Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Prof. dr. Peeters: ‘Inspirerend dat we in deze coronatijd weer vooral arts kunnen zijn’
Corona heeft niet uitsluitend malheur opgeleverd. “Tijdens de eerste golf merkten artsen dat ze weer volop konden doen waar ze goed in zijn”, zegt internist prof. dr. Robin Peeters. “Dat was mogelijk omdat partijen die het zorgproces horen te faciliteren, dat nu werkelijk deden. Ik heb dat als inspirerend ervaren.”
Zorgverleners moeten in the lead te zijn binnen het zorgproces. Ondersteunende afdelingen faciliteren hen en leiden een arts zo weinig mogelijk af van diens eigenlijke taken. Dit klinkt logisch, maar de praktijk is dikwijls anders. Althans, vóór de coronacrisis. Robin Peeters heeft sindsdien een aantal zaken ten goede zien keren. Zowel in het Erasmus MC, waar hij internist-endocrinoloog is, als elders in het land. Over dat laatste kan hij oordelen als voorzitter van de Nederlandse Internisten Vereniging.
Beeldconsulting
Peeters: “Opeens stond weer van alles in dienst van het primaire proces. Ict bijvoorbeeld werd ingezet om zorg mogelijk te maken die veel artsen al langer wilden leveren. Beeldconsulting onder meer. En ook in administratieve zin werden zaken vergemakkelijkt. Veel zaken waar we voorheen tegenaan liepen, waren nu wel mogelijk of werden uit de weg geruimd.”
“Vóor de COVID-19-periode ontstond er meer onvrede over allerlei administratieve handelingen die artsen moesten doen die geenszins leidden tot betere behandeling van de patiënt”
Oneigenlijke taken
De hoogleraar Inwendige Geneeskunde, met als speciale aandacht schildklier en schildklierziekten, geeft een concreet voorbeeld. “Vóor de COVID-19-periode was er veel discussie over burn-out onder artsen. Parallel daaraan zag je dat er meer en meer onvrede ontstond over allerlei oneigenlijke taken die artsen moesten doen: administratieve handelingen die geenszins leidden tot een betere behandeling van de patiënt, maar die je uitvoerde omdat systemen nu eenmaal verlangden dat je al die gegevens invulde. Op dit vlak zijn grote stappen gemaakt tijdens de eerste coronagolf. Artsen merkten dat ze zich daardoor weer konden toeleggen op het werk waar ze goed in zijn en dat ze graag doen. Ik heb dat niet alleen zelf ondervonden, maar hoor dit ook van collega-artsen; het is een breed gedragen gevoel.”
Snel geregeld
In zijn eigen ziekenhuis zag Peeters bijvoorbeeld dat binnen de kortste keren heel goede patiënteninformatie beschikbaar kwam. “Terwijl we een afdeling voor coronapatiënten aan het optuigen waren, liep een kwaliteitsfunctionaris mee. Die dacht mee over wat nodig was en wat onmiddellijk moest worden opgepakt. Goede communicatievoorziening richting patiënten over deze nieuwe ziekte was een belangrijk thema, concludeerden we. Met één telefoongesprek was het geregeld.”
“Het wordt in een uitdaging om dit na de pandemie vast te houden. We hebben gezien dat onder druk veel meer mogelijk is dan normaal”
Uitdaging
Hoe kan deze mentaliteit, deze ‘verworvenheid van tijdens de eerste coronagolf’, worden gehandhaafd wanneer de pandemie voorbij is? Peeters laat een korte stilte vallen na deze vraag. “Het wordt in elk geval een uitdaging om dit vast te houden”, zegt hij. “We hebben gezien dat onder druk veel meer mogelijk is dan normaal, dat er energie ontstond in de eerste maanden van de crisis. Maar straks is er weer een ander spanningsveld.”
Onverwachte talenten
Het was voor Peeters niet alleen inspirerend dat artsen weer vrij baan kregen voor hun zorgtaken, de internist zag ook met plezier hoe jonge artsen initiatief en leiderschap toonden, hoe zij ook onverwachte talenten toonden.
“Uit het niets waren we geconfronteerd met een volstrekt nieuw ziektebeeld. Er was veel onzekerheid over besmettelijkheid en therapieën. En dan zag je bijvoorbeeld opeens jonge artsen en aios naar voren stappen en een nieuwe rol grijpen. Denk onder meer aan het opstellen van behandelprotocollen en het organiseren van onderwijs over dit ziektebeeld.”
“We moeten tegelijkertijd mensen blijven opleiden met een heel brede basis, internisten bijvoorbeeld, die op vele gebieden actief kunnen zijn. In deze crisis hebben we gezien hoe belangrijk dat is”
Breed opleiden
De gezondheidszorg heeft een flexibele schil nodig van collega’s die kunnen worden ingezet in onverwachte situaties. Dat is volgens Peeters een belangrijke les die de coronacrisis ons heeft geleerd. “In de afgelopen jaren hebben we steeds verdergaande specialisatie gezien in de gezondheidszorg. Dat biedt voordelen, maar tegelijkertijd moeten we mensen blijven opleiden met een heel brede basis, internisten bijvoorbeeld, die op vele gebieden actief kunnen zijn. In deze crisis hebben we gezien hoe belangrijk die brede basis is.”