DOQ

Plots gehoor­verlies als mogelijke voorspeller van vaat­problemen

Van elke honderdduizend inwoners worden jaarlijks vijf tot twintig mensen getroffen door plotselinge doofheid. Soms komt dat door een virale infectie, een auto-immuunziekte of een trauma, maar in de meeste gevallen blijft de oorzaak onbekend. Bij patiënten van 60 jaar en ouder spelen mogelijk ook cardiovasculaire oorzaken een rol, blijkt uit promotieonderzoek van Fieke Oussoren, aios KNO-geneeskunde en onderzoeker in het LUMC, Leiden.

Je wordt ’s ochtends wakker, en plotseling ben je aan één oor doof. En je hebt geen idee hoe dat komt. Het overkomt jaarlijks zo’n tweeduizend Nederlanders. KNO-artsen dachten lange tijd dat een virusontsteking, bijvoorbeeld door een griep die iemand heeft doorgemaakt, daarvan de oorzaak was. Toch blijken ontstekingsremmers, de gangbare behandeling bij plotselinge doofheid (plotsdoofheid), bij lang niet alle patiënten effectief. Oussoren: “De KNO-richtlijn stelt dat binnen twee weken na plotsdoofheid starten met prednison of andere ontstekingsremmers de meeste kans biedt op gedeeltelijk of volledig gehoorherstel. Toch treedt er ook dan slechts bij 30 – 50% van de patiënten volledig gehoorherstel op. De andere patiënten blijven last houden van beperkt gehoorverlies, of er treedt geen enkel herstel op na behandeling. Bovendien neemt de kans op herstel af naarmate het gehoorverlies groter is.”

“Verwijs de patiënt voor verder cardiovasculair onderzoek”

aios KNO-geneeskunde Fieke Oussoren

Huisartsendatabase

Artsen en onderzoekers vroeger zich al langer af of cardiovasculaire problemen mogelijk oorzaak konden zijn van het plotse gehoorverlies. Toch is daarvoor tot nu toe weinig tot geen bewijslast naar voren gekomen uit diverse studies. Vandaar dat Oussoren, samen met collega-artsen en onderzoekers van het Radboudumc in Nijmegen en Gelre Ziekenhuizen in Apeldoorn, besloot hier promotieonderzoek naar te doen. Zij promoveert hierop in oktober 2024.

Voor haar studie naar plotsdoofheid maakte Oussoren gebruik van gecodeerde gegevens uit de elektronische patiëntendossiers van de huisartsendatabase van het Radboudumc, een database met data van zo’n half miljoen patiënten uit 84 huisartsenpraktijken. “We hebben deze data geanalyseerd over de periode 1 januari 2011 tot 31 december 2021. We vonden daarbij 480 patiënten met plotse doofheid. Deze gegevens vergeleken we met die van 1911 controlepatiënten uit dezelfde database, met qua leeftijd, geslacht en type huisartsenpraktijk hetzelfde profiel als de onderzoeksgroep. Zo konden we zoveel mogelijk corrigeren voor andere mogelijke beïnvloedende factoren voor de plotsdoofheid.”

Verwijzing naar de huisarts

Oussoren constateerde in haar data-analyse dat patiënten van 60 jaar en ouder die een plotse doofheid hadden doorgemaakt, een significant groter risico lopen op een CVA (beroerte) in de vijf jaar daarna dan patiënten uit de controlegroep. Ze benadrukt dat het een retrospectieve studie betreft, waarbij bovendien niet alle informatie voorhanden was. “We kunnen dus geen harde conclusies verbinden aan deze correlatie. Op basis van deze uitkomsten zou ik ook niet aanbevelen om deze risicogroep met bloedverdunners te behandelen. Meer onderzoek is daarvoor nodig.”

Toch adviseert Oussoren haar collega-KNO-artsen om bij patiënten met plotsdoofheid, zeker patiënten van 60 jaar en ouder, de cardiovasculaire risicofactoren goed uit te vragen. “Denk aan: rookt iemand, heeft iemand verhoogde bloeddruk, heeft iemand diabetes, enzovoort. Mocht je als KNO-arts vervolgens iets afwijkends vinden, dan is mijn advies: verwijs de patiënt naar de huisarts voor verder cardiovasculair onderzoek. Die is daar het beste op toegerust.”

“Met deze studie willen we de mogelijke vasculaire schade in kaart brengen”

Rosalie-studie

Ondertussen loopt er nog een landelijke MRI-studie, de Rosalie-studie, waarbij de MRI-scans van patiënten met plotse doofheid worden vergeleken met die van patiënten zonder plotse doofheid. “Met deze studie willen we de mogelijke vasculaire schade in kaart brengen bij patiënten met plotsdoofheid. Als we op MRI-scans van deze patiënten meer witte stofafwijkingen zien, is dat een indicatie dat er bij hen meer vasculaire schade is. De uitkomst van deze studie zou onze huidige bevindingen daarmee ondersteunen. Ik verwacht deze uitkomsten echter pas in 2026. We moeten dus nog even geduld hebben.”

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.

‘Er is een trend naar meer visuele informatie’

“Voor patiënten blijkt de juiste toedieningsroute van een geneesmiddel niet altijd vanzelfsprekend te zijn”, vertellen Yara Mangindaan en Nike Everaarts-de Gruyter. Zij hielpen medicijnpictogrammen te ontwikkelen die ondersteunen bij goed gebruik van geneesmiddelen.

Werkbereidheid bij een crisis niet vanzelf­sprekend

Ziekenhuizen kunnen tijdens een crisis niet blind vertrouwen op hun personeel, concluderen Dennis Barten en Lindsy Engels. Werkbereidheid hangt sterk af van verschillende factoren. “Het is belangrijk om te ontdekken wat nodig is om voor te bereiden op crisissituaties.”

Casus: man met dysfonie­klachten

Een 42-jarige man komt op uw spreekuur met dysfonieklachten, twee maanden geleden ontstaan in een periode van veel hoesten. Aan het einde van de dag worden de klachten erger en het is lastig om een lang gesprek te voeren. Wat is uw diagnose?