Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Onderzoek naar diagnostiek melkallergie bij kinderen
Artsen en diëtisten van het Martini Allergie Centrum voor Kinderen (MACK) hebben de diagnostiek bij kinderen met een verdenking op een melkallergie onderzocht. Met de uitkomsten willen zij de zorg voor jonge patiënten met een allergie verder verbeteren.
Om een voedselallergie aan te tonen of uit te sluiten, kan het te testen voedingsmiddel worden ‘verstopt’ in een gerecht zoals een muffin, hamburger of pannenkoek. Tijdens deze zogenaamde provocatietesten wordt door gespecialiseerde verpleegkundigen goed in de gaten gehouden of bij de kinderen allergische reacties optreden.
Het is bekend dat ouders regelmatig aangeven dat hun kind thuis toch reageert op melkproducten, terwijl dit tijdens de test in het ziekenhuis niet het geval was. Een reden zou kunnen zijn dat een kind een allergische reactie ontwikkelt als het thuis meer melk zou binnenkrijgen dan tijdens de provocatietest. Enkele jaren geleden is daarom door deskundigen geadviseerd dat het kind tijdens een provocatietest ten minste dezelfde hoeveelheid melk moet binnenkrijgen als het kind normaal gesproken thuis tijdens een portie ook zou eten of drinken.
Uitdaging
Maar dat is soms best lastig, want de meeste provocatietesten voor melk worden verricht bij (zeer) jonge kinderen. Tijdens de provocatietest wordt gewone melk toegevoegd aan koemelkvrije voeding. Het kan een behoorlijke uitdaging zijn om deze hoeveelheid melk (ongeveer een glas) te verstoppen in een ander voedingsmiddel. Het kind moet het gerecht namelijk lekker vinden én bovendien de totale hoeveelheid ook nog kunnen eten of drinken in de tijd die voor de test staat: circa vijf uur.
Klein verschil
De artsen en diëtisten van het MACK hebben hun provocatietesten aan de hand van deze richtlijn aangepast door gebruik te maken van geconcentreerde melk. Ze hebben vervolgens onderzocht hoeveel ouders aangeven dat hun kind thuis toch reageert op melk terwijl dit tijdens de provocatietest niet het geval was. De onderzoekers wilden graag weten of het uitmaakt of je de provocatietest uitvoert met een grotere hoeveelheid melk. Dit blijkt niet zo te zijn, het aantal ouders dat aangeeft dat hun kind thuis toch reageert op melkproducten was in beide groepen vergelijkbaar. De onderzoekers waren ook benieuwd of het uitmaakt of je gewone melk, melkpoeder of geconcentreerde melk gebruikt tijdens de provocatietest. Ze vonden een klein verschil, het lijkt beter om gebruik te maken van gewone melk in plaats van melkpoeder of geconcentreerde melk.
Uitkomst
Het is onduidelijk hoe het komt dat kinderen thuis toch klachten krijgen terwijl dit tijdens de provocatietest niet gebeurde. Het kan zijn dat de melkproducten die de kinderen thuis krijgen makkelijker een allergische reactie veroorzaken omdat de melkeiwitten in die producten anders zijn. Maar het kan ook zijn dat de klachten niet worden veroorzaakt door melk, maar dat het kind bijvoorbeeld huiduitslag of diarree krijgt omdat het ziek is of gaat worden. De uitkomsten van ons onderzoek zijn een reden om te bekijken hoe de provocatietesten voor melk kunnen worden aangepast. En om verder onderzoek te doen naar het meest geschikte melkproduct om mee te testen.