DOQ

Prof. dr. Bogaard: ‘Sneller behandelen longziekten door vroeger detecteren’

Prof. dr. Harm Jan Bogaard is sinds juni 2018 professor Experimentele Longgeneeskunde aan het Amsterdam UMC. Hij richt zich op translationeel onderzoek naar de longcirculatie en pulmonale hypertensie. Bogaard: ‘Een vroegere detectie betekent dat we sneller kunnen behandelen.’

Pulmonale hypertensie (PH) is een aandoening met verschillende oorzaken: linkszijdige hartziekten, een longembolie of een longziekte zoals COPD. Een minder voor de hand liggende oorzaak is pulmonale arteriële hypertensie (PAH), een zeldzame aandoening die jaarlijks 400 Nederlandse patiënten treft.

Pulmonale hypertensie

PH en PAH worden gediagnosticeerd door een invasieve drukmeting via katheterisatie van het hart. “Zonder zo’n katheterisatie is het lastig om onderscheid te maken tussen de verschillende ziektebeelden”, zegt longarts en hoogleraar Experimentele Longgeneeskunde aan het Amsterdam UMC prof. dr. Harm Jan Bogaard. Zijn groep doet translationeel onderzoek naar nieuwe manieren voor het stellen van een passende diagnose en het verbeteren van behandeling. Bogaard: “We observeren patiënten in cohorten en in de vorm van patiëntenmateriaal: bloed en weefsels. Die beïnvloeden we met medicijnen die bijvoorbeeld de overmatige celgroei van het endotheel tegengaan.” Aan de hand van proof of concepts uit dat onderzoek verplaatsen Bogaard en zijn onderzoekers de focus weer naar de patiënt. “Zo hopen we meer en vroeger te kunnen differentiëren. Want een vroegere detectie betekent dat we beter kunnen behandelen.”

Longarts prof. dr. Harm Jan Bogaard (Anita Edridge Fotografie)

Pulmonale hypertensie

Een van de manieren van vroegdiagnostiek bij PH die Bogaard en zijn collega’s onderzoeken, is het gebruiken van bloedplaatjes. Dat concept komt uit het kankeronderzoek, legt Bogaard uit. “Bloedplaatjes hebben geen celkern, dus erin vindt geen DNA-transcriptie plaats. Ze bevatten wel RNA’s, waarvan de expressie afhankelijk is van de omgeving, bijvoorbeeld kankercellen. In dit geval reflecteren ze of ze in contact zijn geweest met de longvaten, en of er sprake is van PH. En dat geeft aanknopingspunten voor mechanistisch onderzoek: wat verandert er precies in die bloedplaatjes?” Door zijn onderzoek te koppelen aan een patiëntengroep die erfelijk belast is voor PH, hoopt Bogaard tot een model te komen voor vroegdetectie. “We willen de onderzochte biomarkers toepassen bij patiënten met andere aandoeningen, die ook risico lopen op PH. Bijvoorbeeld een longembolie of een bindweefselaandoening.”

Nieuwe behandelingen

“Nieuwe behandelingen die wij onderzoeken zijn vooral gericht op het herstellen van de verstoorde balans tussen receptoren bij erfelijke en niet-erfelijke vormen van PH”, zegt Bogaard. Daarbij willen de onderzoekers van de Dutch Cardiovascular Alliance minder afhankelijk zijn van diermodellen. “In samenwerking met de Universiteit Twente ontwikkelen we nieuwe testsystemen die de ziekte nabootsen: celkweken in de vorm van organs-on-a-chip. De gevonden middelen kunnen we vervolgens testen bij patiënten.”

Expertise delen

Bogaard hoopt dat het onderzoek van de Dutch Cardiovascular Alliance inzichten oplevert die ook kunnen worden toegepast bij andere longziekten, zoals longemfyseem en longfibrose. “We onderzoeken endotheelweefsel van deze patiënten, zodat we veranderingen in bloedvaten en andere longcellen te kunnen kwantificeren.” Andersom hoopt hij dat er meer besef komt voor zeldzamere longaandoeningen zoals PH. “Het is belangrijk dat longartsen patiënten tijdig verwijzen naar een expertisecentrum. We moeten patiënten met zeldzame ziekten poolen, zodat we er het meest van kunnen leren. Alleen op die manier komen we verder.”

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Protocol brengt veelbelovende ‘orphan drugs’ sneller bij patiënt

Behandelaren en zorgverzekeraars slaan de handen ineen om geneesmiddelen tegen zeldzame ziekten sneller beschikbaar te krijgen, vertelt Niels Reijnhout. “Met het ODAP krijgen patiënten zo snel mogelijk na goedkeuring door het EMA al toegang tot het middel.”

Reanimatie bespreken? Alleen als het past

Artsen vragen op de spoedeisende hulp vaak routinematig naar reanimatievoorkeuren, maar volgens Yvo Smulders is het tijd om deze standaardpraktijk eens kritisch te bekijken. “Het is helemaal niet vanzelfsprekend dat je die vraag zomaar stelt bij een routine-opname.”

Casus: man met klachten na penisvergroting

Een 38-jarige patiënt is net een week terug uit Turkije, waar hij in een kliniek een penisvergroting heeft ondergaan. Hij kan u niet precies vertellen wat er gebeurd is en klaagt vooral over pijn, roodheid en zwelling van de penis. Wat is uw diagnose?

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”

Cultuur­sensitieve zorg in de praktijk: lessen van Mammarosa

Taal- en cultuurverschillen kunnen de communicatie met zorgverleners flink bemoeilijken. Stichting Mammarosa biedt hierin uitkomst. Samia Kasmi vertelt hoe belangrijk cultuursensitieve communicatie is, en hoe artsen hierin het verschil kunnen maken.