DOQ

Selectieve JAK1-remming werkzaam en veilig bij matig tot ernstig constitutioneel eczeem

Abrocitinib is een orale, eenmaal daagse selectieve Janus kinase 1 (JAK1)-remmer die wordt onderzocht voor de behandeling van constitutioneel eczeem. Monotherapie daarmee was effectief en werd goed verdragen door adolescenten en volwassenen met matig tot ernstig constitutioneel eczeem. Deze resultaten van de fase III JADE MONO-2-studie verschenen onlangs in JAMA Dermatology.

Patiënten met matig tot ernstig constitutioneel eczeem die falen op topicale behandelingen of daar overmatig gebruik van maken, kunnen een systemische behandeling krijgen. Het langdurige gebruik van immunosuppressiva wordt beperkt door bijwerkingen. Tegenwoordig is dupilumab, een subcutane interleukine 4 (IL-4)-receptor-remmer, goedgekeurd voor deze patiëntencategorie, maar niet alle patiënten reageren daarop en bij sommigen gaat de respons na verloop van tijd verloren. Bijwerkingen van dupilumab omvatten injectieplaatsreacties, conjunctivitis en erytheem in het gezicht en de hals. Daarom zijn voor deze patiënten aanvullende behandelingen nodig.

(Foto: Pixabay)

JAK1-remming

Selectieve JAK1-remming met abrocitinib moduleert de signalering door IL-4, IL-13 en andere cytokines (bijv. IL-31, IL-22 en thymisch stromaal lymfopoëtine) die betrokken zijn bij de pathogenese van constitutioneel eczeem en jeuk. JAK2 wordt niet geremd, waardoor het risico op neutropenie en anemie klein is. Remming van neuronale JAK1-pathways blijkt de jeuk te verbeteren. 

Monotherapie met eenmaal daags abrocitinib in orale doses van 100 of 200 mg was effectief en werd goed verdragen in een dose-ranging fase 2b-studie bij volwassenen met matig tot ernstig constitutioneel eczeem. In de fase III JADE MONO-1-studie zijn vergelijkbare resultaten gevonden bij adolescenten en volwassenen met matig tot ernstig constitutioneel eczeem. In de huidige publicatie staan de resultaten van JADE MONO-2, wederom een fase III-studie naar monotherapie abrocitinib versus placebo bij patiënten van ≥ 12 jaar met matig tot ernstig constitutioneel eczeem. 

Vaker IGA-respons en EASI-75

De 391 deelnemende patiënten (58,6% mannen; gemiddelde leeftijd 35,1 jaar) hadden een ziekteduur van ≥ 1 jaar en een inadequate respons op topicale medicatie. Het coprimaire eindpunt bestond uit het percentage patiënten dat in week 12 de Investigator Global Assessment (IGA)-respons en een verbetering van ≥ 75% van dn de Eczema Area and Severity Index-score (EASI-75) had bereikt. 

Van de patiënten van wie in week 12 de gegevens beschikbaar waren, had een significant groter percentage in beide abrocitinib-groepen een IGA-respons bereikt dan in de placebogroep, namelijk 38,1% in de groep die abrocitinib 200 mg kreeg, 28,4% die abrocitinib 200 mg kreeg, en 9,1% in de placebogroep (p < 0,001). 

Ook de EASI-75 werd significant vaker bereikt in beide abrocitinib-groepen dan in de placebogroep, namelijk 61,0% met 200 mg, 44,5% met 100 mg en 10,4% met placebo (p < 0,001).

PP-NRS-respons en EASI-90

De belangrijkste secundaire eindpunten waren het percentage patiënten dat in week 12 een Peak Pruritus Numerical Rating Scale (PP-NRS)-respons (d.w.z. verbetering van ≥ 4 punten) had bereikt. Een andere secundair eindpunt was het percentage patiënten dat een verbetering van de EASI-score van ≥ 90% (EASI-90) had bereikt. 

De percentages in de groepen die abrocitinib 200 of 100 mg per dag of placebo kregen, waren als volgt verdeeld:

  • PP-NRS: 55,3%, 45,2% en 11,5% (p < 0,001) 
  • EASI-90: 37,7%, 23,9% en 3,9%. 

Veiligheidsprofiel

De veiligheid werd beoordeeld aan de hand van bijwerkingen en laboratoriummonitoring. Bijwerkingen werden gemeld door 65,8% van de patiënten in de 200 mg-groep, door 62,7% in de 100 mg-groep en door 53,8% in de placebogroep. Ernstige bijwerkingen werden gemeld door twee patiënten (1,3%) in de 200 mg-groep, vijf patiënten (3,2%) in de 100 mg-groep en door één patiënt (1,3%) in de placebogroep. 

In de 200 mg-groep werd een daling van het trombocytengetal gevonden bij twee patiënten (1,3%) en laboratoriumwaarden die duidden op trombocytopenie, bij vijf patiënten (3,2%).


Silverberg JI, Simpson EL, Thyssen JP, et al. Efficacy and Safety of Abrocitinib in Patients With Moderate-to-Severe Atopic Dermatitis: A Randomized Clinical Trial. JAMA Dermatol. 2020 Jun 3. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/32492087/

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: vrouw met kleine rode puntjes in de huid

Een vrouw komt met kleine rode puntjes in de huid van vooral de benen. De klachten zijn ontstaan na een keelinfectie, circa 2 weken geleden. Een week geleden heeft zij zich minimaal gestoten en had zij daarna een groot hematoom op het bovenbeen. Wat is uw diagnose?

‘Arbeids­gerichte zorg hoort in de spreekkamer van medisch specia­listen’

Gezonde arbeidsparticipatie is óók een zaak van de medisch specialist, betoogt Annelies Boonen, initiatiefnemer van de poli Werk en Gezondheid. Hier kunnen patiënten terecht met vragen over werk en inkomen. “Vraag je patiënt naar zijn of haar werk!”

Geheugen­problemen herkennen blijkt niet zo eenvoudig

Van maar liefst 42% van hun oudere patiënten hebben artsen en verpleegkundigen niet door dat ze geheugenproblemen hebben, ontdekte Fleur Visser. Ze wil hier een advies over meegeven aan zorgverleners. “Eerste indrukken kunnen je op het verkeerde been zetten.”

Voorkom voorschrijf­cascades: ‘aandoening’ kan bijwerking medicatie zijn

Een niet herkende bijwerking van medicatie kan als vermeende nieuwe aandoening leiden tot inzet van nieuwe medicatie: een zogeheten voorschrijfcascade. Fatma Karapinar: “Voorschrijfcascades drukken ons met de neus op de feiten: we weten nog weinig over bijwerkingen.”

Casus: 77-jarige vrouw met korstjes op de oorrand

Een 77-jarige vrouw met voorgeschiedenis van plaveiselcelcarcinoom komt op het spreekuur van de doktersassistente omdat ze korstjes op haar oorrand wil laten aanstippen. Ze heeft geen klachten van de afwijking. Wat is uw diagnose?

‘Minder onnodige diagnostiek is goed voor patiënt en maatschappij’

In ziekenhuizen vindt veel onnodige diagnostiek plaats. Eerst goed luisteren en nadenken en dan pas diagnostiek aanvragen, loont voor zowel patiënt als de maatschappij, betoogt Fabienne Ropers. “Enige risicoacceptatie is noodzakelijk voor proportionele diagnostiek.”

Zorgsysteem staat vaak initiatieven voor multimorbiditeit in de weg

Multimorbiditeit leidt tot versplintering van zorg. Toine Remers onderzocht enkele veelbelovende initiatieven voor het stroomlijnen van de zorg bij multimorbiditeit. “Een initiatief begint vaak vanuit overtuiging van een arts, maar ‘het systeem’ werkt vaak tegen.”

De lessen van de langst­vliegende MMT-arts van Nederland

MMT-arts Nico Hoogerwerf vertelt over zijn ervaringen als medisch specialistische zorgverlener per helikopter. “Wij dóen vooral, we voeren handelingen uit. Wij voelen niet de machteloosheid die politiemensen wel kunnen voelen.”

Casus: patiënt met zwelling in de mond

Een patiënte komt op het spreekuur met sinds 2 maanden een zwelling in de mond aan de linkerzijde. Het was destijds 1-2cm, welke spontaan ontlastte met dik taai slijm. Sindsdien komt het in wisselende grootte regelmatig terug. Wat is uw diagnose?

Verslaving onder zorgprofessionals: anonieme hulp is voorhanden

Verslaving is ook onder zorgprofessionals een reëel probleem. Marlies de Rond vertelt over het KNMG-programma ABS-zorgprofessionals, dat anonieme hulp en ondersteuning biedt aan zorgprofessionals die worstelen met problematisch middelengebruik en verslaving.


0
Laat een reactie achterx