Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Onderzoek naar oorzaken van gedragsverandering door hartinfarct
Er is een verband tussen hart- en vaatziekten en mentale dysfunctie, zoals klachten als depressie en een verslechterd geheugen. Deze klachten zijn bij proefdieren gerelateerd aan veranderingen in spiegels in ontstekingsmarkers. Dat is de conclusie van Leonie Gouweleeuw, die succesvol haar proefschrift verdedigde bij de Rijksuniversiteit Groningen.
Het is al langere tijd bekend dat er een verband is tussen hart- en vaatziekten en mentale dysfunctie. Patiënten met hart- en vaatziekten hebben een grotere kans op het krijgen van mentale dysfunctie, zoals depressie, angststoornissen en geheugenproblemen, maar andersom hebben patiënten met zo’n vorm van mentale dysfunctie ook kans op het ontwikkelen van een hoge bloeddruk of een hartinfarct. Bovendien hebben patiënten met beide condities een slechtere prognose dan hartpatiënten zonder mentale klachten.
Ontstekingsfactoren
Leonie Gouweleeuw deed onderzoek naar dit verband tussen hart- en vaatziekten en mentale dysfunctie. Een van de oorzaken is inflammatie. Dit proces is belangrijk voor littekenvorming en wondheling bij hart- en vaatziekten, maar blijft niet beperkt tot het hart. Ontstekingsmarkers zijn nog wekenlang meetbaar in het bloed. Dat betekent dat ze in het hele lichaam een mogelijk effect kunnen sorteren. Een daarvan is een verhoogde doorlaatbaarheid van de bloed-hersenbarrière. Gouweleeuw en haar collega’s onderzochten daarom bij proefdieren het verband tussen inflammatie en gedragsveranderingen na een hartinfarct. De onderzoekers keken vooral naar microglia (immuuncellen in de hersenen) en de ontstekingsfactoren TNF-α en NGAL. De resultaten vergeleken ze met die van na een buikoperatie, die ook een ontstekingsreactie kan veroorzaken met mentale dysfunctie als gevolg.
Verhoogde spiegels bij proefdieren
Gouweleeuw en haar collega’s vonden bij ratten 6 weken na een hartinfarct een verband tussen de aanwezigheid van microglia in delen van de hersenen en aangepast gedrag. Ze observeerden onder andere minder motivatie en angstig gedrag. De TNF-α-spiegel was verhoogd in de hersenen van muizen na een hartinfarct. Bij ratten was dat niet het geval. Bij deze dieren werd wel een verband gevonden tussen de verhoogde NGAL-spiegel in het bloed na een hartinfarct en verminderde exploratie en ruimtelijk geheugen. Daaruit maken de onderzoekers op dat NGAL een verband is tussen fysieke schade aan het hart en gedragsveranderingen, maar dat dit niet specifiek is voor een enkel ziektebeeld.
Mentale klachten gerelateerd aan ontsteking
De onderzoekers weten dat er een verhoogd risico is op klachten als depressie en een verslechterd geheugen na een hartinfarct, en dat deze min of meer zijn gerelateerd aan veranderingen in spiegels in ontstekingsmarkers. Toch vinden ze het lastig om klinische implicaties te verbinden aan hun resultaten. Hoewel de gevolgen van een hartinfarct vergelijkbaar lijken tussen dier en mens, heeft een infarct bij een proefdier een andere ontstaansgeschiedenis dan bij een patiënt met jaren een verhoogd cholesterol of hoge bloeddruk. Bovendien is het lastig om bij proefdieren gedragsveranderingen te interpreteren. De wetenschappers roepen daarom op tot het doen van meer onderzoek op dit gebied, te beginnen met het verfijnen van proefdiermodellen, zodat deze beter overeenkomen met de situatie bij patiënten.
Klik hier voor het volledige proefschrift