DOQ

Onderzoek naar oorzaken van gedragsverandering door hartinfarct

Er is een verband tussen hart- en vaatziekten en mentale dysfunctie, zoals klachten als depressie en een verslechterd geheugen. Deze klachten zijn bij proefdieren gerelateerd aan veranderingen in spiegels in ontstekingsmarkers. Dat is de conclusie van Leonie Gouweleeuw, die succesvol haar proefschrift verdedigde bij de Rijksuniversiteit Groningen.  

Het is al langere tijd bekend dat er een verband is tussen hart- en vaatziekten en mentale dysfunctie. Patiënten met hart- en vaatziekten hebben een grotere kans op het krijgen van mentale dysfunctie, zoals depressie, angststoornissen en geheugenproblemen, maar andersom hebben patiënten met zo’n vorm van mentale dysfunctie ook kans op het ontwikkelen van een hoge bloeddruk of een hartinfarct. Bovendien hebben patiënten met beide condities een slechtere prognose dan hartpatiënten zonder mentale klachten.  

(bron foto pixabay)

Ontstekingsfactoren 

Leonie Gouweleeuw deed onderzoek naar dit verband tussen hart- en vaatziekten en mentale dysfunctie. Een van de oorzaken is inflammatie. Dit proces is belangrijk voor littekenvorming en wondheling bij hart- en vaatziekten, maar blijft niet beperkt tot het hart. Ontstekingsmarkers zijn nog wekenlang meetbaar in het bloed. Dat betekent dat ze in het hele lichaam een mogelijk effect kunnen sorteren. Een daarvan is een verhoogde doorlaatbaarheid van de bloed-hersenbarrière. Gouweleeuw en haar collega’s onderzochten daarom bij proefdieren het verband tussen inflammatie en gedragsveranderingen na een hartinfarct. De onderzoekers keken vooral naar microglia (immuuncellen in de hersenen) en de ontstekingsfactoren TNF-α en NGAL. De resultaten vergeleken ze met die van na een buikoperatie, die ook een ontstekingsreactie kan veroorzaken met mentale dysfunctie als gevolg.  

Verhoogde spiegels bij proefdieren 

Gouweleeuw en haar collega’s vonden bij ratten 6 weken na een hartinfarct een verband tussen de aanwezigheid van microglia in delen van de hersenen en aangepast gedrag. Ze observeerden onder andere minder motivatie en angstig gedrag. De TNF-α-spiegel was verhoogd in de hersenen van muizen na een hartinfarct. Bij ratten was dat niet het geval. Bij deze dieren werd wel een verband gevonden tussen de verhoogde NGAL-spiegel in het bloed na een hartinfarct en verminderde exploratie en ruimtelijk geheugen. Daaruit maken de onderzoekers op dat NGAL een verband is tussen fysieke schade aan het hart en gedragsveranderingen, maar dat dit niet specifiek is voor een enkel ziektebeeld. 

Mentale klachten gerelateerd aan ontsteking 

De onderzoekers weten dat er een verhoogd risico is op klachten als depressie en een verslechterd geheugen na een hartinfarct, en dat deze min of meer zijn gerelateerd aan veranderingen in spiegels in ontstekingsmarkers. Toch vinden ze het lastig om klinische implicaties te verbinden aan hun resultaten. Hoewel de gevolgen van een hartinfarct vergelijkbaar lijken tussen dier en mens, heeft een infarct bij een proefdier een andere ontstaansgeschiedenis dan bij een patiënt met jaren een verhoogd cholesterol of hoge bloeddruk. Bovendien is het lastig om bij proefdieren gedragsveranderingen te interpreteren. De wetenschappers roepen daarom op tot het doen van meer onderzoek op dit gebied, te beginnen met het verfijnen van proefdiermodellen, zodat deze beter overeenkomen met de situatie bij patiënten. 


Klik hier voor het volledige proefschrift  

Bron: Rijksuniversiteit Groningen, proefschrift Leonie Gouweleeuw 
Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Hoe dramaseries artsen kunnen helpen bij morele keuzes

Drie afleveringen van House M.D. of Dexter op een avond kijken, puur voor de ontspanning? Voor zorgprofessionals kan het ook leerzaam zijn. Mediawetenschapper Merel van Ommen onderzocht hoe dramaseries artsen kunnen helpen om beter om te gaan met moreel ingewikkelde situaties.

Onderliggend denkpatroon stuurt voorschrijver bij keuze voor geneesmiddel

Het voorschrijven van geneesmiddelen is een afweging tussen richtlijnen, ervaring en patiëntkenmerken. Indeling in vier voorschrijversprofielen geeft inzicht in de eigen afwegingen. “En het helpt te begrijpen waarom een collega een andere beslissing neemt.”

‘Medicatiebeleid in de laatste levensfase kan beter’

6 op de 10 patiënten in de palliatieve fase krijgt door de huisarts medicatie voorgeschreven die niet langer passend is. Dat blijkt uit een onlangs verschenen factsheet van Nivel en PZNL. “We moeten voorschrijfgewoonten kritisch onder de loep nemen”, zegt Yvonne de Man, senior onderzoeker bij Nivel.

Casus: vrouw met pijnlijke oorschelp

Een 55-jarige vrouw heeft een hoed in haar hand als ze uw spreekkamer binnenkomt. Sinds een maand heeft zij ’s nachts last van pijn aan het linkeroor. Op de oorrand ziet u een nodulus die bij druk zeer pijnlijk is. Wat is uw diagnose?

‘Live well, die well’: rol van vrijwilligers in de laatste levensfase

Vrijwilligers aan het sterfbed in het ziekenhuis maken een groot verschil, stelt Anne Goossensen. Ze luisteren, troosten en verlichten de werkdruk van zorgverleners. “Ze bieden een luisterend oor en zijn aanwezig, zonder haast of medische agenda.”

Waarom melden vrouwen vaker bijwerkingen van medicijnen?

Vrouwen blijken vaker bijwerkingen van medicijnen te melden dan mannen. Onderzoeker Sieta de Vries van het UMC Groningen probeert te achterhalen hoe dit komt. En dat blijkt complexer dan het lijkt.

Gezondheid van mens, dier en natuur horen bij elkaar

Voorheen circuleerden het westnijl- en het usutuvirus alleen in Zuid-Europa. Maar inmiddels komen ze ook voor in Nederlandse vogels en muggen. Viroloog Marion Koopmans ziet daarin een duidelijke les: “De gezondheid van mensen kun je niet los zien van die van dieren en ecosystemen.”

Casus: hoestende man met koorts en dyspneu

Een 31-jarige Poolse man die vanwege de ziekte van Crohn wordt behandeld met infliximab bezoekt de SEH, omdat hij al twee weken hoest en benauwd is. Ook heeft hij koorts. Een antibioticumkuur van de huisarts heeft geen effect gehad. Wat is uw diagnose?

Casus: man met huidafwijking op de rug

Een 69-jarige man komt op uw spreekuur om een verruca seborrhoica in het gelaat te laten controleren. Bij algehele inspectie ziet u ook een huidafwijking op de rug. Wat is uw diagnose?

´Voorkom medicijn­resten, begin bij je eigen voorschrijven´

Minder diclofenac, lagere hormoondoses, terughoudend met azitromycine - zo kunnen zorgverleners volgens een recent rapport van het IVM bijdragen aan schoner water. “Aan de overwegingen die artsen maken bij voorschrijven zou ook duurzaamheid moeten worden toegevoegd.”