Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Ototoxiciteit: blijvende schade na behandeling van kinderkanker
Het Prinses Máxima Centrum en het UMC Utrecht werken samen in het Onco-Otoxiciteits-Consortium en doen onderzoek naar ototoxiciteit bij kinderen met kanker. “Ototoxiciteit is een irreversibele bijwerking van kankerbehandelingen én heeft grote gevolgen voor het dagelijks functioneren en de kwaliteit van leven”, vertelt arts-onderzoeker Robin Diepstraten.
“Ototoxiciteit is schade aan het gehoor- en evenwichtsorgaan als gevolg van bepaalde medicijnen, bestraling of hoofd-halschirurgie”, legt Robin Diepstraten uit. Met name de platinumbevattende chemotherapeutica, zoals cisplatine, zijn de boosdoeners. Maar ook sommige antibiotica, zoals aminoglycosiden, kunnen ototoxiciteit veroorzaken. Kinderen kunnen hierdoor gehoorverlies, tinnitus (oorsuizen) en vertigo (draaiduizeligheid) krijgen.”
Onder leiding van kinderoncoloog Mary van den Heuvel-Eibrink, KNO-arts Robert Stokroos en audioloog Alex Hoetink deed Diepstraten onderzoek naar de risicofactoren voor en de incidentie van ototoxiciteit bij de behandeling van kinderkanker. Diepstraten bracht in kaart welke kinderen risico lopen op ototoxiciteit en welke factoren hierop van invloed zijn.

“Het begint met gehoorschade in de hoge frequenties”
Arts-onderzoeker Robin Diepstraten
Hoge prevalentie
Vooral gehoorverlies komt met grote regelmaat voor. “Uit een retrospectieve studie onder kinderen die behandeld zijn in het Prinses Máxima Centrum tussen 2015 en 2020, bleek dat ruim de helft gehoorverlies ontwikkelde, vooral na behandeling met cisplatine”, zegt Diepstraten. “Het begint met gehoorschade in de hoge frequenties, die zich vervolgens ook naar de lagere frequenties uitbreidt. Hierdoor kunnen kinderen spraak in rumoerige ruimtes minder goed verstaan. Je kunt je voorstellen dat dit bijvoorbeeld op school erg beperkend is.”
Risicofactoren
Behalve cisplatine zijn ook bestraling in het hoofd-halsgebied (bijvoorbeeld bij rhabdomyosarcomen) en aminoglycosiden ototoxisch. Radiotherapie, waaronder protonen-, foton- of brachytherapie, verhoogt het risico afhankelijk van de stralingsdosis op de cochlea. Ook bij het gebruik van een combinatie van vincristine en cisplatine komt het vaker voor, net als bij jonge kinderen (tot 5 jaar) of kinderen van het mannelijk geslacht. “Uit de literatuur weten we dat mensen die radiotherapie ondergaan, ook jaren na de behandeling nog gehoorschade kunnen ontwikkelen”, vertelt Diepstraten. “We weten niet of dat voor cisplatine ook geldt, maar bekend is wel dat het nog heel lang in de cochlea aanwezig blijft, omdat het zich daar ophoopt.”
“Waarschijnlijk speelt genetische aanleg een rol”
Vroege herkenning
Door de toegenomen overlevingskansen van kinderen met kanker is meer aandacht voor ototoxiciteit nodig, meent Diepstraten. “Kinderen met gehoorverlies worden soms onterecht als ‘niet oplettend’ bestempeld, terwijl ze simpelweg slecht horen. Het op tijd diagnosticeren van gehoorschade geeft kinderen de juiste erkenning van het probleem. Daarom worden kinderen voor, tijdens en na een risicovolle behandeling getest op hun gehoor.”
De genetische component
“Wat we opvallend vonden in ons onderzoek, is dat niet alle kinderen met dezelfde behandeling gehoorverlies ontwikkelen”, zegt Diepstraten. “Waarschijnlijk speelt genetische aanleg hierbij een rol. In een genetische studie hebben we een specifieke genetische variatie gevonden die gepaard gaat met een driemaal verhoogd risico op gehoorverlies na het gebruik van cisplatine.”
“Natriumthiosulfaat (STS) is een middel dat gehoorschade door cisplatine kan voorkomen”
Preventie
Dan rijst de vraag wat er gedaan kan worden om ototoxiciteit bij kinderen met kanker te voorkomen. “Er is een geneesmiddel op de markt dat mogelijk perspectief biedt”, vertelt Diepstraten. “Natriumthiosulfaat (STS) is een middel dat gehoorschade door cisplatine kan voorkomen. Het middel is geregistreerd voor gebruik bij kinderen van één maand tot achttien jaar met niet-gemetastaseerde tumoren. In twee gerandomiseerde onderzoeken zijn de werkzaamheid en veiligheid van STS aangetoond bij kinderen met kanker. Toch zijn er nog enkele uitdagingen die moeten worden overwonnen, voordat ook kinderen in Nederland dit middel mogelijk zouden kunnen krijgen.”
Aanzienlijke impact
Daarom is volgens Diepstraten in de komende jaren nog meer onderzoek nodig naar de monitoring en risicofactoren voor ototoxiciteit. “Zo kunnen we betere voorspellingen doen wie in de toekomst baat kan hebben bij gehoorbeschermende middelen, zoals STS. Want gehoorverlies, draaiduizeligheid en oorsuizen zijn ernstige bijwerkingen die een aanzienlijke impact hebben op de kwaliteit van leven. Dat mogen we niet over het hoofd zien.”
Referentie: Diepstraten, F.A. Clinical and genetic insights paving the way for prevention of ototoxicity in children with cancer. Universiteit Utrecht, 2025.


