DOQ

Plotseling ging het licht aan

Sneller, preciezer, veiliger en minder vaak herhaalde cardiale interventies bij dezelfde patiënten: het zijn mogelijke voordelen van interventionele Cardiale MRI (iCMR). Daarbij wordt MRI ingezet voor de behandeling van cardiale interventies. Het Hartcentrum van Amsterdam UMC is een van de eerste hartcentra in Nederland dat MRI inzet bij de behandeling (ablatie) van eenvoudige hartritmestoornissen.

“Een revolutie”, zo noemt Marco Götte, beeldvormend cardioloog in Amsterdam UMC, de inzet van MRI bij cardiale interventies. Want MRI is primair bedoeld voor beeldvormende diagnostiek bij patiënten. “Men dacht lange tijd dat je MRI niet kunt toepassen voor behandeldoeleinden. Het zou te risicovol zijn om in zo’n sterk magnetische omgeving interventies uit te voeren. Die gedachte leeft nog steeds wel, maar we hebben inmiddels een kantelpunt bereikt. De industrie ontwikkelt bijvoorbeeld instrumentaria en randapparatuur voor cardiale interventies in een MRI-omgeving. De grenzen worden langzaam verlegd.”

“Tijdens de ablatiebehandeling kan je met MRI beter dan met röntgen beoordelen of je volledig bent met je ablatie”

Beeldvormend cardioloog Marco Götte

Donkere ruimte

Götte verbaasde zich er al langer over dat ablaties bij hartritmestoornissen plaatsvinden in een röntgengeleide omgeving. “Met ablaties breng je littekens aan om de ritmestoornis te doen verdwijnen. Je verandert daarmee het hartweefsel. Dan zou je graag willen weten hoe dat weefsel eruitziet en of je de littekens wel aanbrengt op de juiste plek. Met röntgen kun je dat echter niet zien. De cardioloog-electrofysioloog voert de ablatie als het ware uit in een donkere ruimte. Hij maakt gebruik van indirecte elektrofysiologische parameters, maar kan niet goed zien waar hij in het hartweefsel de littekens moet maken en of dit wel volledig is.”
Vandaar dat de uitkomsten van ablatie soms wisselend zijn. “Natuurlijk is het een prachtige curatieve interventie, je geneest mensen van de ritmestoornis. Tegelijkertijd moeten we vaak bij patiënten een of meer re-do’s doen, ofwel een herhaalde ablatie bij een en dezelfde patiënt. De ablatieprocedure is succesvol beëindigd, alles lijkt goed te zijn gegaan, en drie maanden later komen de ritmestoornissen terug. Vermoedelijk doordat de ablatie toch onvolledig is geweest.”

Minder re-do procedures

Met MRI kan dat wel. “MRI heeft als intrinsieke eigenschap dat je weefsel en weefselkarakteristieken zichtbaar kunt maken. Dat betekent dat je tijdens de ablatiebehandeling beter dan met röntgen kunt beoordelen of je volledig bent met je ablatie of dat je eventueel bij moet branden. Je kunt dat dan ter plekke aanpassen. Mijn collega Cor Allaart, die bij ons de ablatie-procedures doet, zei toen hij de eerste keer een MRI-geleide ablatie deed: ‘Het is alsof iemand het licht aan doet.’ Hij kon voor het eerst het hartweefsel tijdens de ablatie goed beoordelen.”
Götte hoopt daarom dat MRI-geleide ablaties zullen leiden tot minder re-do procedures. “Dat betekent minder belasting voor de patiënt. Die hoeft minder vaak naar het ziekenhuis te komen en loopt minder risico op complicaties. Want herhaalde blootstelling aan röntgenstraling en herhaalde ablaties zijn niet zonder risico’s.”

“De wachtlijsten voor ablaties zullen minder lang zijn”

Wachtlijsten voor ablatie

En er zijn meer voordelen. Want het zou ook betekenen dat de wachtlijsten voor ablaties minder lang zullen zijn. “We kunnen daardoor meer unieke patiënten behandelen. Juist de re-do’s maken de wachtlijsten lang. Patiënten staan soms meer dan een jaar te wachten tot ze aan de beurt zijn. En hoe langer je wacht, hoe slechter de prognose.”
Dat betekent niet dat MRI nu al volledig geïntroduceerd kan worden voor de behandeling van hartpatiënten. “We hebben inmiddels de eerste serie van 15 patiënten met een eenvoudige ritmestoornis succesvol MRI-geleid geableerd. We moeten meer patiënten behandelen om de klinische meerwaarde daadwerkelijk te kunnen aantonen. We hebben meer evidence nodig. Daarnaast is dit voor iedereen nieuw. Vandaar dat we ons behandelteam hebben getraind om goed samen te werken om zo MRI-geleide behandelingen te kunnen uitvoeren.”

“Ik verwacht dat we uiteindelijk ook andere cardiale interventies kunnen uitvoeren in een MRI-geleide omgeving”

Gamechanger

En dan is er nog regelgeving. “Die is nog niet voorbereid op MRI-geleide interventies, wat om nieuwe aanpassingen en oplossingen vraagt. Verder is de MRI van oudsher het domein van de radiologie. We zullen gezamenlijk goede afspraken moeten maken over deze nieuwe MRI-toepassing.”
Er is kortom nog genoeg te doen, maar Götte is overtuigd van een mooie uitkomst. “Onze ambitie is MRI-geleide ablatie bij complexe ritmestoornissen. En ik verwacht dat we uiteindelijk ook andere cardiale interventies kunnen uitvoeren in een MRI-geleide omgeving. Zoals de behandeling van aangeboren hartafwijkingen, maar ook het afnemen van biopten voor diagnostiek. MRI-geleide interventies gaan een gamechanger worden voor onze cardiale behandelingen.”

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: vrouw met hevige diarree en kortademigheid

Een vrouw klaagt over hevige diarree en kortademigheid. Daarnaast voelt zij zich zwak en is zij 10 kg afgevallen in de laatste 3 maanden. Wat is uw diagnose?

Videoconsult vs. fysiek consult: waar zitten de verschillen?

Broer en zus Martijn Stommel en Wyke Stommel onderzochten de verschillen tussen video- en fysieke consulten. Dit kan helpen bij goede implementatie van videoconsulten. “Patiënten moeten soms lang reizen. Dat is belastend, het kost tijd en meestal moet iemand mee.”

Zeven routes naar een veerkrachtig zorgsysteem

Ons zorgstelsel kan duurzamer en menselijker terwijl ook kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid geborgd zijn, meent Steven de Waal in zijn boek. “De zorginstelling verandert in een platform: minder managers en meer horizontaal management tussen zorgprofessionals.”

Wat als… jouw onderzoek plotseling is geasso­cieerd met de tabaks­industrie?

De farmaceut die het promotieonderzoek van Wytse van den Bosch financierde, werd plotseling overgenomen door een tabaksmultinational. Wat doe je dan als onderzoeker? “Door deze indirecte affiliatie ben je plotseling niet meer welkom op wetenschappelijke congressen.”

Meer rolmodel­len nodig in het medisch onderwijs

“De gezondheidszorg moet een afspiegeling zijn van de samenleving, dat is nu niet zo”, vindt Rashmi Kusurkar, hoogleraar inclusie en motivatie in medisch onderwijs. Er is behoefte aan meer inclusiviteit en diversiteit binnen het medisch onderwijs.

Zo deal je met de onzin van influencers in je spreekkamer

Patiënten vertrouwen influencers soms meer dan hun eigen arts. Jolanda van Boven en Annemie Galimont vertellen over hun ervaringen hiermee in de spreekkamer en hoe hiermee om te gaan. “Wees als arts alert dat je de patiënt goed voorlicht over de mogelijke gevolgen.”

‘Kunst kan de zorg transformeren’

Om de problemen van het overbelaste zorgsysteem het hoofd te bieden, moet kunst een structurele plaats krijgen, pleit Tineke Abma. “We willen duurzame programma’s van bewezen interventies vergoed door de zorgverzekeraar.”

Casus: jongen met gepig­menteerde huid­afwijking

Een tienjarige jongen heeft een opvallende laesie op de rechterbovenarm. Bij navraag blijkt deze laesie al jaren aanwezig. In de familie komen geen melanomen voor. De jongen heeft een blanco voorgeschiedenis. Wat is uw diagnose?

Casus: man met klachten van moeizaam plassen

Een man komt met een doorgemaakte blaasontsteking op uw spreekuur. Plassen gaat al een paar jaar langzaamaan moeilijker en moeilijker. De straal is zwak, nogal eens sproeiend en er wordt bijna altijd wat nagedruppeld. Persen helpt niet echt. Wat is uw diagnose?

Iedere arts moet zich voorbereiden op een leven lang leren

Welzijn is een voorwaarde voor professionele en persoonlijke ontwikkeling. En dat is in de medische sector meer dan ooit een punt van zorg, vindt Marjolein van de Pol. “De nieuwe bewegingen moet je gewoon volgen, in welke fase van je carrière je ook zit.”


0
Laat een reactie achterx
Lees ook: MRI analyseert effect van cardiale re­synchroni­satie­therapie

Naar dit artikel »