Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Prof. dr. Dekker: ‘Niet bang zijn voor technologische ontwikkelingen’
Prof. dr. Lukas Dekker is cardioloog-elektrofysioloog bij het Catharina Ziekenhuis en recent benoemd tot hoogleraar bij de Technische Universiteit Eindhoven. In die rol ontwikkelt hij oplossingen voor patiënten met boezemfibrilleren, maar houdt hij zich ook bezig met het koppelen van technologie aan de klinische praktijk. “Wij willen de individuele patiënt beter leren begrijpen met sensoren, beeldvormingstechnieken en artificiële intelligentie.”
Cardioloog-elektrofysioloog prof. dr. Lukas Dekker werd onlangs benoemd tot hoogleraar aan de Technische Universiteit Eindhoven met als leeropdracht “Technology for outcome-driven cardiac care”.In dat kader werkt hij aan technologische oplossingen voor patiënten met hartritmestoornissen, met name boezemfibrilleren. Daarbij speelt de rek van het hart een grote rol: mensen die door een lekke hartklep, hoge bloeddruk of slaapstoornissen een overrekte boezem hebben, hebben meer kans op de aandoening.
Ablatie bij boezemfibrilleren
Dekker: “Wij doen onderzoek naar het definitief verhelpen van boezemfibrilleren door ablatie: het bewerken van het hart door bevriezing of verwarming.” Die techniek bestaat al 25 jaar, maar Dekker ontwikkelt deze verder. “Het traditionele concept is dat de littekens de geleiding van het hart beïnvloeden, maar er zijn ook aanwijzingen dat ze hun effect sorteren op een andere manier: door de elasticiteit van het hart te beïnvloeden en de rek van het hart te verminderen. Als je dat op een slimme manier berekent en toepast, ben je veel sneller klaar met een eenvoudigere, efficiëntere ingreep.”

Plaats van technologie
Dekkers werkzaamheden op het gebied van de cardiologie staan symbool voor de rest van zijn leeropdracht: het onderzoeken van de plaats van technologie in de huidige gezondheidszorg. “Er komen steeds meer technische ontwikkelingen, terwijl we ook staan voor uitdagingen zoals bekostiging.” Hij wil daarom een brug slaan tussen technologie en value based healthcare. “Wij willen de individuele patiënt beter leren begrijpen met sensoren, beeldvormingstechnieken en artificiële intelligentie (AI). Bij hartritmestoornissen weten we bijvoorbeeld pas na een katheterablatie wat het effect was van de behandeling. Dat kan efficiënter.”
Samenwerken
Dekker is een van de oprichters van het e/MTIC (Eindhoven Medtech Innovation Center), een samenwerkingsverband van de TU/e, Philips, slaapcentrum Kempenhaeghe, het Máxima Medisch Centrum en het Catharina Ziekenhuis. In dat verband hoopt hij te kunnen werken aan technologie die hem in staat stelt om per patiënt de beste behandeling te kiezen. Een stijlbreuk met de traditionele benadering, zegt Dekker. “Vroeger ontwikkelde je een techniek en moest je die testen op grote groepen mensen tot hij statistisch significant bleek. Maar we behandelen geen groepen patiënten: wij behandelen individuen.”
Wederzijds begrip
Voor technologie volwaardig deel uit kan maken van value-based healthcare, denkt Dekker dat er wederzijds begrip nodig is tussen behandelaars en ingenieurs.“We weten al dat computers onze röntgenfoto’s beter kunnen beoordelen dan wijzelf; in de toekomst zal dat ook voor echo’s en MRI’s gaan gelden. Dus als je een database met dergelijke informatie koppelt aan patiëntprofielen, kunnen we beter individuele voorspellingen maken. Maar daarvoor ontbreekt de benodigde koppeling tussen behandelaars en ingenieurs nog wel.” De omgeving van Eindhoven is een vruchtbare omgeving voor zo’n interactie, vindt Dekker. “Met e/MTIC hebben we in korte tijd een grote stap in de juiste richting gezet. We zijn grote projecten aan het optuigen waarbij verschillende disciplines veel van elkaar leren.”
Technologie als antwoord
Dekker probeert nu cardiologen in opleiding in aanraking te brengen met technologie. “Mijn boodschap is: open je ogen voor technologie en wees er niet bang voor. Ons werk wordt niet makkelijker door alle protocollen en wetgeving op het gebied van privacy en aansprakelijkheid. Het zou jammer zijn als wij artsen steeds meer in onze schulp kruipen. We moeten iets doen om de zorg betaalbaar te houden, en technologie kan ons daarbij helpen.”