DOQ

Omgeving bepalend voor kans op obesitas en cardio­vasculaire aandoeningen

Hoe meer prikkels er zijn in een omgeving om ongezond te eten en hoe minder de nabije omgeving stimuleert tot beweging, des te hoger is de kans op het hebben van obesitas en hoge bloeddruk, zo stelt Paul Meijer vast in een onderzoek dat hij recent met collega’s in Environmental Research publiceerde. Uit nog niet gepubliceerd onderzoek blijkt ook een mogelijk verband met hart- en vaatziekten.

Het lijkt een open deur dat in obesogene wijken het risico om overgewicht of obesitas te ontwikkelen groter is, maar onderzoeken toonden toch tegenstrijdige resultaten over dit verband, zegt Paul Meijer, die als promovendus verbonden is aan het Julius Centrum van het UMC Utrecht. In het kader van zijn promotieonderzoek onderzocht hij dit verband uitgebreid aan de hand van data uit vijf cohortstudies van diverse Nederlandse ziekenhuizen en bloedbank Sanquin. De grootte van deze cohorten varieert van enkele duizenden deelnemers tot meer dan honderdduizend deelnemers. Deze studie is ingebed in Exposome-NL, een samenwerkingsverband tussen verschillende Nederlandse Universiteiten dat zich richt op bestudering van effecten van omgevingsfactoren op de gezondheid. Meijer linkte de mate van obesogeniteit van een wijk waarin iemand woont aan de gezondheidsparameters ‘body mass index’ (BMI), systolische bloeddruk, LDL-cholesterol, HDL-cholesterol en triglyceriden. Enkele vragen aan Meijer.

“We scoorden binnen een straal van een kilometer om iemands adres heen welke factoren obesitas in de hand werken”

Promovendus Paul Meijer

Wanneer is een wijk obesogeen?

Deze vraag was dé uitdaging in onze studie. Veel studies kijken maar naar één variabele, maar wij hebben gekeken naar een combinatie van variabelen in de directe omgeving van mensen. We scoorden binnen een straal van een kilometer om iemands adres heen welke factoren obesitas in de hand werken. Denk aan de aanwezigheid van fastfoodketens, horeca of juist de afwezigheid van de mogelijkheid om bijvoorbeeld lopend of op de fiets naar werk, de supermarkt, familie of vrienden te gaan. Ook de hoeveelheid groen en sportfaciliteiten die stimuleren tot bewegen telt hierbij mee. Dergelijke variabelen scoorden we met de ‘Obesogenic Built-environmental CharacterisTics (OBCT)-index. Deze score is ontwikkeld door promovendus Thao Lam van het Amsterdam UMC, zij is ook coauteur van dit onderzoek. Een score van 0 betekent de minst obesogene omgeving, terwijl een score van 100 staat voor een maximaal obesogene omgeving.

Hoe heeft u het onderzoek uitgevoerd?

De OBCT-score bepaalden we aan de hand van data van het Geoscience and health cohort consortium (GECCO), een Nederlandse infrastructuur van omgevingsdata, ondersteund door diverse instituten en gecoördineerd door Jeroen Lakerveld van het Amsterdam UMC. Deze omgevingsdata combineerden we met de adresgegevens van ruim 180.000 deelnemers uit de vijf cohorten. Vervolgens hebben we gekeken naar de samenhang tussen de OBCT-score en de gezondheidsparameters van de deelnemers uit de cohorten. Daarbij keken we ook naar de prevalentie van overgewicht/obesitas, hypertensie en dyslipidemie.

“De woonomgeving van iemand kan verband houden met de gezondheid”

Wat zijn de belangrijkste resultaten?

Opvallend was de associatie tussen de OBCT-index en de prevalentie van obesitas en overgewicht: elke 10 punten toename op de OBCT-indexscore hing samen met 3-4% toename van overgewicht/obesitas en met een toename van hypertensie met 2%. Verder waren er significante associaties tussen de OBCT-index en een toename van de BMI en het LDL-cholesterol en een afname van het HDL-cholesterol. Het onderzoek laat dus zien dat hoe meer obesogeen de nabije omgeving van iemand is, hoe groter de kans is dat iemand overgewicht of obesitas heeft. Deze bevindingen benadrukken dat de woonomgeving van iemand verband kan houden met de cardiovasculaire gezondheid.

“Het is belangrijk om met de patiënt te achterhalen welke obesogene factoren de grootste uitdaging vormen”

Doet u ook onderzoek naar de relatie tussen de obesogeniteit van de omgeving en harde eindpunten, zoals cardiovasculaire aandoeningen of sterfte?

Dit onderzoek loopt nog. Ik ben nu bezig met de afronding van de analyse van data hierover en werk aan een manuscript voor een publicatie. In dit onderzoek hebben we onder meer gekeken naar de relatie tussen de OBCT-indexscore van de omgeving en ziekenhuisopnames wegens cardiovasculaire incidenten op de langere termijn. Omdat het onderzoek nog loopt en peer review van het manuscript nog moet plaatsvinden, wil ik er geen details over kwijt. Wel kan ik zeggen dat we over het algemeen een verband zien tussen de OBCT-indexscore en het risico om later hart- en vaatziekten te ontwikkelen.

Welk advies zou u nog willen meegeven aan zorgverleners die dicht bij de patiënt in de wijk staan, zoals huisartsen?

Op dit moment zijn we nog aan het nadenken hoe we ons onderzoek kunnen vertalen naar de praktijk. Voor huisartsen is het belangrijk om waar mogelijk met de patiënt te achterhalen welke obesogene factoren in de omgeving van een patiënt de grootste uitdaging vormen en daar het leefstijladvies op aan te passen.

Referentie: Meijer P, Lam TM, Vaartjes I, et al. GECCO consortium. The association of obesogenic environments with weight status, blood pressure, and blood lipids: A cross-sectional pooled analysis across five cohorts. Environ Res. 2024 Sep 1;256:119227.

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Limburgse apotheek wil chronisch gebruik slaap­medi­catie voorkomen

Apotheker Waan Yasen startte in samenwerking met huisartsen en de gemeente Reuver een project om chronisch gebruik van slaapmedicatie te voorkomen. “We willen patiënten bewust maken van de risico’s. Een alternatief voor medicatie is bijvoorbeeld slaaptherapie.”

‘Zorg dat je digitaal geletterd blijft’

Maartje Schermer deelt enkele ethische vraagstukken die spelen bij technologische ontwikkelingen in de zorg, zoals AI. “Wees er niet bang voor, probeer het uit, en vooral: blijf je er vragen bij stellen. Want één ding is zeker: dit gaat niet meer weg.”

‘Het is belangrijk om de hele mens te zien als arts’

Geïnspireerd door haar eigen leven verkent Machteld Huber inzichten en praktische handvatten over de laatste levensfase onder de titel ‘De laatste 1000 dagen’. “Artsen richten zich vaak puur op het fysieke, terwijl de mens een combinatie is van lichaam en geest.”

Ook medisch specialisten kunnen Bloeizones inzetten

Dyane Stolwijk-Woudstra wil medisch specialisten inspireren om Bloeizones door te zetten naar de tweedelijnszorg. “Het gaat er niet om dat je een probleem signaleert en dat ook meteen moet oplossen, maar maak het bespreekbaar, daar gaat het om!”

Casus: man met hinderlijk nachtplassen

Een 67-jarige man bezoekt uw spreekuur met al langer bestaande hinderlijke klachten van nycturie. De ochtendplas niet meegerekend moet hij er zeker drie keer per nacht uit, maar ook wel vaker. Wat is uw diagnose?

Casus: jongen met klachten na operatie keelamandelen

Op de dienstpost verschijnt de 6-jarige Daan, die afgelopen woensdag is geopereerd aan zijn keelamandelen. Hij wil niet drinken, heeft keelpijn, ruikt naar uit zijn mond, is hangerig en heeft witte plekken achter in de mond. Wat is uw diagnose?

Geneeskunde­­student­en krijgen bijsluiter bij AI

Eerstejaars studenten geneeskunde in Leiden krijgen les in de betekenis van AI en medische technologie. Marcel Haas probeert de studenten te laten nadenken over hun rol als arts in de toekomst. “Hoe kunnen artsen technologie inzetten in het contact met patiënten?”

‘Ergo­therapie is het meest bewaarde geheim in de gezond­heids­zorg’

De meerwaarde van ergotherapie in de eerste lijn is bij veel artsen onbekend, terwijl het vak hen juist helpt om zorg dicht bij huis te kunnen bieden, vertelt Lucelle van de Ven. “De paramedische zorg in de eerste lijn moet groeien, dus ook de ergotherapie.”

Winst in levensjaren met persoonlijke aanpak bijwerk­ingen immuun­therapie

De onderzoeksgroep van Karijn Suijkerbuijk ontdekte dat prednison het effect van immuuntherapie bij kanker onderdrukt. Prednison is vaak nodig voor de bijwerkingen, maar zou persoonlijker ingezet moeten worden. “Mijns inziens moet de richtlijn worden aangepast.”

‘Wil je het komende jaar zwanger worden?’

De vraag ‘Wil je het komend jaar zwanger worden?’ zou veel vaker gesteld moeten worden door álle hulpverleners, stelt Annemarie Mulders. “Gezond zwanger worden begint bij bewustwording en kennis over het belang van de periode vóór de zwangerschap.”


0
Laat een reactie achterx
Lees ook: ‘‘Minder eten en meer bewegen’ is echt een misvatting’

Naar dit artikel »

Lees ook: ‘Ik ben blij met het medi­cali­seren van obesitas’

Naar dit artikel »