Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Reflecteren op doodsangst levert oudere artsen méér op dan jongere artsen
Kunnen artsen en patiënten met hun angst voor de dood omgaan? Of kunnen ze dit onderwerp maar beter zoveel mogelijk vermijden? Prof. dr. Enny Das doet hier onderzoek naar en heeft een aantal concrete tips. “Als artsen bang voor de dood zijn, is het voorstelbaar dat ze onbewust geneigd zullen zijn om een patiënt langer door te behandelen, omdat ze moeilijk kunnen accepteren dat het leven eindig is.”
Hoogleraar communicatie en beïnvloeding Enny Das (Center of Language Studies Radboud Universiteit) richt zich op communiceren over gezondheid. Zij onderzocht de mogelijkheid die tragische films kunnen bieden om mensen te laten reflecteren op een onderwerp waarvoor ze vrijwel zonder uitzondering bang zijn: de dood. De resultaten zijn ook interessant voor artsen.

Krachtige angst
Het is een bijzonder onderwerp voor wetenschappelijk onderzoek: angst voor de dood. “Een onderwerp dat mij al heel lang bezighoudt”, zegt Das. “In de tijd waarin de wereld werd geconfronteerd met terroristische aanslagen, maakte ik kennis met de Terror Management Theory en daar werd ik door gegrepen. Deze theorie geeft een breed beeld van hoe mensen met angst voor de dood omgaan. De conclusie is dat ze er niets mee kunnen, ze gaan het onderwerp uit de weg. Ik had bij het lezen daarvan enige argwaan of dit echt wel zo was, maar toen ik me er verder in ging verdiepen vond ik er toch heel veel bewijs voor. Die angst bleek heel krachtig.”
“Gebruiken ze de film om doodsangst weg te drukken, of zoeken ze een manier die veilig voelt om zich ertoe te kunnen verhouden?”
Paradox van verhalen
Verder onderzoek naar de kracht van verhalen leidde Das naar een paradox: mensen kijken naar films waarin alle gruwelijke dingen gebeuren die ze in het dagelijks leven juist willen vermijden. Das: “Maar gebruiken ze de film om die doodsangst weg te drukken of zijn ze toch op zoek naar een manier om zich ertoe te kunnen verhouden op een manier die veilig voor ze voelt?”
Doodsangst omarmen
Das besloot de Terror Management Theory te gebruiken als basis voor een wetenschappelijk onderzoek om mensen te laten reflecteren door ze naar tragische films te laten kijken en te bezien hoe ze daarop reageren. De onderzoeksgroep werd gevraagd hierop te reflecteren op basis van de vraag: wat denk je dat er met je lichaam gebeurt na de dood? De controlegroep kreeg die reflectie niet. En middels het filmmateriaal manipuleren we het perspectief of het einde van de film. De helft van de participanten ziet dus een film met een ander einde dan de andere helft, of een ander perspectief. “De conclusie tot nu toe is dat het goede nieuws is dat mensen iets kunnen leren van tragische films”, zegt Das. “Maar dat geldt wel voor specifieke groepen. Vooral ouderen staan er meer voor open hun doodsangst te omarmen. Voor jongeren werkt het juist averechts. De vraag is dus of het slim is hen erop te laten reflecteren.”
“Als je zelf heel bang bent voor de dood, kan een film je er een ander perspectief op bieden. Dit bleek duidelijk op basis van de film ‘Me before you’”
Gaandeweg accepteren
Dat reflecteren is sowieso iets dat mensen niet graag uit eigen beweging doen. “Ze doen dit alleen als de doodsangst op een onbewust niveau al speelt in hun situatie. Maar ook dan vermijden ze het of zoeken ze het niet op. Dat is een belangrijke conclusie. Verder speelt het perspectief van de film een rol. Als je zelf heel bang bent voor de dood, kan een film je er ook een ander perspectief op bieden. Dit bleek duidelijk op basis van de film Me before you. De jonge mannelijke hoofdpersoon is gebonden aan een rolstoel en wil dood. De jonge vrouw die verliefd op hem is, wil dat aanvankelijk niet maar leert zijn wens gaandeweg te accepteren.”
“Ik raad het artsen vanaf veertig jaar zeker aan om films over de dood te kijken en daarop te reflecteren. Bij jongere artsen weet ik niet of het verstandig is”
Concrete tips voor artsen
In de afgelopen coronatijd heeft Das regelmatig samengewerkt met artsen. “Ik heb respect voor ze omdat ze zulke scherpe keuzes moeten maken”, zegt ze. “Daarbij heb ik natuurlijk ook gekeken naar de vraag hoe zij met de dood omgaan. Een bekend discussiepunt hierbij is natuurlijk hoe lang moet worden doorbehandeld. Van artsen hoor ik terug dat zij dat lastige keuzes vinden. Ik denk dat het heel belangrijk voor ze is om meer reflectie te hebben op hoe ze zelf naar de dood kijken. Als ze daar bang voor zijn, is het voorstelbaar dat ze onbewust geneigd zullen zijn om een patiënt langer door te behandelen omdat ze moeilijk kunnen accepteren dat het leven eindig is. Die reflectie hoeft dan niet per se tot een andere houding te leiden, maar het biedt ze wel de fundamentele kennis om het te kunnen accepteren als een patiënt zegt dat hij niet meer wil worden behandeld. Patiënten hebben het beeld dat de artsen hen moeten redden, dat lijkt me een heel zware last. Je kunt je afvragen of we dat wel van ze mogen verwachten. Erover nadenken kan artsen helpen om zich een beeld te vormen van wat de grenzen van hun vak zijn. Daarover dan communiceren kan helpen om het beeld dat patiënten van hen hebben te nuanceren.”
Das zegt dat ze het voor artsen vanaf veertig jaar zeker zou aanraden om hen films te laten kijken en daarop te reflecteren. “Bij jongere artsen weet ik niet of het verstandig is”, zegt ze, “omdat jonge mensen in die context alleen maar banger voor de dood lijken te worden. Ik wil dan eerst weten of ze er anders door naar het leven gaan kijken. Er zou dan in ieder geval een veilige manier moeten worden gevonden om ze te laten reflecteren. Je wilt ook niet dat ze te kwetsbaar worden in hun beroep.”
Angstig erin, opgelucht eruit
Inmiddels heeft Das een kunstproject ontwikkeld dat mensen confronteert met negen stadia van ontbinding van het menselijk lichaam. “Bezoekers gingen er angstig in maar kwamen er opgelucht uit”, vertelt ze. “Ze vonden het best mooi en dat leerde mij dat het mogelijk moet zijn om op een goede manier op de dood te reflecteren. Gelukkig heb ik nog twee jaar om dit verder te onderzoeken. Heel opvallend om te merken hierbij is dat mensen uit mijn omgeving mijn onderzoek vóór het uitbreken van de coronacrisis maar een morbide hobby vonden. Nu zijn ze er veel meer nieuwsgierig naar.”