DOQ

Protocol brengt veelbelovende ‘orphan drugs’ sneller bij patiënt

Het Orphan Drug Access Protocol, dat sinds enkele jaren in werking is, moet helpen om veelbelovende – doch dure – geneesmiddelen voor zeldzame ziekten sneller beschikbaar te krijgen voor patiënten. Coördinator en apotheker Niels Reijnhout, werkzaam bij het initiatief Medicijn voor de Maatschappij van het Amsterdam UMC, vertelt meer over dit protocol en over de samenwerking tussen behandelaren en zorgverzekeraars hierbij.

Fabrikanten investeren soms fors in jarenlang onderzoek naar nieuwe geneesmiddelen voor zeldzame ziekten. Vaak gaat het hierbij om erfelijke aandoeningen die slechts sporadisch voorkomen. Door de geringe patiëntaantallen – vaak enkele tientallen patiënten per weesziekte – zijn er slechts beperkte gegevens beschikbaar uit korte, kleinschalige studies. Niels Reijnhout: “Daardoor is niet duidelijk of het geneesmiddel in de praktijk op de lange termijn effectief en veilig is. Zorgverzekeraars en behandelaren moeten dit zorgvuldig evalueren. Bovendien zijn deze zogeheten weesgeneesmiddelen vaak zeer duur – soms tonnen per patiënt per jaar. Zelfs na een positieve evaluatie kunnen nog langdurige prijsafspraken volgen. Deze processen zijn tijdrovend en patiënten moeten daarom lang wachten op het geneesmiddel dat ze hard nodig hebben.”

“Bij een positief oordeel wordt de vergoeding definitief”

Apotheker Niels Reijnhout

ODAP

Daarom hebben behandelaren enkele jaren geleden het zogenoemde Orphan Drug Access Protocol (ODAP) bedacht en hiervoor een pilot gestart, in samenwerking met en bekostigd door Zorgverzekeraars Nederland. “Hiermee willen we weesgeneesmiddelen sneller vergoed krijgen”, vertelt Reijnhout. Als een weesgeneesmiddel door het EMA is goedgekeurd, moeten het Zorginstituut Nederland of de zorgverzekeraars eerst beoordelen of het middel voldoet aan de zogeheten stand van wetenschap en praktijk: voldoet het geneesmiddel dat in studies veelbelovend bleek ook in de praktijk? En bij welke groepen patiënten is het effectief?

“Omdat er door de geringe patiëntaantallen zo weinig data beschikbaar is, duurt het vaak jaren voordat vergoeding verantwoord kan worden”, vervolgt Reijnhout. “Met de ODAP-route willen we het vergoedingsproces versnellen: zo snel mogelijk nadat het EMA een middel heeft goedgekeurd krijgen patiënten al toegang tot het middel en betalen zorgverzekeraars – na onderhandeling met de fabrikant – de vergoeding. Ondertussen verzamelen behandelaren de benodigde aanvullende gegevens over effectiviteit en bijwerkingen. In verschillende fasen beoordelen de behandelaren deze gegevens en evalueren deze met de zorgverzekeraars. Bij een positief oordeel wordt de vergoeding definitief.”

“Momenteel volgen drie geneesmiddelen deze route”

Pilotfase

Op dit moment verkeert de ODAP-route nog in de pilotfase, zegt Reijnhout. “Momenteel volgen drie geneesmiddelen deze route. We verwachten per geneesmiddel drie tot vijf jaar nodig te hebben om te kunnen beoordelen of vergoeding reëel is. In september 2022 werd het eerste middel toegelaten: lumasiran, gericht tegen de zeldzame stofwisselingsziekte primaire hyperoxalurie type 1. In 2023 volgde sutimlimab, een middel voor auto-immuun hemolytische anemie met koude antistoffen, en per 1 maart 2025 is tofersen, bedoeld voor een zeldzame erfelijke vorm van de spierziekte ALS, via ODAP beschikbaar gekomen. Voor elke aandoening beoordeelt een indicatiecommissie – met daarin gespecialiseerde artsen – of  een patiënt in aanmerking komt voor het geneesmiddel en of het geneesmiddel bij een patiënt effectief is. Dat gebeurt aan de hand van criteria uit het protocol.”

“Geneesmiddelen die in de ODAP-route worden opgenomen moeten veelbelovend zijn”

Voorwaarden

Niet alle weesgeneesmiddelen komen in aanmerking voor de ODAP-route. Er gelden bepaalde criteria, zegt Reijnhout. “Zo moet een middel door het EMA zijn geregistreerd of registratie moet binnen negen maanden worden verwacht, de tijd die nodig is om het ODAP-protocol op te stellen in overleg met zorgverzekeraars en behandelaren. Patiëntorganisaties en fabrikanten geven hierbij advies. Verder hebben we ons in de pilot beperkt tot intramurale geneesmiddelen die naar verwachting minder dan 10 miljoen euro zullen vergen van het geneesmiddelbudget van de overheid. Duurdere geneesmiddelen volgen een andere route. Daarnaast is een voorwaarde dat middelen die in de ODAP-route worden opgenomen veelbelovend zijn, maar dat effectiviteit nog onzeker is. En er moet een duidelijk onvervulde behoefte zijn: het ontbreken van adequate alternatieve behandelopties bij de betreffende weesziekte.”

Melden

Of de geneesmiddelen die nu de ODAP-route volgen uiteindelijk vergoed gaan worden is nog een open vraag. “Geen van de middelen heeft de eindstreep nu al bereikt. We hopen uiteraard dat ze een positief oordeel zullen krijgen. Verder is het van belang om aan te geven, dat in de pilot slechts een beperkt aantal middelen in aanmerking komen voor de ODAP-route, één of enkele per jaar. Zelf speur ik naar nieuwe ODAP-kandidaten, maar ook behandelaren die weten dat er een nieuw weesgeneesmiddel in aantocht is, nodig ik graag uit om dit te melden, zodat we kunnen kijken of de ODAP-route geschikt is.”  

Meer informatie? Orphan Drug Access Protocol. Medicijn voor de Maatschappij.

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Live well, die well’: rol van vrijwilligers in de laatste levensfase

Vrijwilligers aan het sterfbed in het ziekenhuis maken een groot verschil, stelt Anne Goossensen. Ze luisteren, troosten en verlichten de werkdruk van zorgverleners. “Ze bieden een luisterend oor en zijn aanwezig, zonder haast of medische agenda.”

Waarom melden vrouwen vaker bijwerkingen van medicijnen?

Vrouwen blijken vaker bijwerkingen van medicijnen te melden dan mannen. Onderzoeker Sieta de Vries van het UMC Groningen probeert te achterhalen hoe dit komt. En dat blijkt complexer dan het lijkt.

Gezondheid van mens, dier en natuur horen bij elkaar

Voorheen circuleerden het westnijl- en het usutuvirus alleen in Zuid-Europa. Maar inmiddels komen ze ook voor in Nederlandse vogels en muggen. Viroloog Marion Koopmans ziet daarin een duidelijke les: “De gezondheid van mensen kun je niet los zien van die van dieren en ecosystemen.”

Casus: hoestende man met koorts en dyspneu

Een 31-jarige Poolse man die vanwege de ziekte van Crohn wordt behandeld met infliximab bezoekt de SEH, omdat hij al twee weken hoest en benauwd is. Ook heeft hij koorts. Een antibioticumkuur van de huisarts heeft geen effect gehad. Wat is uw diagnose?

Casus: man met huidafwijking op de rug

Een 69-jarige man komt op uw spreekuur om een verruca seborrhoica in het gelaat te laten controleren. Bij algehele inspectie ziet u ook een huidafwijking op de rug. Wat is uw diagnose?

´Voorkom medicijn­resten, begin bij je eigen voorschrijven´

Minder diclofenac, lagere hormoondoses, terughoudend met azitromycine - zo kunnen zorgverleners volgens een recent rapport van het IVM bijdragen aan schoner water. “Aan de overwegingen die artsen maken bij voorschrijven zou ook duurzaamheid moeten worden toegevoegd.”

Ons zorgsysteem loopt vast: geef prioriteit aan mensen die écht zorg nodig hebben

Juist kwetsbare patiënten vallen vaak tussen wal en schip in ons zorgsysteem. Huisarts Danka Stuijver stipt dit en andere problemen aan in haar boek Dit kost ons de zorg, dat recent uitkwam. “Als maatschappij moeten we goed nadenken over wat we willen met de zorg.”

Iedereen die overlijdt heeft recht op zorgvuldig onderzoek

Als forensisch arts en beroepsduiker heeft Karen van den Hondel zich ontwikkeld tot dé specialist op het gebied van overlijdensgevallen in en onder water. “Het verbaasde me dat het water niet altijd als plaats delict wordt gezien. Terwijl sporen juist onder water snel verloren gaan.”

Casus: vrouw met pijn en rode vlekken in de blaas

Een 38-jarige vrouw klaagt over hevige pijn onderin de buik, die erger wordt naarmate de blaas voller raakt. Ook moet zij heel vaak plassen. Bij cystoscopie ziet u opvallend veel bloedvaatjes en rode vlekken. Wat is uw diagnose?

Onderwijs voor co-assistenten: ‘De dokters van morgen’

Toen ze zag dat er geen gestructureerd onderwijs was voor coassistenten, nam Valeria Bernal López initiatief. “Ik denk dat er binnen ieder ziekenhuis mensen zijn die onderwijs willen geven. Je moet ze alleen vinden.”