. Ten eerste voldoen veel artsen dan niet meer aan de Europese eisen voor een diploma en kun je geen erkenning meer krijgen om ergens anders dan in Nederland te werken. Dat lijkt me onwenselijk. Daarnaast krijgen we met de ‘kernspecialisten’ zoals het CGS voorstelt, een tweede echelon van artsen. Ook iets om goed over na te denken: je wilt voorkomen dat zij worden gezien als ‘mavo-dokter’, of halve specialist. De kans is ook groot dat de patiënt niet naar de eerstgenoemde wil. Dan past de oplossing dus niet op het probleem.”
Zelf nadenken
Toch ziet Levi ook dat de huidige manier van opleiden en beroepsuitoefening aan verandering toe is. Hij ziet de oplossing in een verandering van mindset. “We leiden vooral op in een meester-gezelsetting waarbij de aios werkt onder supervisie. De crux zit hem dus in opleiders die het goede voorbeeld geven om met een meer generalistische inslag te werken. Komt de patiënt voor maag-darmklachten en is die ook benauwd? Dan moet je niet een consult uitschrijven, maar zelf nadenken. Daar is geen verandering van het stelsel voor nodig.”
“De vorm van de opleiding is nu een piramide, terwijl ik denk dat we naar een zandlopervorm moeten”
Zandloper
Wel zou het helpen om de opleiding aan te passen: met name de vorm. “Nu is die vorm een piramide: je begint breed en specialiseert steeds verder. Terwijl ik denk dat we naar een zandlopervorm toe moeten: je begint breed, kunt je verdiepen, maar blijft daarna ook in de breedte werkzaam. Iemand die pancreas-chirurg wordt, zou ook gewoon algemene diensten moeten doen. Je vak in de breedte uitoefenen houdt de zorg toegankelijker, maar maakt het werk ook leuker en afwisselender. Wat dat betreft is het goed dat het CGS de discussie op gang heeft gebracht: we moeten zoeken naar een oplossing die echt iets doet aan het probleem.”