Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Spoort de huisarts straks actief hart- en vaatziektes vroegtijdig op?
Vroegtijdige opsporing van hart- en vaatziektes in de huisartsenpraktijk leidt tot eerdere onderkenning en diagnostisering van hartfalen, boezemfibrilleren en aandoeningen van de kransslagaders bij patiënten met CODP en diabetes. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Amy Groenewegen, huisarts in opleiding en onderzoeker bij het UMC Utrecht. Daarnaast brengt zij de kosten-batenanalyse van vroegtijdige opsporing in kaart.
Patiënten met diabetes en COPD lopen verhoogd risico op hart- en vaatziektes. Toch worden die bij hen vaak pas in later stadium onderkend. Dat is jammer, want cardiovasculaire aandoeningen kunnen de kwaliteit van leven en soms ook de levensduur van deze patiënten verlagen, vertelt Amy Groenewegen. “Je ziet bij hen bijvoorbeeld ernstige vermoeidheid, verminderde conditie of kortademigheid bij inspanning, als gevolg van niet onderkende hart- en vaatziektes. Bovendien kunnen deze, wanneer ze niet tijdig worden onderkend, gaandeweg verergeren en leiden tot acute klachten of ziekenhuisopnames. Als je atriumfibrilleren niet tijdig opspoort en behandelt, kan dat leiden tot een herseninfarct. Als je hartfalen niet snel genoeg aantoont en ondervangt, kan dat leiden tot ziekenhuisopnames door acuut hartfalen.”
“Vroegtijdige screening vanuit de huisartsenpraktijk leidt tot meer én eerdere diagnostiek van hart- en vaatziektes”
Huisarts in opleiding en onderzoeker Amy Groenewegen
Gerandomiseerde trial
Groenewegen wilde daarom weten of niet-onderkende hart- en vaatziektes bij patiënten met COPD of diabetes konden worden opgespoord in de huisartsenpraktijk. Voor de gerandomiseerde trial die ze hiervoor uitvoerde, includeerde ze 1216 patiënten bij 25 huisartspraktijken. Alle patiënten waren bij de huisarts in behandeling vanuit het ketenzorgprogramma COPD of Diabetes. De ene helft van de patiënten, de controlegroep, kreeg de gebruikelijke zorg. Bij de andere helft, de interventiegroep, zocht de huisarts actief naar symptomen van hartfalen, atriumfibrilleren en aandoeningen van de kransslagaders met behulp van een gevalideerde vragenlijst naar symptomatologie bij de patiënt, lichamelijk onderzoek, een hartfilmpje en bloedonderzoek. Bij gevonden afwijkingen volgde verwijzing naar de cardioloog voor verdere diagnostiek, bijvoorbeeld een echo van het hart.
Een hoge score
In zowel de controle- als interventiegroep werden nieuwe patiënten gediagnosticeerd met een van de drie hartziektes waarop gescreend was. In de controlegroep kreeg 3% van de patiënten een diagnose, in de interventiegroep 8%, ruim twee keer zoveel. Dat is een hoge score, vindt Groenewegen. “Diabetes en COPD komen veel voor in Nederland. Als je bij 5% van hen in een vroeger stadium hart- en vaatziektes kunt vinden, gaat het om een heleboel mensen.” Groenewegen is daarom blij met deze uitkomst. “Het laat zien dat vroegtijdige screening vanuit de huisartsenpraktijk leidt tot meer én eerdere diagnostiek van hart- en vaatziektes bij risicopatiënten.”
Bovendien zijn de tools die hierbij gebruikt zijn, zoals de gevalideerde vragenlijst, het hartfilmpje en het lichamelijk onderzoek, geschikt voor toepassing bij de huisarts. “Voor het onderzoek hebben we praktijkondersteuners, zoals verpleegkundigen en gespecialiseerde doktersassistenten, geschoold in het doen van lichamelijk onderzoek. Dat pakken ze snel op, dat gaat prima.”
“Weegt de veronderstelde gezondheidswinst op tegen de gemaakte kosten?”
Zinvolle behandeling
Dat betekent niet dat vroege opsporing van hart- en vaatziektes vanuit de huisartsenpraktijk nu al van start kan gaan. “We weten dus dat eerdere opsporing mogelijk is. We weten echter nog niet of dat leidt tot meer gezondheidswinst bij de gediagnosticeerde patiënten. Voor de drie hartziektes waarop we gescreend hebben, is een zinvolle behandeling beschikbaar. Die wordt nu aangeboden aan de patiënten. Het is nog te vroeg om te zeggen of dat leidt tot gezondheidswinst. We doen daar nu onderzoek naar.”
Kosteneffectiviteitsstudie
Daarnaast loopt er bij de Universiteit van Twente een kosteneffectiviteitsonderzoek naar de uitkomsten van de studie. Groenewegen: “Weegt de veronderstelde gezondheidswinst op tegen de gemaakte kosten? Vroegtijdige screening van hart- en vaatziektes betekent extra werkdruk voor de huisartsenpraktijk. Het kost tijd, geld en personeel. Anderzijds kan eerdere opsporing zorgen voor minder dure ziekenhuisopnames. We brengen deze kosten-batenanalyse nu in kaart. Pas als de uitkomst daarvan positief blijkt, dat weten we binnen enkele maanden, kunnen we afwegen om vroegtijdige opsporing van hart- en vaatziektes bij deze risicopatiënten op te nemen in de ketenzorgprogramma’s COPD en Diabetes. Dat zou een prachtige uitkomst zijn van de studie.”