DOQ

Radiotherapie bij longkanker heeft minder impact op klimaat dan operatie

Radiotherapie bij niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC) in een vroeg stadium heeft minder impact op het klimaat dan een chirurgische behandeling. Dit blijkt uit een levenscyclusanalyse (LCA) die Jochem Kaas en collega’s in het Radboudumc uitvoerden. De lagere CO2-uitstoot door radiotherapie komt met name doordat patiënten voor deze behandeling niet in het ziekenhuis worden opgenomen en er bij radiotherapie relatief weinig wegwerpmateriaal wordt gebruikt.

Het zorgsysteem draagt aanzienlijk bij aan de CO2-uitstoot, en de verwachting is dat deze bijdrage met de groeiende en vergrijzende bevolking alleen maar zal toenemen. In Nederland is de gezondheidszorg verantwoordelijk voor 7% van de totale uitstoot van broeikasgassen. Eerste stappen in het verlagen van deze uitstoot zijn het nagaan hoeveel de huidige praktijk bijdraagt aan de CO2-uitstoot en het verkennen van verschillende scenario’s om deze uitstoot te verlagen. Daarom hebben Jochem Kaas en collega’s in het Radboudumc de klimaatimpact van zowel stereotactische radiotherapie (SRBT) als ‘video-assisted thoracic surgery’ (VATS) bij vroegstadium-NSCLC bepaald.

“Deze inzichten leiden direct tot de belangrijkste mogelijkheden om uitstoot te verminderen”

Klinisch fysicus radiotherapie i.o. Jochem Kaas

Inzicht in klimaatbelasting

De onderzoekers voerden hiervoor een LCA uit. Dat is een systematische en gestandaardiseerde methode om de milieueffecten van de volledige levenscyclus van een product of dienst te bepalen. In de huidige studie geeft de LCA een uitgebreid inzicht in de klimaatbelasting van SBRT en VATS zoals toegepast bij de behandeling van vroegstadium-NSCLC. Voor hun analyses bepaalden Kaas en collega’s voor verschillende factoren hoeveel impact deze op het klimaat hebben (in de vorm van emissies in kg CO2-equivalent, CO2e). Denk hierbij aan reisbewegingen van patiënten en ziekenhuispersoneel, energieverbruik in het ziekenhuis, gebruik van wegwerpmaterialen, etc. Ook onderzochten zij waar vermindering van de CO2-uitstoot mogelijk was.

Verminderen uitstoot

Uit de analyses bleek dat VATS verantwoordelijk is voor 547 kg CO2e per behandeling. Het energieverbruik van het ziekenhuis leverde hieraan een belangrijke bijdrage (52%), evenals het gebruik van wegwerpmaterialen (23%). SBRT was goed voor 172 kg CO2e per behandeling, waarbij energieverbruik van het ziekenhuis (52%) de meeste uitstoot veroorzaakte, gevolgd door reisbewegingen van patiënten (23%) en ziekenhuispersoneel (11%). “De opzet van het onderzoek was als vergelijkende studie specifiek voor NSCLC, maar de voornaamste uitkomsten zijn natuurlijk de inzichten, voor zowel de radiotherapie als de chirurgie, waar de ‘hotspots’ liggen,” aldus Jochem Kaas, klinisch fysicus radiotherapie in opleiding. “Die inzichten leiden direct tot de belangrijkste mogelijkheden om uitstoot te verminderen, ook voor andere soortgelijke behandelingen. Zeker bij de radiotherapie was daar nog weinig zicht op.”

De onderzoekers stelden een aantal scenario’s op voor het verminderen van de uitstoot bij zowel SBRT als VATS. Voor SBRT waren deze scenario’s het verminderen van het aantal fracties (wat onder andere zorgt voor minder reisbewegingen van patiënten), het verminderen van de tijd waarin de Linac inactief is en het verminderen van reisbewegingen van patiënten (al is dit volgens hen niet eenvoudig te bewerkstelligen). Voor VATS waren de scenario’s voor het verminderen van de uitstoot: het toepassen van een zogenoemde ‘fast-track’ voor fittere patiënten (hierbij wordt het verblijf op de intensive care en verkoeverkamer overgeslagen en het verblijf op de verpleegafdeling verkort), en minder wegwerpmaterialen gebruiken en overstappen op herbruikbare materialen.

“Onze studie onderstreept hoe belangrijk het is om duurzaamheid mee te nemen in behandelkeuzes”

Senior onderzoeker duurzaamheid Tim Stobernack

Gedeelde besluitvorming

De onderzoekers concluderen op basis van hun LCA dat SBRT minder impact heeft op het klimaat dan VATS bij de behandeling van vroegstadium-NSCLC. SBRT is met name minder belastend, omdat patiënten voor radiotherapie niet in het ziekenhuis hoeven te worden opgenomen en omdat er relatief weinig wegwerpmateriaal wordt gebruikt. De behandeluitkomsten voor beide therapieën komen in grote lijnen overeen, met een vergelijkbare overleving en vergelijkbare percentages bijwerkingen. Voor patiënten kan de impact op het klimaat dan ook een factor zijn bij hun voorkeur voor een behandeling, wanneer de verschillende opties besproken worden in het kader van gedeelde besluitvorming. “Onze studie onderstreept hoe belangrijk het is om duurzaamheid mee te nemen in behandelkeuzes”, vertelt Tim Stobernack, senior onderzoeker duurzaamheid. “Door de milieu-impact van zorgprocessen transparant te maken, helpen we zorgverleners en patiënten om weloverwogen keuzes te maken die niet alleen goed zijn voor de patiënt, maar ook voor de planeet. Ik ben trots dat we met dit onderzoek een stap zetten naar een duurzamere gezondheidszorg.”

Referentie: Kaas J, Verbeek M, Wilson WL, et al. Climate impact of early-stage NSCLC treatment: a comparison between radiotherapy and surgery using life cycle assessment. Radiother Oncol. 2025;202:110601.

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: patiënte met dyspnoe en oedeem in het gelaat

Een 66-jarige vrouw presenteert zich met sinds drie weken progressief verminderde inspanningstolerantie en met name ’s ochtends een zwelling van het gelaat. Overdag verbeteren de klachten deels. Wat is uw diagnose?

Wat je verwacht, voel je: wat zorgverleners kunnen leren van placebo-effecten

Wat patiënten verwachten, beïnvloedt direct hoe zij pijn of bijwerkingen ervaren. Henriët van Middendorp legt uit hoe placebo- en nocebo-effecten werken, en hoe zorgverleners deze bewust en ethisch kunnen inzetten in de praktijk.

Trots op goed werkend meld­systeem voor bijwerk­ingen

Agnes Kant wijst op het belang van meer onderzoek naar bijwerkingen en roept zorgverleners op te blijven melden bij het Bijwerkingenmeldsysteem. “Van 70% van de geneesmiddelen is nog onduidelijk of deze veilig tijdens de zwangerschap gebruikt kunnen worden.”

Wandelend naar een betere gezondheid

Matthijs van der Poel combineert als huisarts en sportliefhebber zorg en beweging. Met stichting Looprecept wandelt hij wekelijks met patiënten – goed voor lijf, hoofd én verbinding. “Het is heel laagdrempelig en dat verklaart denk ik ook het succes.”

De patiënt doet lastig, en dan?

Patiënten met een persoonlijkheidsstoornis kunnen soms veel losmaken, zowel in het behandeltraject als bij de arts. Thom van den Heuvel geeft handvatten voor het omgaan met deze patiëntengroep. “Het contact vraagt meer tijd en legt tegelijk emotionele druk op de arts."

Vind meertalige zorgverleners via ikspreekmeerdan.nl

Als anios in een huisartsenpraktijk in Amsterdam merkte Daan Frehe dat taal voor veel patiënten een barrière vormt voor het krijgen van goede zorg. “Via ikspreekmeerdan.nl kan nu een zorgverlener met een gedeelde taal en cultuur gevonden worden. Dat is enorm waardevol.”

Casus: man met een veranderde vlek op het been

Een 72-jarige man presenteert zich op uw spreekuur met een veranderde plek op het bovenbeen rechts. De vlek is gegroeid en van kleur veranderd. De patiënt heeft een licht huidtype en een voorgeschiedenis van basaalcelcarcinoom. Wat is uw diagnose?

Maak van wachttijd in de ggz hersteltijd: vijf praktische adviezen

Sanne Booij en Christien Slofstra willen af van de stille wachttijd in de ggz. Met hulp van de huisarts kan het herstel al beginnen, nog vóór de intake. “Deze periode hoeft geen verloren tijd te zijn.”

Beteugelen geneesmiddel­prijzen noodzakelijk voor betaalbare zorg

Wilbert Bannenberg strijdt met Stichting Farma ter Verantwoording tegen excessieve geneesmiddelprijzen. Zijn missie: winsten beteugelen om zorg toegankelijk te houden. “Geneesmiddelprijzen moeten beteugeld gaan worden, anders wordt de zorg onbetaalbaar.”

Casus: vrouw met veranderd defecatiepatroon

Een vrouw wordt naar de polikliniek gestuurd in verband met een veranderd defecatiepatroon. Ze heeft wat frequenter dan gebruikelijk ontlasting. Er zijn wat vage buikklachten in de zin van rommelingen en krampen. Ze gebruikt geen medicatie. Wat is uw diagnose?