DOQ

Pilotproject: hartfalen­patiënt tevreden over pro­actieve zorg­planning

Binnen de cardiologie wordt het nog niet veel toegepast: proactieve zorgplanning. Een gemis, vonden cardioloog Jenifer Coster en internist-ouderengeneeskunde en kaderarts palliatieve zorg Pauline de Graeff (beiden werkzaam in het UMCG). Uit een pilotproject bleek dat ook patiënten het prettig vonden over zorg in de laatste levensfase te praten. De Graeff: “Het geeft duidelijkheid voor alle partijen. We gaan proactieve zorgplanning nu in vijf ziekenhuizen op de hartfalenpoli implementeren.”

“Het kwam geregeld voor dat als ik patiënten op de hartbewaking of spoedopvang moest vertellen dat ze binnenkort zouden komen te overlijden, zij totaal verbijsterd waren”, vertelt Jenifer Coster over de aanleiding van het pilotproject naar proactieve zorgplanning bij hartfalen. “Deze mensen waren vaak al jaren bekend met hartfalen en ook meerdere keren opgenomen. In onze ogen waren alle voortekenen aanwezig, maar zorg in de laatste levensfase was nooit met hen besproken. Op een gegeven moment dacht ik: we moeten hier toch iets aan doen.” Samen met Pauline de Graeff is zij toen een pilotproject gestart naar proactieve zorgplanning bij patiënten met hartfalen.

“Patiënten vonden het fijn om mee te beslissen over hoe dit laatste deel van hun leven eruit zou komen te zien”

Cardioloog Jenifer Coster

Fijn om mee te beslissen

Zij voerden dit pilotproject uit onder ongeveer 30 patiënten met hartfalen in het UMCG en het Wilhelmina Ziekenhuis Assen. “In eerste instantie waren we bang dat we patiënten hoop zouden ontnemen door te beginnen over hun prognose en zorg in de laatste levensfase. Maar patiënten bleken eigenlijk heel dankbaar dat we het onderwerp ter sprake brachten. Zij vonden het fijn om mee te beslissen over hoe dit laatste deel van hun leven eruit zou komen te zien”, zegt Coster over de bevindingen van dit project.

Van start

Gezien het succes van het pilotproject in het UMCG en het Wilhelmina Ziekenhuis Assen, zijn Coster en De Graeff bezig met het implementeren van proactieve zorgplanning op de hartfalenpoli in nog drie andere ziekenhuizen in de regio (het Ommelander Ziekenhuis Groningen, het Martini Ziekenhuis en Treant). “We willen eind 2024 met dit project van start gaan, en zijn nu bezig met de voorbereidingsfase”, vertelt De Graeff. “Hierin inventariseren we hoe de zorg bij hartfalen nu geregeld is en hoe de samenwerking is tussen patiënt en zorgverlener, tussen zorgverleners onderling en tussen het ziekenhuis en huisartsen. We kijken ook hoe we educatie over proactieve zorgplanning kunnen vormgeven.” Het project zal dan van start gaan met een inventarisatie van de huidige situatie in alle deelnemende centra. Deze bevindingen vormen de nulmeting ofwel de controlegroep. “Dan volgt de daadwerkelijke implementatie van proactieve zorgplanning, waarna we opnieuw de ervaringen van patiënten zullen inventariseren. Zij vormen de interventiegroep.”

“We moeten het gesprek over proactieve zorgplanning al eerder voeren”

Internist-ouderengeneeskunde Pauline de Graeff

Crisiszorg voorkomen

Wat Coster en De Graeff al geleerd hebben van het pilotproject is dat patiënten openstaan voor proactieve zorgplanning, maar dat de zorgverlener erover moet beginnen. En proactieve zorgplanning gaat niet alleen over de laatste levensfase, zeggen zij. De Graeff: “In het pilotproject brachten we het onderwerp nog relatief laat ter sprake, bij mensen met vergevorderde ziekte. Maar we moeten het gesprek over proactieve zorgplanning al eerder voeren, bijvoorbeeld bij patiënten met hartfalen met klachten, zeker vanaf New York Heart Association (NYHA) klasse 3. En ook bij hartfalenpatiënten met comorbiditeiten en kwetsbare en oudere patiënten.” Coster: “Het is goed om vooruit te denken en proberen in te schatten welke problemen kunnen gaan spelen bij een patiënt. Dus niet wachten tot iemand zes of zeven keer is opgenomen, maar bijvoorbeeld al na een tweede keer het gesprek aangaan. We moeten crisiszorg voorkomen, ook in het kader van zinnige zorg.” Voor Coster begint proactieve zorgplanning eigenlijk al bij de diagnose. “Hierbij geef ik aan dat de levensverwachting van een patiënt met hartfalen niet normaal is. Soms schrikken zij daarvan, maar ik merk ook dat patiënten graag willen weten wat ze kunnen verwachten in het ziektebeloop en wat wij als dokters, maar ook de patiënten zelf kunnen doen om hun prognose te verbeteren.”

“We proberen de kwaliteit van leven in de tijd die iemand nog goed is, zo optimaal mogelijk te maken”

Cardioloog Jenifer Coster

Camper kopen

“Palliatieve zorg is per definitie multidisciplinair en transmuraal”, besluit De Graeff. “Dit pilotproject was dan ook een samenwerking tussen de cardiologie, palliatieve zorg en eerste lijn. En deze samenwerking is belangrijk bij het invoeren van proactieve zorgplanning op de hartfalenpoli. We kunnen veel van elkaar leren. Ook voor patiënten is het fijn dat we anticiperen op die laatste levensfase. Dat duidelijk is wat wel en niet meer kan als hartfalenpatiënten bijvoorbeeld erg benauwd worden, en zij dan niet met nacht en ontij eindigen op de spoedeisende hulp, zoals nu vaak gebeurt.” Coster: “Het maakt ook dat patiënten bepaalde keuzes niet uitstellen en wel nu die camper kopen, in plaats van na hun pensioen, en daar nog echt plezier van hebben. We proberen de kwaliteit van leven in de tijd die iemand nog goed is, zo optimaal mogelijk te maken.”

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: patiënte met dyspnoe en oedeem in het gelaat

Een 66-jarige vrouw presenteert zich met sinds drie weken progressief verminderde inspanningstolerantie en met name ’s ochtends een zwelling van het gelaat. Overdag verbeteren de klachten deels. Wat is uw diagnose?

Wat je verwacht, voel je: wat zorgverleners kunnen leren van placebo-effecten

Wat patiënten verwachten, beïnvloedt direct hoe zij pijn of bijwerkingen ervaren. Henriët van Middendorp legt uit hoe placebo- en nocebo-effecten werken, en hoe zorgverleners deze bewust en ethisch kunnen inzetten in de praktijk.

Trots op goed werkend meld­systeem voor bijwerk­ingen

Agnes Kant wijst op het belang van meer onderzoek naar bijwerkingen en roept zorgverleners op te blijven melden bij het Bijwerkingenmeldsysteem. “Van 70% van de geneesmiddelen is nog onduidelijk of deze veilig tijdens de zwangerschap gebruikt kunnen worden.”

Wandelend naar een betere gezondheid

Matthijs van der Poel combineert als huisarts en sportliefhebber zorg en beweging. Met stichting Looprecept wandelt hij wekelijks met patiënten – goed voor lijf, hoofd én verbinding. “Het is heel laagdrempelig en dat verklaart denk ik ook het succes.”

De patiënt doet lastig, en dan?

Patiënten met een persoonlijkheidsstoornis kunnen soms veel losmaken, zowel in het behandeltraject als bij de arts. Thom van den Heuvel geeft handvatten voor het omgaan met deze patiëntengroep. “Het contact vraagt meer tijd en legt tegelijk emotionele druk op de arts."

Vind meertalige zorgverleners via ikspreekmeerdan.nl

Als anios in een huisartsenpraktijk in Amsterdam merkte Daan Frehe dat taal voor veel patiënten een barrière vormt voor het krijgen van goede zorg. “Via ikspreekmeerdan.nl kan nu een zorgverlener met een gedeelde taal en cultuur gevonden worden. Dat is enorm waardevol.”

Casus: man met een veranderde vlek op het been

Een 72-jarige man presenteert zich op uw spreekuur met een veranderde plek op het bovenbeen rechts. De vlek is gegroeid en van kleur veranderd. De patiënt heeft een licht huidtype en een voorgeschiedenis van basaalcelcarcinoom. Wat is uw diagnose?

Maak van wachttijd in de ggz hersteltijd: vijf praktische adviezen

Sanne Booij en Christien Slofstra willen af van de stille wachttijd in de ggz. Met hulp van de huisarts kan het herstel al beginnen, nog vóór de intake. “Deze periode hoeft geen verloren tijd te zijn.”

Beteugelen geneesmiddel­prijzen noodzakelijk voor betaalbare zorg

Wilbert Bannenberg strijdt met Stichting Farma ter Verantwoording tegen excessieve geneesmiddelprijzen. Zijn missie: winsten beteugelen om zorg toegankelijk te houden. “Geneesmiddelprijzen moeten beteugeld gaan worden, anders wordt de zorg onbetaalbaar.”

Casus: vrouw met veranderd defecatiepatroon

Een vrouw wordt naar de polikliniek gestuurd in verband met een veranderd defecatiepatroon. Ze heeft wat frequenter dan gebruikelijk ontlasting. Er zijn wat vage buikklachten in de zin van rommelingen en krampen. Ze gebruikt geen medicatie. Wat is uw diagnose?