DOQ

Op zoek naar de juiste balans tussen effectiviteit en bijwerkingen

Bij onderzoek naar nieuwe oncolytica ligt de focus vaak op welke dosis patiënten maximaal kunnen verdragen. Maar dat is niet altijd de dosis die de beste balans geeft tussen effectiviteit en bijwerkingen, stelt apotheker Lisa van der Heijden op basis van haar promotieonderzoek. Ze pleit voor meer aandacht hiervoor in vroege stadia van geneesmiddelonderzoek.

Binnen de oncologie groeit de aandacht voor doelgerichte, individueel toespitste behandeling met antikankergeneesmiddelen, zegt Lisa van der Heijden. “De focus in het geneesmiddelonderzoek bij patiënten met kanker ligt momenteel vaak op de maximale dosis die een patiënt kan verdragen. Pas bij ondraaglijke bijwerkingen gaat de dosis niet verder omhoog. De geregistreerde dosering in de officiële productinformatie van oncolytica komt daarmee overeen en is gericht op een ‘gemiddelde’ patiënt. Maar de maximaal verdraagbare dosis is niet altijd de dosis waarbij de balans tussen bijwerkingen en effectiviteit optimaal is. Ook blijkt die balans te verschillen tussen specifieke patiëntgroepen. Het is daarom belangrijk dat al in de vroege fase van geneesmiddelontwikkeling hiervoor aandacht is.”

“De maximaal verdraagbare dosis is niet altijd de dosis waarbij de balans tussen bijwerkingen en effectiviteit optimaal is”

Apotheker Lisa van der Heijden

Microdosing

In haar onderzoek keek Van der Heijden daarom naar methoden die gebruikt kunnen worden bij het bestuderen van de optimale balans tussen blootstelling – de concentratie van het kankermiddel in het bloed – aan de ene kant en effectiviteit en/of bijwerkingen aan de andere kant. “Een van die methoden is het zogenoemde ‘microdosing’. Gezonde vrijwilligers of patiënten met kanker krijgen dan hele lage doses van het te onderzoeken potentiële kankermiddel – 1/100 van de beoogde therapeutische dosering – om snel te kunnen voorspellen of het nieuwe geneesmiddel bij therapeutische dosering een geschikt farmacokinetisch profiel heeft. In mijn onderzoek toonde ik aan dat dit met een computermodel accuraat voorspeld kan worden. Dat kan helpen om in een zeer vroeg stadium van geneesmiddelonderzoek – fase 0 – scherpere keuzes te maken voor doseringen die in fase I getest kunnen worden.”

Microtracer

In een ander onderdeel van haar onderzoek keek Van der Heijden naar een methode om het effect van voedsel op de farmacokinetiek van oncolytica te kunnen bekijken. “Belangrijk in dergelijke studies is dat de behandeling met oncolytica niet onderbroken wordt. Toediening van een zogenoemde ‘microtracer’ náást de normale dosis kan daarbij een oplossing zijn. In mijn studie onderzocht ik dat met behulp van een computersimulatiemodel voor alectinib, een geneesmiddel tegen niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). Patiënten kregen de gewone behandeling met alectinib en kregen daarnaast een ‘microtracer’ in de vorm van een extreem lage dosis alectinib van maximaal 100 µg waarbij het molecuul ‘verzwaard’ was met 6 deuterium-atomen (2H6-alectinib). De farmacokinetiek van dit ‘verzwaarde’ molecuul in het lichaam hebben we bepaald aan de hand van het verloop van de concentratie in de tijd, gemeten met massaspectrometrie. De farmacokinetiek van de ‘microtracer’ bleek de farmacokinetiek van therapeutische dosis alectinib in het model goed te kunnen voorspellen. Daarom is het haalbaar gebleken om deze microtracer te gaan gebruiken bij studies naar het effect van voedsel op de farmacokinetiek van alectinib. Momenteel wordt deze studie bij echte patiënten uitgevoerd, maar daarvan hebben we nog geen resultaten.”

“Kindjes uit Kenia hadden veel minder toxiciteit dan Nederlandse kindjes bij gebruik van dezelfde dosis vincristine”

Keniaanse kindjes

Oncolytica zijn in de regel geregistreerd in een dosis die bij een gemiddelde patiënt veilig en effectief is. In de praktijk zijn veel patiënten niet ‘gemiddeld’. Van der Heijden onderzocht daarom bij een aantal specifieke patiëntgroepen de relatie tussen enerzijds de blootstelling en anderzijds de effectiviteit en toxiciteit. “Zo bleek dat kindjes uit Kenia veel minder last hadden van toxiciteit dan Nederlandse kindjes bij gebruik van dezelfde dosis vincristine. Dit is een oncolyticum, gebruikt bij onder meer leukemie, nefroblastoom en neuroblastoom. Toxiciteit wil je bij dit middel graag voorkomen, want een van de bijwerkingen, perifere neuropathie, kan irreversibel zijn. Dat verschil in gevoeligheid voor toxiciteit komt waarschijnlijk doordat de aangrijpingspunten voor vincristine tussen etnische groepen kunnen verschillen. Hoe dat precies zit, is nog niet opgehelderd.“

“Soms kan de dosering lager, de bijwerkingen worden dan minder, terwijl het effect gelijk blijft”

Prostaatkanker

“In een ander onderzoek keek ik naar mannen met uitgezaaide prostaatkanker die docetaxel gebruikten. Bekend was al dat bij hen de bloedspiegel van docetaxel ongeveer twee keer lager is dan bij mannen die dit middel gebruiken voor andere solide tumoren, zoals darmkanker. Uit mijn onderzoek bleek dat dit kan liggen aan de invloed van hormonen op enzymen die docetaxel omzetten. CYP3A4 in de lever, en misschien ook OAT2, werken door een laag testosteron bij uitgezaaide prostaatkanker mogelijk sterker. Daardoor breekt docetaxel sneller af en is de concentratie in het bloed lager.”

Alert op toxiciteit

Welke aanbevelingen voor de praktijk komen er uit haar onderzoek naar voren? “Dat is een moeilijke vraag. Mijn onderzoek betreft vooral aspecten van de vroege fase van geneesmiddelonderzoek. Maar een belangrijke conclusie is wel dat de geregistreerde dosering van een oncolyticum lang niet bij alle patiënten een optimale balans geeft tussen effectiviteit en bijwerkingen. Soms kan de dosering lager, de bijwerkingen worden dan minder, terwijl het effect gelijk blijft. Hoe die balans ligt, kan dus sterk verschillen tussen patiëntgroepen. Daarom is het in ieder geval belangrijk dat behandelende artsen en apothekers alert zijn op eventuele toxiciteit. Opties zijn dan om de dosering van het oncolyticum te verlagen of te switchen naar een ander middel.”

Referentie: Heijden, Lisa Tamara van der. Pharmacological exposure optimization of anticancer agents during clinical development. Universiteit Utrecht, 2023.

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Limburgse apotheek wil chronisch gebruik slaap­medi­catie voorkomen

Apotheker Waan Yasen startte in samenwerking met huisartsen en de gemeente Reuver een project om chronisch gebruik van slaapmedicatie te voorkomen. “We willen patiënten bewust maken van de risico’s. Een alternatief voor medicatie is bijvoorbeeld slaaptherapie.”

‘Zorg dat je digitaal geletterd blijft’

Maartje Schermer deelt enkele ethische vraagstukken die spelen bij technologische ontwikkelingen in de zorg, zoals AI. “Wees er niet bang voor, probeer het uit, en vooral: blijf je er vragen bij stellen. Want één ding is zeker: dit gaat niet meer weg.”

‘Het is belangrijk om de hele mens te zien als arts’

Geïnspireerd door haar eigen leven verkent Machteld Huber inzichten en praktische handvatten over de laatste levensfase onder de titel ‘De laatste 1000 dagen’. “Artsen richten zich vaak puur op het fysieke, terwijl de mens een combinatie is van lichaam en geest.”

Ook medisch specialisten kunnen Bloeizones inzetten

Dyane Stolwijk-Woudstra wil medisch specialisten inspireren om Bloeizones door te zetten naar de tweedelijnszorg. “Het gaat er niet om dat je een probleem signaleert en dat ook meteen moet oplossen, maar maak het bespreekbaar, daar gaat het om!”

Casus: man met hinderlijk nachtplassen

Een 67-jarige man bezoekt uw spreekuur met al langer bestaande hinderlijke klachten van nycturie. De ochtendplas niet meegerekend moet hij er zeker drie keer per nacht uit, maar ook wel vaker. Wat is uw diagnose?

Casus: jongen met klachten na operatie keelamandelen

Op de dienstpost verschijnt de 6-jarige Daan, die afgelopen woensdag is geopereerd aan zijn keelamandelen. Hij wil niet drinken, heeft keelpijn, ruikt naar uit zijn mond, is hangerig en heeft witte plekken achter in de mond. Wat is uw diagnose?

Geneeskunde­­student­en krijgen bijsluiter bij AI

Eerstejaars studenten geneeskunde in Leiden krijgen les in de betekenis van AI en medische technologie. Marcel Haas probeert de studenten te laten nadenken over hun rol als arts in de toekomst. “Hoe kunnen artsen technologie inzetten in het contact met patiënten?”

‘Ergo­therapie is het meest bewaarde geheim in de gezond­heids­zorg’

De meerwaarde van ergotherapie in de eerste lijn is bij veel artsen onbekend, terwijl het vak hen juist helpt om zorg dicht bij huis te kunnen bieden, vertelt Lucelle van de Ven. “De paramedische zorg in de eerste lijn moet groeien, dus ook de ergotherapie.”

Winst in levensjaren met persoonlijke aanpak bijwerk­ingen immuun­therapie

De onderzoeksgroep van Karijn Suijkerbuijk ontdekte dat prednison het effect van immuuntherapie bij kanker onderdrukt. Prednison is vaak nodig voor de bijwerkingen, maar zou persoonlijker ingezet moeten worden. “Mijns inziens moet de richtlijn worden aangepast.”

‘Wil je het komende jaar zwanger worden?’

De vraag ‘Wil je het komend jaar zwanger worden?’ zou veel vaker gesteld moeten worden door álle hulpverleners, stelt Annemarie Mulders. “Gezond zwanger worden begint bij bewustwording en kennis over het belang van de periode vóór de zwangerschap.”


0
Laat een reactie achterx