Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Speekselklieroperatie als uit de hand gelopen hobby
Wat begon met meedenken met zijn buurman is uitgemond in operatietechnieken waarvoor patiënten uit heel Nederland naar hem toe komen. KNO-arts en hoofdhals-chirurg Frank van den Hoogen ziet het als een dankbare taak om kinderen te helpen die overmatig kwijlen. Juist ook omdat hij zich het lot van deze groep aantrekt.
Door een scheutje toeval is Frank van den Hoogen specialist speekselklieroperaties geworden. Zijn buurman, een revalidatiearts, vroeg hem een jaar of twintig geleden eens mee te denken met een patiëntengroep: kinderen met cerebrale parese. “Die kinderen hebben vaak motorische beperkingen, ook in hun mond. Veel speeksel komt dan door de mond naar buiten”, legt de KNO-arts van het Radboudumc uit. “Mijn buurman vroeg of ik niet iets wist om dat kwijlen tegen te gaan. Konden we niet iets doen met botox of zo?”
“Botox werkt maar tijdelijk, zoals iedereen tegenwoordig wel weet”
KNO-arts en hoofdhals-chirurg Frank van den Hoogen
Afvoergangen omleiden
De vraag van de buurman leidde tot verschillende behandelingen die de KNO-arts nu kan toepassen. “We zijn begonnen met botox in de voorste speekselklieren en dat verminderde het speekselverlies inderdaad. Maar botox werkt maar tijdelijk, zoals iedereen tegenwoordig wel weet. Dus ben ik me gaan verdiepen in operaties. Er zijn nu verschillende technieken beschikbaar. Ik kan de voorste speekselklieren weghalen, ik kan een clipje op de afvoergangen zetten of ik kan die afvoergangen omleiden. Dan leg ik ze door de tong naar achteren. Patiënten moeten dan wel nog goed kunnen slikken.”
Van den Hoogen doet deze ingrepen naast zijn gewone werk waarin hij vooral operaties doet bij hoofdhalskanker. “Het is eigenlijk een uit de hand gelopen hobby”, concludeert hij. “We hebben in ons team nu zo’n duizend kinderen gezien en daarvan heb ik er zeshonderd tot zevenhonderd geopereerd.”
“Het is niet fijn om veel te kwijlen, om altijd met een slab om te zitten”
Aandoenlijke groep
Een van de redenen waarom Van den Hoogen zijn hobby uit de hand heeft laten lopen, is zijn betrokkenheid bij de patiëntengroep. “Het is een aandoenlijke groep kinderen die het door het lot slecht getroffen heeft”, vertelt hij. “Het zijn complexe kinderen met soms ernstige problemen; behalve motorische en verstandelijke beperkingen kunnen ze ook gedragsproblemen hebben of epilepsie.”
Overmatig speekselverlies lijkt dan niet meer dan een hinderlijke bijkomstigheid. “Vaak hoor je artsen zeggen dat het kwijlen er nu eenmaal bij hoort bij deze kinderen. Het is heel cru gezegd geen sexy probleem om je mee bezig te houden. Maar voor mij is het heel dankbaar werk. Het is niet fijn om veel te kwijlen, om altijd met een slab om te zitten en last te krijgen van je huid. Iemand kan zo wel tot anderhalve liter vocht per dag verliezen. Veel van deze patiënten hebben ook luchtwegklachten.”
“Vergeet niet dat er ook een soort sociale deprivatie is”
Huidhonger
Een behandeling aan de speekselklieren lost niet alleen een praktisch en medisch probleem op, benadrukt Van den Hoogen. “Dankzij een ingreep kunnen de betere kinderen met cerebrale parese soms maatschappelijk wat beter meedraaien. Een aantal van deze kinderen kunnen werken in de speciale horeca. Maar vergeet niet dat er ook een soort sociale deprivatie is. Het zou maar jouw zoon of dochter zijn, dat puberkind met een kletsnatte trui van het speeksel. Deze kinderen hebben vaak een leven lang huidhonger, dat gebrek aan knuffelen waar we het vaak in coronatijd over hadden.”
Van den Hoogen heeft een reputatie opgebouwd waardoor kinderen uit heel Nederland naar het Radboudumc gaan. “Nee, het zijn meestal geen ingewikkelde ingrepen die ik doe, maar wij hebben het hier kunnen organiseren. Dat doe je als ziekenhuis misschien niet voor één kind. Wij spuiten bijvoorbeeld nog botox in als tijdelijke oplossing. Dat doe ik met een echoapparaat, daarvoor plannen we een dag waarop we acht kinderen laten komen.”
Verantwoorde manier
Van den Hoogen ziet dat er nieuwe ontwikkelingen in het verschiet liggen, maar kiest naar eigen zeggen graag de langzame, verantwoorde weg. “We hebben naar alle ingrepen veel onderzoek gedaan. We hebben meer dan veertig internationale publicaties over dit onderwerp geschreven. Zes artsen hebben hun proefschrift over dit onderwerp afgerond, vier promovendi zijn nog bezig. Alles moet op een verantwoorde manier. Het gaat uiteindelijk toch om wilsonbekwame kinderen bij wie we invasieve ingrepen doen.”