Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Sociaaleconomische situatie van invloed op respiratoire uitkomsten
Verschillen in sociaaleconomische status op individueel en buurtniveau bieden allebei een gedeeltelijke verklaring voor verschillen in respiratoire uitkomsten. Deze resultaten van de Amerikaanse SPIROMICS verschenen in het Blue journal.
Etnische ongelijkheid is niet nieuw. Hoewel dit meestal wordt beschouwd binnen de context van het strafrechtsysteem, is het ook recentelijk in verband gebracht met de COVID-19-pandemie. Raciale ongelijkheid wordt vaak geassocieerd met discriminatie, maar deze zaken zijn niet hetzelfde.
Ongelijkheid staat per definitie voor een verschil in ervaring. Raciale ongelijkheid wordt meestal geassocieerd met biologie, gekoppeld aan fysieke kenmerken, zoals huidskleur of haartextuur. Discriminatie en segregatie op basis van etniciteit hebben biologische effecten. In de Verenigde Staten hebben zwarte volwassenen slechtere gezondheidsuitkomsten dan blanke volwassenen met bepaalde chronische ziekten, waaronder COPD.
Rokers met en zonder COPD
Bij de rekrutering voor de Subpopulations and Intermediate Outcome Measures in COPD Study (SPIROMICS) werden van 2.649 huidige of voormalige volwassen rokers met en zonder COPD de sociaal-demografische kenmerken van individuele personen en van de buurt vastgesteld.
De symptoomlast werd vastgesteld met de St. George’s Respiratory Questionnaire (SGRQ), COPD Assessment Test (CAT)-score en gemodificeerde Medical Research Council dyspnoe-schaal. Het functioneren werd vastgesteld met de 6-minuten-wandeltestafstand. Daarnaast vond beeldvorming met CT-scans plaats.
Na correctie voor risicofactoren voor COPD hadden zwarte deelnemers significant slechter luchtwegklachten en kwaliteit van leven (aangepaste schaal van de MRC, CAT en SGRQ), een hoger risico op ernstige exacerbaties en hoger percentage emfyseem, dikkere luchtwegen (interne omtrek van 10 mm) en meer air trapping op de CT-scan dan blanke deelnemers.
Verklaring voor raciale ongelijkheden
Na correctie voor sociaaleconomische status op individueel niveau werd het verband tussen een zwarte afkomst en de respiratoire uitkomsten weliswaar minder sterk, maar bleef statistisch significant. Dit kon tot 12-35% van de raciale ongelijkheden verklaren.
Na een verdere aanpassing bleek dat de sociaaleconomische status op buurtniveau nog eens 26-54% van de raciale verschillen in respiratoire uitkomsten kon verklaren. Zelfs wanneer rekening werd gehouden met sociaaleconomische factoren van de individuele deelnemers en van de buurt, hielden zwarte mensen een verhoogd risico op ernstige exacerbatie en aanhoudend slechtere CT-resultaten (emfyseem, air trapping en dikte van de luchtwegwand).
Sociaaleconomische status van belang
Net als in andere studies bleek de sociaaleconomische status zowel op persoonlijk als op buurtniveau van belang. Deze gegevens kunnen niet alle associaties tussen de sociaaleconomische status en de uitkomsten verklaren. Gezien de complexiteit rond ras is het onwaarschijnlijk dat ras zelf een belangrijke verklaring biedt.
Deze studie toont dat niet alleen van belang is wie je bent en hoe je leeft, maar ook waar je woont. Raciale, etnische en culturele verschillen zijn wijdverbreid. Het begrijpen van aanpasbare en niet-aanpasbare factoren is essentieel als we de samenleving willen verbeteren.
Strategieën om de sociaaleconomische ongelijkheid te verkleinen, kunnen helpen om daaraan gerelateerde gezondheidsverschillen te verkleinen. Er is meer onderzoek nodig om aanvullende risicofactoren die bijdragen tot aanhoudende ongelijkheden, vast te kunnen stellen.
Referentie: Ejike CO, Woo H, Galiatsatos P, et al. Contribution of Individual and Neighborhood Factors to Racial Disparities in Respiratory Outcomes. Am J Respir Crit Care Med. 2021;203:987-997. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33007162/ , https://www.atsjournals.org/doi/full/10.1164/rccm.202002-0253OC