Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Onnodig veel tanden en kiezen getrokken bij hoofd-halskanker
Osteoradionecrose van het kaakbot is een nare complicatie van bestraling van het hoofd-halsgebied. “Om deze complicatie zoveel mogelijk te voorkomen trekken we vaak tanden en kiezen bij patiënten met hoofd-halstumoren”, zegt Doke Buurman, tandarts-maxillofaciaal prothetist, Maastricht UMC+. Maar dit heeft een grote impact op hun kwaliteit van leven. Reden voor haar om de noodzaak van deze procedure te onderzoeken. Belangrijkste conclusie: “We trekken onnodig veel tanden en kiezen.”
“Als tandarts gedifferentieerd in de maxillofaciale prothetiek zie ik veel patiënten met hoofd-halstumoren”, vertelt Doke Buurman. Een belangrijk onderdeel van de behandeling van deze patiënten is bestraling van het hoofd-halsgebied. “Maar deze bestraling tast ook gezonde cellen aan, waardoor sneller infecties in de mond ontstaan die niet afdoende opgeruimd kunnen worden. Op langere termijn kan hierdoor osteoradionecrose van de kaak ontstaan, met alle problemen van dien.” Om deze complicatie zoveel mogelijk te voorkomen, worden voorafgaand aan de bestraling de tanden en kiezen die een mogelijke bron van infectie vormen, preventief getrokken. “Dit nieuws heeft een enorme impact op patiënten”, zegt Buurman. “’s Ochtends krijgen ze te horen dat ze hoofd-halskanker hebben en ’s middags vertel ik ze ook nog eens dat we een deel van hun tanden en kiezen gaan verwijderen.”
“Er is maar weinig bewijs voor de effectiviteit van het verwijderen van tanden en kiezen op het voorkomen van osteoradionecrose”
Doke Buurman
Geen ideale situatie
De beslissing welke tanden en kiezen te trekken neemt de tandarts daarbij vaak onder tijdsdruk. De radiotherapeut wil uiteraard zo snel mogelijk met de bestraling beginnen, maar na het trekken van de tanden en kiezen moeten de wonden in de mond ook tijd krijgen te helen. En omdat het definitieve bestralingsplan op het moment van de beslissing ook nog niet gereed is, maakt de tandarts een inschatting van het risico op een botinfectie. Geen ideale situatie, aldus Buurman. Daarnaast is er nog maar weinig bewijs voor de effectiviteit van het verwijderen van tanden en kiezen op het voorkomen van osteoradionecrose. Buurman: “Wel is duidelijk dat dit bij patiënten leidt tot problemen met kauwen en slikken, en daarmee ook van invloed is op de kwaliteit van leven.” Al met al genoeg redenen voor Buurman om de noodzaak van deze procedure grondig te onderzoeken. Zij promoveerde in december 2023 op dit onderzoek.
“Driekwart van de tanden en kiezen is onnodig verwijderd”
Onnodig verwijderd
Voor haar onderzoek analyseerde Buurman de gegevens van 358 patiënten met hoofd-halskanker die bestraald waren en bij wie tanden en kiezen verwijderd waren ter voorkoming van osteoradionecrose. “Vanaf een bestralingsdosis van ongeveer 40 Gy begint het risico op het ontwikkelen van osteoradionecrose”, vertelt zij. “De tanden en kiezen met een slechte prognose die een dosis van 40 Gy of hoger zouden ontvangen volgens het initiële bestralingsplan, zijn bij deze patiënten preventief verwijderd.” In haar onderzoek heeft Buurman dit dan ook als afkapwaarde aangehouden. Vervolgens heeft zij retrospectief, aan de hand van het uiteindelijke bestralingsplan, de bestralingsdosis voor elk van de verwijderde tanden en kiezen berekend. Belangrijkste conclusie: “We verwijderen te veel tanden en kiezen. Kijkend naar een gemiddelde dosering van minder dan 40 Gy is 74% van de tanden en kiezen onnodig verwijderd en kijkend naar de maximale dosering van 40 Gy die tanden en kiezen te verduren hebben gekregen, bleek 61% onnodig verwijderd.”
“Als je elkaars werk beter leert kennen, kun je makkelijker overleggen over welke tanden en kiezen misschien gespaard kunnen blijven”
Goede samenwerking
Het onderzoek van Buurman is een belangrijke eerste stap, zo geeft zij aan. “Het geeft inzicht in de grootte van het probleem.” Haar belangrijkste advies is dan ook te zorgen voor een goede samenwerking tussen de tandartsen en radiotherapeuten in het ziekenhuis. “Door nauw samen te werken leert de radiotherapeut waarom wij bepaalde tanden en kiezen liever niet willen verwijderen, terwijl wij als tandartsen inzicht krijgen in hoe een bestralingsplan wordt gemaakt. Als je elkaars werk beter leert kennen en begrijpen, kun je makkelijker overleggen over wat er echt nodig is en welke tanden en kiezen misschien gespaard kunnen blijven. Zo kunnen we ook de impact voor patiënten zo klein mogelijk maken.”