Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Psycholoog Sint Nicolaas: ‘Kinderartsen herkennen psychosociale problemen bij kinderen met kanker sneller door screening’
Bij kinderen met kanker zijn er (duidelijke) risicofactoren te herkennen die voorspellen of zij psychosociale problemen krijgen tijdens de behandelingsfase, zoals angst en depressie. Onder meer de mate van stress bij de ouders tijdens de opvoeding speelt hierbij een rol, blijkt uit promotieonderzoek. Een screeningsinstrument helpt (long- en kinder)artsen en andere zorgverleners om de kinderen die risico lopen vroegtijdig te herkennen en er extra ondersteuning voor te regelen.
Een in Amerika bedachte vragenlijst leidt mogelijk tot preventie of eerdere herkenning van psychosociale problemen die kinderen met kanker tijdens hun behandeling kunnen krijgen, zoals angst of depressie. De via de Psychosocial Assessment Tool verworven informatie maakt duidelijk hoe het ervoor staat met de risicofactoren voor het ontwikkelen van psychosociale problemen binnen het gezin.
Simone Sint Nicolaas promoveerde in het voorjaar op een onderzoek dat onder meer deze conclusies bevat. De toenmalige basispsycholoog van het Radboudumc is inmiddels in opleiding tot gezondheidszorgpsycholoog binnen de generalistische basis-GGZ.
Psychosociale problemen
“Ik wilde allereerst achterhalen hoe het kinderen met kanker op psychosociaal vlak vergaat tijdens de periode van behandeling”, vertelt ze. “Zijn er risicofactoren te onderscheiden die eraan bijdragen dat het ene kind wel problemen ondervindt en het andere niet of minder? Ik heb de antwoorden op deze vragen proberen te vinden door data te analyseren die eerder waren verzameld in zes kinderoncologische centra in Nederland. Het gaat om gegevens die ouders hebben ingevuld over hun kind met Acute lymfatische leukemie (ALL).”
De uitkomst? Met een grote meerderheid van de kinderen – 77% – gaat het goed. Zij ervaren geen psychosocialeproblemen of zijn veerkrachtig.De overige jongens en meisjes hebben of houden er wel last van tijdens de behandeling, die soms twee jaar duurt. Dit leidt tot belemmeringen in het dagelijks leven.
Moeilijk grenzen stellen
Sint Nicolaas: “Ik heb ook de belangrijkste voorspeller voor psychosocialeproblemen bij deze kinderen vastgesteld. Dat is de mate van stress die de ouders ervaren bij de opvoeding van hun kind. Vaders en moeders vinden de opvoeding van een ziek kind vaak zwaar. Ze geven bijvoorbeeld aan dat ze het moeilijk vinden grenzen te stellen voor hun zieke kind. Ik kan me ook voorstellen, maar dit is een hypothese, dat zij minder tijd hebben voor de opvoeding, omdat zij die moeten verdelen tussen hun zieke kind in het ziekenhuis en broertjes en zusjes thuis.” Nader onderzoek moet uitwijzen hoe de interactie in elkaar steekt: op welke wijze hangt stress van ouders samen met psychosociale problemen bij het kind?
Tool kinderoncologisch ziekenhuis
In de ideale situatie kunnen zorgverleners vroegtijdig herkennen binnen welk gezin sprake is van een verhoogd risico op psychosociale problemen. Dat biedt de mogelijkheid te werken aan een oplossing en zo dergelijkeproblemen te voorkomen of vroegtijdig te behandelen.
Sint Nicolaas: “Daarom hebben we ook gekeken naar de waarde van een instrument dat de risicofactoren voor psychosociale problemen binnen een gezin in kaart brengt. De Psychosocial Assessment Tool (PAT), ontwikkeld in een kinderoncologisch ziekenhuis in Amerika, geeft een breed beeld. De vragen op deze lijst variëren van bijvoorbeeld de financiële situatie van de ouders tot de sociale steun die zij ervaren. Iets heel basaals: hebben zij bijvoorbeeld vervoer naar het ziekenhuis? De tool levert een stressscore op. Voor mijn onderzoek is gekeken naar de stress binnen ruim 200 gezinnen met kinderen die werden behandeld in het Emma Kinderziekenhuis, Radboudumc, Erasmus MC-Sophia en het VUmc.”
Alert op tussengroep
De Nederlandse uitkomsten waren min of meer gelijk aan de Amerikaanse, wat betekent dat deze vorm van screening ook bruikbaar is in onze gezondheidszorg. Sint Nicolaas: “Bij de meerderheid volstaat standaardzorg. 25 tot 30% vertoont een aantal risicofactoren voor stress. Als hier ietsnadeligs gebeurt tijdens de behandeling, kan dat uitmonden in psychosociale problemen bij het kind. En bij 5 tot 10% zijn er zeer veel risicofactoren. De laatste groep is gemakkelijk te herkennen, de tussengroep vergt meer alertheid.”
Cognitieve gedragstherapie
De PAT is ontwikkeld voor kinderartsen, kinderverpleegkundigen, ziekenhuispsychologen en medisch maatschappelijk werkers. Wat kunnen zij doen zodra ze risicofactoren voor stress waarnemen?
Sint Nicolaas: “Met de uitkomsten in de hand kun je het gesprek aangaan. Denk aan de medisch maatschappelijk werker die met de ouders meedenkt over vervoer naar het ziekenhuis of opvang van de gezonde broertjes en zusjes thuis. Een ander voorbeeld is het doorbreken van catastrofaal denken. Als ouders denken dat het gezin nooit over deze ellendige periode heen zal komen, kan dat invloed hebben op het psychosociaal welbevinden van het kind. Mogelijk kan ouders dan cognitieve gedragstherapie worden aangeboden om aandacht te hebben voor hun denkwijze en de invloed hiervan op het functioneren van het kind.”