Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Nieuw perspectief voor SCLC en mesothelioom
Onderzoek naar verbetering van immunotherapeutische strategieën bij patiënten met maligne thorax-aandoeningen. Dat was het onderwerp waar longarts Daphne Dumoulin (Erasmus MC Rotterdam) recentelijk op promoveerde. “Hopelijk kunnen we deze patiënten in de toekomst gerichter behandelen.”
Met de komst van de immunotherapie is de behandeling van diverse vormen van kanker aanzienlijk veranderd en verbeterd. Toch profiteren niet alle soorten kanker mee van het succes dat met immunotherapie bereikt wordt. Kleincellig longkanker (SCLC) bijvoorbeeld: over het algemeen genomen reageert deze vorm van longkanker niet zo goed op immuuntherapie. Chemotherapie is vooralsnog de standaardbehandeling. Toch is er bij een kleine groep patiënten met SCLC wel degelijk een positief effect van immunotherapie te verwachten. Daphne Dumoulin vindt het dan ook jammer dat deze groep volgens de huidige regels geen immunotherapie kan worden aangeboden.
“Het is voornamelijk een kostenkwestie om immunotherapie nu niet toe te staan bij SCLC”
longarts Daphne Dumoulin
Lange termijn
“Een deel van de patiënten met SCLC kan zeker langdurig baat hebben bij deze behandeling”, aldus Dumoulin. “De mediane totale overlevingswinst bij SCLC met immunotherapie is 2 maanden. De 5-jaarsoverleving (OS) bedraagt echter 12%, terwijl deze met chemotherapie 2% is. Dat is een enorme winst, maar voor welke patiënt? Dat zouden we graag willen uitzoeken. Het is voornamelijk een kostenkwestie om immunotherapie nu niet toe te staan bij SCLC. Dat begrijp ik, maar ik zou liever zien dat we op een andere manier besparen. Bijvoorbeeld door te onderzoeken welke dosis gegeven zou moeten worden en wat de duur van de behandeling moet zijn in plaats van iedereen deze behandeling te onthouden.”
Deelname studies
Patiënten met SCLC die tóch een behandeling met immunotherapie willen, zoeken hun heil nu in het buitenland. Zonde, vindt Dumoulin. “Voor de patiënt natuurlijk erg omslachtig en voor onderzoekers een gemiste kans. Doordat immunotherapie in ons land niet vergoed wordt voor SCLC sluiten we onszelf uit van deelname aan internationale studies. Als we de haalbaarheid van immunotherapie bij een deel van de patiënten willen onderzoeken, moeten ze deze behandeling wel kunnen krijgen.” Zij wijst er op dat genexpressie bij SCLC een belangrijke factor zou kunnen zijn in de bepaling welke groep patiënten voordeel bij immunotherapie zou kunnen hebben. “Voor dergelijk onderzoek zijn we gebaat bij internationale samenwerking, juist omdat de aantallen patiënten met SCLC relatief gering zijn.”
Synergie chemo-immunotherapie
Een ander punt waar vooralsnog weinig over bekend is, is het mogelijk synergetisch effect van chemotherapie in combinatie met immunotherapie. Bij andere vormen van (thoracale) kanker biedt chemo-immunotherapie bij bepaalde patiëntpopulaties voordeel. “Bij SCLC is dat effect er niet, maar het zou best kunnen dat dit komt door de soort chemotherapie die bij SCLC wordt gebruikt. Wij zijn dan ook zeer benieuwd naar de uitkomsten bij andere vormen van chemotherapie; wat doet dat met de interactie met immunotherapie?”
“We moeten ons realiseren dat dit een palliatieve behandeling blijft”
Mesothelioom
Dumoulin heeft in haar proefschrift ook het maligne pleuraal mesothelioom (MPM) behandeld. Sinds 2022 zijn immuuncheckpointremmers de nieuwe standaardbehandeling bij MPM. Daar zitten de nodige haken en ogen aan. “Patiënten ervaren veel bijwerkingen, vooral ouderen. Daarom is het belangrijk dat we van tevoren goed nadenken wie we wel en niet behandelen. En we moeten ons realiseren dat dit een palliatieve behandeling blijft. Mensen willen aanvankelijk sowieso vaak behandeld worden. Daarom bespreek ik altijd uitgebreid het nut en doel van de behandeling, maar ook de risico’s. Daarna kan pas overwogen worden of de behandeling wel of niet gestart moet worden.”
Dendritische celtherapie
Dumoulin heeft tevens onderzoek gedaan naar de mogelijkheden van dendritische celtherapie bij MPM. Dit zijn vaccinaties waarbij immuuncellen van de patiënt buiten het lichaam opgewerkt worden zodat ze krachtiger reageren op kankercellen met als doel deze uit te schakelen. “De resultaten van de fase 3 DENIM-studie toonden aan dat er weliswaar geen betere 5-jaarsoverleving werd bereikt – hetgeen we in eerdere studies zagen – maar wel activatie van T-cellen”, vertelt Dumoulin. “Dat deze T-celrespons niet leidde tot OS-voordeel zou kunnen komen doordat er PD-L1-upregulatie plaatsvond als negatieve feedback na T-cel activatie. We denken dat een betere OS bereikt kan worden door gecombineerd met de dendritische celtherapie ook immunotherapie (anti-PD-L1) te geven, waarmee de PD-L1-upregulatie verminderd of voorkomen wordt. Dit moet nog worden uitgezocht.”
“Behandelingen kunnen vaak erg toxisch zijn, waardoor je ze niet allemaal met elkaar kunt combineren”
Veel onderzoeksmogelijkheden
Overigens, zo stelt Dumoulin, is dendritische celtherapie niet voor iedereen weggelegd. “Patiënten krijgen om de zoveel tijd vaccinaties die in een laboratorium moeten worden gemaakt. Het is dus geen eenvoudige en zeker ook geen goedkope behandeling.” Het goede nieuws is dat er heel veel strategieën lijken te zijn die bij MPM onderzocht kunnen worden. “Een aandachtspunt is echter dat behandelingen vaak erg toxisch kunnen zijn, waardoor je niet alle mogelijke behandelingen met elkaar kunt combineren”, aldus Dumoulin.