DOQ

Prof. dr. Maas: ‘Álle medische disciplines zouden weet moeten hebben over vrouwspecifieke risicofactoren voor HVZ’

Kennis van vrouwspecifieke risicofactoren voor HVZ is niet alleen relevant voor cardiologen, maar voor álle artsen en medische disciplines. Momenteel worden de evidente genderverschillen nog te weinig her- en erkend door de verschillende medisch specialismen, stelt cardioloog prof. dr. Angela Maas van het Radboudumc. Maas vertelt over de consensus paper die zij recent samen met een internationaal multidisciplinair consortium van experts publiceerde in de European Heart Journal. De paper bundelt de huidige kennis hierover. “Nu is mijn wens nog dat alle artsen opgeleid worden met deze kennis, en het uitvragen van de levensloop van vrouwen structureel implementeren in hun anamnese en diagnostiek.”

Het initiatief voor de consensus paper ontstond zo’n anderhalf jaar geleden toen Maas in gesprek raakte met internationaal collega Peter Collins, cardioloog in Londen, en eerste auteur van het eerdere consensus paper van de ESC (European Society of Cardiology) dat in 2007 werd uitgebracht. Het gesprek van de twee experts eind 2019 deed hen beseffen dat de consensus paper meer dan toe was aan een herziening.

Cardioloog prof. dr. Angela Maas (fotograaf Anette Brolenius)

Multidisciplinair is sleutel tot innovatie

“Onze nieuwe consensus paper is geschreven door een multidisciplinair team van experts”, legt Maas uit. “Multidisciplinaire samenwerking is in mijn optiek de sleutel tot innovatie binnen de gezondheidszorg. Verschillende specialismen zijn complementair aan elkaar, en de verschillende invalshoeken moeten met elkaar gecombineerd worden om de patiënt in de juiste context te kunnen evalueren.” Maas geeft hierbij het voorbeeld van de cardiologische vrouwelijke patiënt die hartschade oploopt door behandeling voor mammacarcinoom, wat om een samenwerking vraagt tussen oncoloog en cardioloog. “Je kan in dit vak nu eenmaal niet een patiënt eendimensionaal benaderen. Het is teamwork, en je hebt elkaars kennis en expertise nodig.”

“We moeten echt af van deze ‘eenheidsworst’, het uniform behandelen van mannen en vrouwen, en we moeten veel meer kijken naar ‘patiënt-karakteristieken”

Te weinig bewust van genderverschillen

“Mijn ervaring is dat in Nederland nog steeds veel te weinig artsen zich bewust zijn van de genderverschillen bij HVZ, en van de enorme impact die dit heeft”, vertelt Maas. “We zien steeds vaker myocardinfarcten bij relatief jongere vrouwen onder de 65 jaar. De huidige richtlijnen adviseren om dit te behandelen op exact dezelfde wijze als we mannen van deze leeftijd zouden behandelen. Maar hiermee doen we de vrouwelijke patiënten echt tekort. Meestal is bij deze jonge vrouwen het ischemisch event namelijk niet net als bij de meeste mannen het gevolg van atherosclerose en een dichtgeslibd coronairvat, maar is hier sprake geweest van ofwel een spasme of een dissectie van de coronairen. Dit zogeheten type II-myocardinfarct heeft niet alleen een andere oorzaak dan het type I myocardinfarct, maar verdient een andere behandeling. Toch krijgen jonge vrouwen met dit type myocardinfarct de standaardbehandeling zoals deze in de richtlijnen is opgenomen, bestaand uit hoge doseringen bloedverdunners, bètablokkers, ACE-remmers en cholesterolverlagers. We zien dat deze jonge vrouwen soms hun bed niet meer uit kunnen komen van de spierpijn, wat een bijwerking is van een veel te hoge dosis statine, terwijl er niets mis is met hun lipidenprofiel en inflammatie geen oorzaak is. De prognose na een dissectie wordt niet beter van een statine. We moeten echt af van deze ‘eenheidsworst’, het uniform behandelen van mannen en vrouwen, en we moeten veel meer kijken naar ‘patiënt-karakteristieken”, aldus Maas.

“Opleiders zouden maar maximaal twee termijnen aan moeten blijven, en niet 30 jaar zoals we nu geregeld zien”

Begin bij de opleiding

Volgens Maas is het aanpassen van richtlijnen maar ook van de onderwijscurricula een belangrijke stap naar een betere erkenning en herkenning van sekse- en genderverschillen in de cardiologie. “Nu leren cardiologen in opleiding wel alles over beeldvorming en echografie, maar niets over genderverschillen. Dat kan echt niet meer, nu we zoveel bewijs hebben dat het vrouwelijk hart- en vaatstelsel anders veroudert dan het mannelijk hart- en vaatstelsel.” Maas pleit dan ook voor herinrichting van de opleidingscurricula, en vernieuwing binnen het opleidingssysteem. “Opleiders zouden maar maximaal twee termijnen aan moeten blijven, en niet 30 jaar zoals we nu geregeld zien. Er moet een roulatiesysteem komen voor het opleiderschap, waarbij focus moet liggen op verjonging, zodat ervoor gewaakt wordt dat innovatieve nieuwe inzichten niet verloren gaan aan de nieuwe generatie cardiologen.”

Mannen- of vrouwenbril

“Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk het is om vrouwen door een vrouwenbril te bekijken, en niet door een mannenbril”, legt Maas uit. “We horen vaak artsen spreken over vage of atypische hartklachten, wanneer het een vrouwelijke patiënt betreft. Dit is echt onjuist in mijn mening. Vrouwen hebben namelijk hele karakteristieke klachten voor hun specifieke onderliggende probleem. Maar wanneer je door de mannenbril naar hun klachten kijkt, ja, dan snap ik dat je het atypisch noemt. Maar dat is de omgekeerde wereld.”

Figuur 1. Overzicht van vrouwspecifieke risicofactoren en strategieën om verhoogd risico op HVZ aan te pakken. Bewerking uit: Maas AHEM et al Eur Heart J 2021.*

“We weten nu dat je vrouwen met HVZ en daarnaast veel overgangsklachten vaak wél kan behandelen met hormoonsuppletie, zonder extra risico voor hart- en vaatstelsel”

Veel nieuwe kennis

Onderzoek naar vrouwspecifieke risicofactoren voor HVZ heeft veel veranderd op het gebied van behandeling van HVZ bij vrouwen. Maas somt op: “Zo weten we nu dat je vrouwen die HVZ hebben met daarnaast veel overgangsklachten, in veel gevallen wél kan behandelen met hormoonsuppletie, zonder dat dit extra risico vormt voor hart- en vaatstelsel. We weten dat je vrouwen met een BRCA-gemuteerd mammacarcinoom na borst- en eierstokverwijdering vaak ook hormoonsuppletie voor maximaal 4 jaar mag geven. We weten nu dat transgender vrouwen (geboren als man) een toenemend risico op trombose en HVZ hebben door continue hormoontherapie. We weten veel meer over preventie en controles bij risicogroepen zoals vrouwen met een hypertensie tijdens de zwangerschap of een PCOS. We weten dat bij een op de drie vrouwen met een type II-myocardinfarct er sprake is van fibromusculaire dysplasie en dat hier onderzoek naar gedaan moet worden. Kortom, er is zoveel meer bekend waar alle behandelend cardiologen, maar ook andere disciplines echt weet van zouden moeten hebben. Ons consensus paper vat al deze informatie samen (zie figuur 1). Nu is mijn wens nog dat alle artsen opgeleid worden met deze kennis, en het uitvragen van de levensloop van vrouwen structureel implementeren in hun anamnese en diagnostiek.”


Referentie: * Maas AHEM, Rosano G, Cifkova R et al. Cardiovascular health after menopause transition, pregnancy disorders, and other gynaecologic conditions: a consensus document from European cardiologists, gynaecologists, and endocrinologists. Eur Heart J 2021 Jan 25;ehaa1044.

Link: 10.1093/eurheartj/ehaa1044

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: vrouw met hevige diarree en kortademigheid

Een vrouw klaagt over hevige diarree en kortademigheid. Daarnaast voelt zij zich zwak en is zij 10 kg afgevallen in de laatste 3 maanden. Wat is uw diagnose?

Videoconsult vs. fysiek consult: waar zitten de verschillen?

Broer en zus Martijn Stommel en Wyke Stommel onderzochten de verschillen tussen video- en fysieke consulten. Dit kan helpen bij goede implementatie van videoconsulten. “Patiënten moeten soms lang reizen. Dat is belastend, het kost tijd en meestal moet iemand mee.”

Zeven routes naar een veerkrachtig zorgsysteem

Ons zorgstelsel kan duurzamer en menselijker terwijl ook kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid geborgd zijn, meent Steven de Waal in zijn boek. “De zorginstelling verandert in een platform: minder managers en meer horizontaal management tussen zorgprofessionals.”

Wat als… jouw onderzoek plotseling is geasso­cieerd met de tabaks­industrie?

De farmaceut die het promotieonderzoek van Wytse van den Bosch financierde, werd plotseling overgenomen door een tabaksmultinational. Wat doe je dan als onderzoeker? “Door deze indirecte affiliatie ben je plotseling niet meer welkom op wetenschappelijke congressen.”

Meer rolmodel­len nodig in het medisch onderwijs

“De gezondheidszorg moet een afspiegeling zijn van de samenleving, dat is nu niet zo”, vindt Rashmi Kusurkar, hoogleraar inclusie en motivatie in medisch onderwijs. Er is behoefte aan meer inclusiviteit en diversiteit binnen het medisch onderwijs.

Zo deal je met de onzin van influencers in je spreekkamer

Patiënten vertrouwen influencers soms meer dan hun eigen arts. Jolanda van Boven en Annemie Galimont vertellen over hun ervaringen hiermee in de spreekkamer en hoe hiermee om te gaan. “Wees als arts alert dat je de patiënt goed voorlicht over de mogelijke gevolgen.”

‘Kunst kan de zorg transformeren’

Om de problemen van het overbelaste zorgsysteem het hoofd te bieden, moet kunst een structurele plaats krijgen, pleit Tineke Abma. “We willen duurzame programma’s van bewezen interventies vergoed door de zorgverzekeraar.”

Casus: jongen met gepig­menteerde huid­afwijking

Een tienjarige jongen heeft een opvallende laesie op de rechterbovenarm. Bij navraag blijkt deze laesie al jaren aanwezig. In de familie komen geen melanomen voor. De jongen heeft een blanco voorgeschiedenis. Wat is uw diagnose?

Casus: man met klachten van moeizaam plassen

Een man komt met een doorgemaakte blaasontsteking op uw spreekuur. Plassen gaat al een paar jaar langzaamaan moeilijker en moeilijker. De straal is zwak, nogal eens sproeiend en er wordt bijna altijd wat nagedruppeld. Persen helpt niet echt. Wat is uw diagnose?

Iedere arts moet zich voorbereiden op een leven lang leren

Welzijn is een voorwaarde voor professionele en persoonlijke ontwikkeling. En dat is in de medische sector meer dan ooit een punt van zorg, vindt Marjolein van de Pol. “De nieuwe bewegingen moet je gewoon volgen, in welke fase van je carrière je ook zit.”


0
Laat een reactie achterx