DOQ

‘Ouders dankbaar voor rotavirus­vaccin’

De vaccinatie tegen het rotavirus is sinds januari 2024 in het Rijksvaccinatieprogramma opgenomen. De effectiviteit van het vaccin is hoog, zo blijkt onder meer uit ervaringen in het buitenland. Voor Nederland wordt dit nog onderzocht. Ook de vaccinatiegraad is nog onbekend, geeft kinderarts in opleiding Fien van Dongen aan. “Belangrijk is dat zorgverleners kennis hebben van het vaccin en de bijwerkingen ervan.” 

Het rotavirus treft vooral kinderen tussen de 6 en 24 maanden oud en is seizoensgebonden, waarbij de piek ligt in de voorjaarsmaanden vanaf januari t/m april/mei. Met een R-waarde van 12-20 is het virus zeer besmettelijk. Meestal verloopt een infectie mild, maar de gevolgen kunnen ook zeer ernstig zijn. Vanaf januari 2024 is de rotavirusvaccinatie toegevoegd aan het Rijksvaccinatieprogramma (RVP).1 Het duurde lang voordat dit in het RVP terechtkwam, vertelt kinderarts in opleiding Fien van Dongen, werkzaam in Emma Kinderziekenhuis Amsterdam UMC. “In de ons omringende landen, zoals België, het Verenigd Koninkrijk en Duitsland, is er al langer ervaring mee opgedaan. Uit contacten met collega’s uit die landen en onderzoeken blijkt dat het vaccin het aantal ziekenhuisopnames van kinderen met buikgriep door het rotavirus met 80 tot 90% reduceert. De vaccinatiegraad in onze buurlanden is daarbij hoog.” 

“Over het algemeen neemt de vaccinatiegraad in Nederland af”

Kinderarts in opleiding Fien van Dongen

Kosteneffectief

Het rotavirusvaccin is al sinds 2006 op de markt en in 2009 heeft de WHO het aanbevolen voor alle jonge kinderen wereldwijd, vertelt Van Dongen. “In Nederland heeft de introductie lang op zich laten wachten omdat de kosteneffectiviteit nog moest worden vastgesteld. Eerst was de strategie om alleen hoogrisicogroepen te vaccineren – zoals kinderen die te klein of te vroeg zijn geboren of aangeboren aandoeningen hebben. Dat bleek in de uitvoering echter ingewikkeld. Na een herzien Gezondheidsraadadvies in 2021 is het vaccin beschikbaar gesteld via het RVP voor alle kinderen. Baby’s krijgen het vaccin als ze 6 tot 24 weken oud zijn. Ze krijgen dit twee keer met een tussenperiode van vier weken.” 2

Dankbaar

Exacte cijfers over de vaccinatiegraad tegen het rotavirus in Nederland zijn nog niet beschikbaar – daarvoor verwijst van Dongen naar het RIVM – maar over het algemeen neemt de vaccinatiegraad in Nederland af. “Soms proef ik bij ouders scepsis – ‘weer een nieuw vaccin’ –  maar in onderzoek dat ik met collega’s enkele jaren geleden publiceerde3, komt ook naar voren dat ouders dankbaar zijn dat het vaccin er is. Het rotavirus geeft buikgriep met klachten als overgeven, diarree en koorts. Hoewel de infectie meestal mild verloopt, kan deze ernstig uitpakken en aanleiding geven tot een ziekenhuisopname. Jaarlijks treft dit ongeveer 3.500 kinderen. In zeer zeldzame gevallen is een rotavirusinfectie dodelijk: jaarlijks overlijden er in Nederland gemiddeld zes kinderen aan complicaties, zoals uitdroging en een verstoorde elektrolytenbalans. Naast de vaccinatiegraad ben ik benieuwd naar de effectiviteit van het vaccin in Nederland en de gemelde bijwerkingen. Op dit moment wordt dat nog onderzocht: via bijwerkingencentrum Lareb en het RIVM.”

“Een nadeel van het vaccin is dat het een levend-verzwakt virus bevat”

Oraal

Een voordeel van het vaccin is de orale toediening, zegt de kinderarts in opleiding. “Ouders stellen dit erg op prijs; het is makkelijk toe te dienen en weinig belastend voor hun kind. Een nadeel is dat het vaccin een levend-verzwakt virus bevat. Met de komst van dit vaccin krijgen kinderen nu vroeger dan voorheen hun eerste levend-verzwakte virus binnen. Eerst was dat bij de BMR-vaccinatie op de leeftijd van 14 maanden. Voor toediening van een levend-verzwakt virus is een goede immuunstatus bij het kind belangrijk. Die kan verzwakt zijn als de moeder bepaalde immuunsuppressiva gebruikt, zoals biologicals. Consultatiebureaus zijn nog zoekende hoe ze hiermee om moeten gaan. Hoe krijg je precies in beeld welke medicatie moeders gebruiken?”

“De bijwerkingen zijn anders dan bij de andere kindervaccinaties”

Bijwerkingen

Belangrijk is dat zorgverleners alert zijn op de symptomen van een rotavirusinfectie én op bijwerkingen van het vaccin die al wel bekend zijn, stelt Van Dongen. “Deze betreffen vooral misselijkheid en diarree en zijn daarmee anders dan bij de andere kindervaccinaties. Een zeer zeldzame bijwerking die echt alertheid vereist, is invaginatie van de darm. De darm schuift in elkaar, wat bij jonge kinderen makkelijk gebeurt omdat de darmen soepel en mobiel zijn, maar schuift vervolgens niet terug uit elkaar. Darminvaginatie gaat onder meer gepaard met heftige darmkrampen, veel pijn en bloed in de ontlasting. Meestal treedt darminvaginatie op binnen een week na de vaccinatie. Soms is een operatie nodig om dit te verhelpen. Tot slot is het goed dat zorgverleners ouders wijzen op de website KindBijDeDokter.nl.4 Die bevat onder meer een keuzehulp die ouders helpt bij de keuze om hun kind wel of niet tegen het rotavirus te laten vaccineren.”   

Referenties

1. Addendum: Vaccinatie tegen rotavirus voor zuigelingen geboren vanaf 1 januari 2024. RIVM.
2. Richtlijn Rotavirus. Landelijke Coördinatie Infectieziektebestrijding (LCI).
3. van Dongen JAP, Rouers EDM, Schuurman R, et al. Rotavirus Vaccine Safety and Effectiveness in Infants With High-Risk Medical Conditions. Pediatrics. 2021 Dec 1;148(6):e2021051901.
4. Buikgriep en het Rota-vaccin. KindBijDeDokter.nl

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Zorg dat de digitale weg niet de enige ingang naar de maatschap­pij wordt’

Steeds vaker gaat zorg via de digitale weg. Nicole Goedhart onderzoekt de toegankelijkheid van de (online) samenleving en geeft tips hoe de zorgverlener de zorg toegankelijk voor iedereen houdt. “Een afstand tot de online wereld kan gezondheidsverschillen vergroten.”

Protocol brengt veelbelovende ‘orphan drugs’ sneller bij patiënt

Behandelaren en zorgverzekeraars slaan de handen ineen om geneesmiddelen tegen zeldzame ziekten sneller beschikbaar te krijgen, vertelt Niels Reijnhout. “Met het ODAP krijgen patiënten zo snel mogelijk na goedkeuring door het EMA al toegang tot het middel.”

Reanimatie bespreken? Alleen als het past

Artsen vragen op de spoedeisende hulp vaak routinematig naar reanimatievoorkeuren, maar volgens Yvo Smulders is het tijd om deze standaardpraktijk eens kritisch te bekijken. “Het is helemaal niet vanzelfsprekend dat je die vraag zomaar stelt bij een routine-opname.”

Casus: man met klachten na penisvergroting

Een 38-jarige patiënt is net een week terug uit Turkije, waar hij in een kliniek een penisvergroting heeft ondergaan. Hij kan u niet precies vertellen wat er gebeurd is en klaagt vooral over pijn, roodheid en zwelling van de penis. Wat is uw diagnose?

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”