DOQ

Nieuwe richtlijn bij opsporing prostaatkanker

Recent is de ‘Module diagnostische prostaat MRI voor de NVU-richtlijn Prostaatcarcinoom’ ingegaan. Deze vernieuwde richtlijn stelt dat voortaan een MRI-scan gemaakt dient te worden als sprake is van verhoogde waarden bij een PSA-bloedtest en er een indicatie is voor een prostaat biopsie.

Tot nu toe werd er in dit geval standaard weefsel afgenomen, een pijnlijke ingreep, die leidt tot complicaties en overbehandeling. De komst van deze module, die bovendien kan leiden tot een flinke verlaging van de zorgkosten, is mede te danken aan prof. dr. Jelle Barentsz, radioloog in het Radboudumc en dr. Ivo Schoots, radioloog in het Erasmus MC.

Preciezer

Dr. Inge van Oort, uroloog in het Radboudumc: “Dit betekent voor urologen dat we patiënten sneller duidelijkheid kunnen geven. Bovendien is het voordeel dat een eventueel biopt na een MRI preciezer is. Dit verkleint de kans op misprikken en complicaties.”

(Foto: Pixabay)

Prostaatkanker is na longkanker de meest voorkomende kankersoort bij de man. Jaarlijks komen er in Nederland ongeveer 10.000 nieuwe patiënten bij, waarvan er 2500 overlijden. Bij mannen met een verdenking op prostaatkanker, bijvoorbeeld door een verhoogd PSA, moet vanaf nu een prostaat-MRI gemaakt worden. Deze richtlijn vervangt de huidige methode waar een prostaatbiopt (met twaalf weefselprikken) volgt op een verhoogde PSA-waarde. Bij een scan waaruit geen afwijkingen blijken, kan de patiënt nu gerustgesteld naar huis, zonder prikken. Bij een afwijkende scan kan er een gericht biopt worden gedaan: niet met twaalf maar met drie naalden. Bij een afwijkende MRI moeten alsnog weefselprikken worden afgenomen, maar kan veel gerichter geprikt worden. De nieuwe richtlijn-module adviseert zekerheidshalve nog standaardbiopten naast de gerichte biopten te handhaven. In (top-)expertise centra worden, op basis van interne controle van de nauwkeurigheid van de MR-gerichte biopten, de standaardbiopten achterwege gelaten.

Minder complicaties

Jaarlijks zijn er 40.000 mannen met een verhoogd PSA. Hiervan krijgen er met de oude methode 25.000 een biopt dat achteraf niet nodig blijkt te zijn. Daarvan krijgen zo’n 1200 mannen complicaties, zoals bloedingen en ontsteking. Bovendien worden ook regelmatig niet-agressieve kankersoorten ontdekt. Deze hoeven niet behandeld te worden, maar dat blijkt in de praktijk vaak wel te gebeuren, wat kan leiden tot onnodige impotentie en incontinentie. Gebruik van een top-expertise prostaat MRI zal kunnen leiden tot: 

  • 57% minder biopten (22.800 mannen)
  • 16% minder overdiagnostiek en overbehandeling (6.400 mannen minder)
  • 3% meer ontdekken van agressieve kankers (1.200 mannen meer)
  • 9 maal minder weefselprikken (51.600 in plaats van 480.000)
  • 23 maal minder complicaties van de weefselprikken  (52 in plaats van 1.200 mannen)
  • Het kan leiden tot een kostenbesparing van €15.000.000,-

Deze cijfers zijn ten opzichte van de tot nu toe gebruikelijke diagnostiek met PSA gevolgd door weefselprikken. Ze zijn gebaseerd op basis van Radboudumc expertise MRI’s 4M studie, het Radboudumc Prostaat Diagnostisch Centrum en de Andros mannenkliniek.

Meerwaarde MRI-scan

Prof. dr. Jelle Barentsz van het Radboudumc deed jarenlang onderzoek naar de meerwaarde van een MRI-scan boven de standaard weefselprikken. Hij werkte hierin samen met onder anderen dr. Ivo Schoots van het Erasmus MC, die zegt: “Het is van belang dat mannen met een verdenking op prostaatkanker eerst een goede MRI laten maken. Dat geeft duidelijkheid aan de diagnostiek en vervolgstappen.”

Belangrijk voor huisartsen

Jelle Barentsz is blij dat deze module nu wordt ingesteld, en geeft aan wat de vervolgstappen zijn. “Omdat de richtlijn nu pas van kracht wordt, kennen nog niet alle huisartsen de voordelen van de combinatie van PSA+MRI, en zijn nog niet alle urologen op de hoogte. Bij het implementeren van de vernieuwde richtlijn is een plan van aanpak noodzakelijk om de kwaliteit van de prostaat MRI’s te garanderen en de stijging in het aantal prostaat MRI’s (30.000-40.000) te kunnen faciliteren voor wat betreft: (1) MRI-capaciteit (zeker vanwege de reeds bestaande wachtlijsten in een gemiddeld Nederlands ziekenhuis), (2) bemensing van MRI apparatuur (laboranten), en (3) het beoordelen van de onderzoeken (abdomen-radiologen). De Nederlandse Vereniging voor Radiologie zag deze richtlijnverandering aankomen, daarom is er al een aantal radiologen en laboranten opgeleid. Maar dit is nog onvoldoende, dus het zal nog even duren voordat we “up en running” zijn. Wij werken tevens hard aan een kwaliteitsorgaan voor certificering en training, maar dit moet nu snel een vervolg krijgen.”


De richtlijn Prostaatcarcinoom, module diagnostische prostaat MRI is vastgesteld door de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU), in samenwerking met onder meer het Kennisinstituut van de Federatie Medisch Specialisten, de Nederlandse Vereniging voor Radiologie, de Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde, de Nederlandse Vereniging voor Pathologie, de Nederlandse Vereniging voor Radiotherapie en Oncologie en de Nederlandse Internisten Vereniging. De richtlijn wordt onderschreven door de Prostaatkankervereniging. De wijziging is gepresenteerd en geautoriseerd tijdens de Algemene Vergadering d.d. 7 november 2019 en zal worden gepubliceerd in de Richtlijnendatabase.  

Voor informatie over de vernieuwde richtlijn, klik hier.

Bron: Radboudumc
Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?