Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
‘School bij op elkaars vakgebied en op discipline-overstijgende onderwerpen’
Artsen behandelen nog te vaak vanuit de beperkte focus van hun eigen specialisme. ‘Hokjesdenken’ noemt Wiepke Cahn, hoogleraar lichamelijke gezondheid bij psychiatrische aandoeningen in het UMC Utrecht Hersencentrum, dit. Zij pleit voor een meer integrale en preventieve behandeling van patiënten. “Zeker met het oog op de vergrijzing – dus toename van mensen met multimorbiditeit – is het belangrijk dat behandelaars over de grenzen van hun eigen vakgebied heen kijken.”
Als hoogleraar lichamelijke gezondheid bij psychiatrische aandoeningen in het UMC Utrecht Hersencentrum* is het niet verrassend dat Wiepke Cahn in haar visie op het hokjesdenken van artsen de focus legt op de scheiding tussen geestelijke en lichamelijke ziekten. “Maar het hokjesdenken heeft overal in de zorg de overhand”, nuanceert ze. “Steeds meer professionals zijn superspecialisten geworden. De generalisten bij uitstek zijn de huisartsen. En die kunnen bijna niet meer aan de generalistische zorgvraag voldoen, nu ze steeds meer op hun bordje geschoven krijgen. De specialisten zouden dus wat meer generalist moeten worden. Superspecialisatie is nodig, maar niet voor iedere specialist. Zeker met het oog op de vergrijzing – en dus de toename van het aantal mensen met multimorbiditeit – is het belangrijk dat we behandelaars hebben die over de grenzen van hun eigen vakgebied heen kijken.”
Wat doet die andere specialist?
Artsen moeten elkaars vakgebied leren kennen, stelt Cahn. “Zich laten bijscholen op elkaars vakgebied bijvoorbeeld”, zegt ze, “en meer gezamenlijk nascholen op discipline-overstijgende onderwerpen. De ene specialist weet nu niet wat de andere met de patiënt doet, ook niet altijd op het gebied van medicamenteuze behandeling. Betrek daarom ook de apotheker bij je behandelbeleid. Het ene geneesmiddel kan de werking van het andere beïnvloeden. En een middel dat wordt voorgeschreven voor een lichamelijke kwaal, kan ook invloed uitoefenen op iemands geestelijke gesteldheid.”
Faciliteer multidisciplinair teamoverleg
Dit is niet alleen een boodschap aan zorgprofessionals, maar ook aan beleidmakers en opleidingen. Cahn legt uit: “Intercollegiaal consult wordt vergoed, maar multidisciplinair teamoverleg wordt financieel onvoldoende gefaciliteerd. Dat moet dus worden geregeld. En de opleiding moet anders worden vormgegeven. Ons, als artsen, wordt verweten dat we te technocratisch zijn geworden. Ik denk dat in de opleiding meer de balans moet worden gezocht tussen technocraten, generalisten en verbinders. Als we willen dat de zorg aansluit op wat de patiënt nodig heeft, moeten we ook nadenken over de vraag wat voor professionals daarbij horen.”
Saneren en leefstijl
In haar eigen behandelpraktijk kijkt Cahn altijd naar de mogelijkheden om medicatie af te bouwen. “De standaardreactie van een arts is om bij het optreden van een bijwerking van een geneesmiddel een nieuw geneesmiddel voor te schrijven dat die bijwerking afvangt”, zegt ze. “Je kunt beter kijken naar wat gesaneerd kan worden. En een logische vervolgstap is dan de leefstijl van de patiënt onder de loep nemen. Natuurlijk is je leefstijl veranderen moeilijk, en als je je ziek voelt ga je niet sporten. Maar vaak kunnen kleine veranderingen in gedrag er al toe leiden dat iemand gaandeweg een gezondere leefstijl ontwikkelt. Vraag eens naar voeding. Driemaal per dag ijsthee? Leg dan uit hoeveel suiker dat is. Idem met bewegen. Iedereen denkt daarbij naar de sportschool moeten en veel mensen willen dat niet. Maar breng gewoon eens iemands dagelijkse activiteit in kaart en wat daarbij verhindert om meer te bewegen. Zijn dat rugklachten, dan leidt dat tot een ander behandelplan dan wanneer overgewicht centraal staat. De norm voor gezond bewegen is vijfmaal per week drie keer tien minuten. Dat weten veel mensen niet, maar als ze het horen, stellen de meesten dat het heel goed haalbaar is. Dan kun je van daaruit steeds een stapje verder gaan en is de kans groot dat je het nog leuk gaat vinden ook. Jongeren zijn zich hier al wel van bewust”, zegt Cahn, “maar het is vooral de groep vijftigers en zestigers bij wie hiermee veel winst te boeken valt.”
*Naast haar aanstelling in het UMC Utrecht werkt Wiepke Cahn, hoogleraar lichamelijke gezondheid bij psychiatrische aandoeningen, een dag in de week bij Altrecht.