DOQ

Prof. dr. Postmus, hoogleraar Longziekten: ‘Bevolkingsonderzoek naar longkanker gaat veel kosten, maar levert vooral veel op’

Bij patiënten die de diagnose longkanker krijgen, wordt eerst gekeken of het mogelijk is om de tumor operatief te verwijderen. Dat gebeurt tot nu toe standaard door middel van lobectomie, waarbij de hele longkwab waar de tumor zich bevindt wordt weggenomen. Prof. dr. Piet Postmus, hoogleraar Longziekten aan het LUMC, onderzoekt of bij kleine asymptomatische tumoren ook een beperktere operatie mogelijk is. “Bij ruim twintig procent van de geopereerde patiënten is er kans dat er opnieuw longkanker ontstaat. Als de longcapaciteit dan nog goed genoeg is, is een nieuwe operatie een reële mogelijkheid.”

De gangbare aanpak bij een operatie bij longkanker is het verwijderen van de tumor en de lymfeklieren eromheen. Met het wegnemen van een longkwab wordt daar doorgaans aan voldaan. “Als je een van de vijf longkwabben verwijdert, heb je dus een verlies van ruwweg twintig procent aan longcapaciteit”, zegt prof. dr. Piet Postmus, hoogleraar Longziekten aan het LUMC. “Dit terwijl patiënten met longkanker vaak al een beperktere capaciteit hebben door het vele roken. Wat als die patiënten nog een keer terugkomen met longkanker? Bij ruim twintig procent van de geopereerde patiënten is er kans dat er opnieuw longkanker ontstaat. Als de longcapaciteit dan nog goed genoeg is, is een nieuwe operatie een reële mogelijkheid.”

Segmentectomie

Bij kleine tumoren zonder uitzaaiingen in nabijgelegen lymfklieren is lobectomie niet nodig, maar kan het wegnemen van het segment met de tumor erin volstaan. Dat betekent onder andere kleiner operatietrauma en beter behoud van longcapaciteit. Van tevoren kan de patholoog het histologische type van een tumor bepalen en op grond daarvan het groeipatroon voorspellen. Daarnaast kan een PET-scan meten hoeveel suiker een tumor opneemt, want de metabole activiteit zegt iets over hoe snel de tumor uitzaait. Of de segmentectomie afdoende kan zijn, kan ook tijdens de operatie bepaald worden aan de hand van een vriescoupe of snelcoupe.

Prospectief onderzoek

“Of deze op retrospectief onderzoek gebaseerde veronderstellingen echt toepasbaar zijn, zal moeten blijken in prospectief onderzoek”, stelde Postmus in zijn oratie eind maart. Er zijn plannen om dit te doen binnen het recent opgezette kankernetwerk in ziekenhuizen in Den Haag, Gouda, Delft en Leiden. “Daarvoor moet nog heel wat gebeuren”, zegt Postmus. “We zijn bezig met het verwerven van subsidie om ondersteunend personeel aan te trekken om dit goed te doen.”

Vroegdiagnostiek longkanker

Het grootste probleem bij longkanker is dat de patiënten zich meestal pas melden als de tumoren al uitgezaaid zijn. Vroegdiagnostiek is daarom cruciaal. Postmus verwijst naar de positieve resultaten van de National Lung Cancer Screening Trial in de Verenigde Staten in 2011. De hoogleraar pleit daarom voor bevolkingsonderzoek, vergelijkbaar met onderzoeken naar borst-, darm- en baarmoederhalskanker.

Wie zouden er dan in aanmerking moeten komen voor bevolkingsonderzoek naar longkanker? “Het gaat in de NELSON-studie (Nederlandse screeningstudie naar longkanker, red.) om mensen in de leeftijd van vijftig tot vijfenzeventig jaar die jaarlijks tenminste dertig pakjes roken of hebben gerookt en die minder dan tien jaar geleden zijn gestopt”, vertelt Postmus. “De screeningstudie strekt zich uit over vijfenhalf jaar. Na een eerste CT-scan volgde er na een jaar weer een, twee jaar daarna nog een en tweeënhalf jaar later de laatste. Het is belangrijk dat de einduitkomsten van de NELSON-studie, snel worden gepubliceerd”, zegt de hoogleraar, “al tonen de vele publicaties en proefschriften uit deze grote studie de effecten al aan.” Voor bevolkingsonderzoek is het nodig om een hele infrastructuur op te tuigen. “Dat gaat zeker veel kosten”, merkt Postmus op. “Maar het levert vooral veel op.”

 

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Zorg dat de digitale weg niet de enige ingang naar de maatschap­pij wordt’

Steeds vaker gaat zorg via de digitale weg. Nicole Goedhart onderzoekt de toegankelijkheid van de (online) samenleving en geeft tips hoe de zorgverlener de zorg toegankelijk voor iedereen houdt. “Een afstand tot de online wereld kan gezondheidsverschillen vergroten.”

Protocol brengt veelbelovende ‘orphan drugs’ sneller bij patiënt

Behandelaren en zorgverzekeraars slaan de handen ineen om geneesmiddelen tegen zeldzame ziekten sneller beschikbaar te krijgen, vertelt Niels Reijnhout. “Met het ODAP krijgen patiënten zo snel mogelijk na goedkeuring door het EMA al toegang tot het middel.”

Reanimatie bespreken? Alleen als het past

Artsen vragen op de spoedeisende hulp vaak routinematig naar reanimatievoorkeuren, maar volgens Yvo Smulders is het tijd om deze standaardpraktijk eens kritisch te bekijken. “Het is helemaal niet vanzelfsprekend dat je die vraag zomaar stelt bij een routine-opname.”

Casus: man met klachten na penisvergroting

Een 38-jarige patiënt is net een week terug uit Turkije, waar hij in een kliniek een penisvergroting heeft ondergaan. Hij kan u niet precies vertellen wat er gebeurd is en klaagt vooral over pijn, roodheid en zwelling van de penis. Wat is uw diagnose?

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”