DOQ

Steunhart biedt patiënten met ernstig hartfalen echt een beter leven

Patiënten met zeer ernstig hartfalen kunnen – meestal in afwachting van een harttransplantatie – behandeld worden met een steunhart. Dit is een mechanische pomp die de functie van de linkerhartkamer overneemt. Cardioloog Susanne Felix, verbonden aan het Catharina Ziekenhuis, promoveerde onlangs op onderzoek naar de langetermijnresultaten van behandeling met een steunhart.

“Na mijn geneeskunde-opleiding heb ik eerst kort in het Jeroen Bosch Ziekenhuis gewerkt,” vertelt Felix. “Daarna kreeg ik een opleidingsplek tot cardioloog in het UMC Utrecht. Dat ziekenhuis werkte als eerste centrum in Nederland met steunharten, zodat ik de ontwikkeling in die behandeling van dichtbij mee kon maken.” Felix werd gegrepen door de mogelijkheden en beloftes van de nieuwe techniek: “Een deel van de patiënten met ernstig hartfalen is nog jong en zij hebben een slechte prognose. Met een steunhart kun je die mensen echt een nieuw leven bieden, terwijl ze op een harttransplantatie wachten.”

Cardioloog Susanne Felix

Mechanische pomp

Het steunhart is een mechanische pomp die bloed uit de linkerhartkamer zuigt en de aorta inpompt. Het werkt op elektriciteit en wordt aangestuurd van buitenaf, verbonden door een kabel (driveline) die door de buikwand is verbonden met het steunhart. “De eerste generatie steunharten waren nog grote, pulsatiele pompen,” vertelt Felix. “Die waren weinig duurzaam en gingen vaak op korte termijn stuk.” Inmiddels is de techniek van het steunhart flink doorontwikkeld. “Sinds 2006 zijn het continue flow-devices,” vertelt Felix, “wat betekent dat er nauwelijks tot geen polsslag bij de patiënt meer voelbaar is. Ze zijn ook kleiner en duurzamer geworden.”

“Mensen hebben steeds langer een steunhart. Dat komt met name door een toenemend tekort aan hartdonoren, terwijl de techniek van de steunharten steeds beter wordt”

Verbetering kwaliteit van leven

“Mensen hebben steeds langer een steunhart,” vertelt Felix. “Dat komt met name door een toenemend tekort aan hartdonoren, terwijl de techniek van de steunharten steeds beter wordt.” Door deze ontwikkeling is er ook onderzoek mogelijk geworden naar de langetermijnresultaten van het steunhart. In haar proefschrift ‘Outcome of long-term mechanical circulatory support’ beschrijft Felix onder meer de 1-, 3- en 5-jaarsoverleving van mensen met een steunhart. “Deze is respectievelijk 83, 72 en 57 procent. Daarnaast vonden we dat patiënten met een steunhart in het eerste jaar na implantatie een betere inspanningstolerantie bereikten. Een kwart van de patiënten bereikte zelfs een ‘normale inspanningstolerantie’. Dat is heel belangrijk, want een betere inspanningstolerantie is geassocieerd met een betere kwaliteit van leven.”

Bloeding voorspellen

Felix onderzocht ook de mogelijkheden van een tool die bloedingen bij mensen met een steunhart kan voorspellen. “De pomp die in het lichaam wordt geïmplanteerd is lichaamsvreemd materiaal,” aldus Felix. “Dat wekt normaal gesproken bloedstolling op. Om dit te voorkomen gebruiken mensen chronisch twee soorten bloedverdunners: een plaatjesremmer – acetylsalicylzuur – en een vitamine K-antagonist. Deze medicatie geeft een grotere kans op bloeding. Daarnaast ontwikkelen mensen een verworven bloedingsziekte doordat het steunhart voor een ander soort circulatie zorgt.” Samen met een student bedrijfskundige informatica ontwikkelde Felix een tool om de kans op bloedingen te voorspellen. “Bij deze data mining tool kun je via tabbladen allerlei data invoeren, zoals leeftijd, geslacht, bloeduitslagen en medicatiegebruik. Hiermee wordt een model ontwikkeld om een bloeding te voorspellen.” Felix ontwikkelde op die manier verschillende modellen om de kans op een majeure bloeding te voorspellen binnen 3, 7 en 30 dagen vanaf een willekeurig moment na de implantatie. “Deze modellen hadden een acceptabele accuraatheid,” aldus Felix, “zoals weergegeven door een area under the curve van respectievelijk 0,792, 0,788 en 0.776.”

“Er zijn nu al mensen die van de wachtlijst voor een transplantatie afgaan, omdat ze het leven met een steunhart ook acceptabel vinden”

Langere duur

Felix schat dat er op dit moment ongeveer 150 mensen in Nederland met een steunhart zijn. “De maximale overleving met een steunhart is onduidelijk, omdat mensen vaak ook op de wachtlijst voor een transplantatie staan,” aldus Felix. “Ik denk ook niet dat het steunhart de transplantatie ooit helemaal zal vervangen. Aan de andere kant zijn er nu al wel mensen die van de wachtlijst voor een transplantatie afgaan, omdat ze het leven met een steunhart ook acceptabel vinden.” Voor de toekomst voorziet Felix dat er misschien een splitsing in verschillende patiëntengroepen komt. “Bij mensen met aangeboren hartafwijkingen en een afwijkende anatomie zal behandeling met een steunhart waarschijnlijk nog moeilijk blijven. Maar ik kan me voorstellen dat patiënten die alleen lijden aan falen van de linkerhartkamer in de toekomst nog langduriger kunnen worden behandeld met een steunhart. Verdere ontwikkeling leidt potentieel tot een volledig intern device, zonder driveline, en er komt wellicht een mogelijkheid om de hoeveelheid bloedverdunning wat te verminderen. Dat zal hopelijk de kans op complicaties verkleinen, waardoor de therapie voor langere periode kan worden toegepast.”

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Casus: vrouw met hevige diarree en kortademigheid

Een vrouw klaagt over hevige diarree en kortademigheid. Daarnaast voelt zij zich zwak en is zij 10 kg afgevallen in de laatste 3 maanden. Wat is uw diagnose?

Videoconsult vs. fysiek consult: waar zitten de verschillen?

Broer en zus Martijn Stommel en Wyke Stommel onderzochten de verschillen tussen video- en fysieke consulten. Dit kan helpen bij goede implementatie van videoconsulten. “Patiënten moeten soms lang reizen. Dat is belastend, het kost tijd en meestal moet iemand mee.”

Zeven Routes naar een veerkrachtig zorgsysteem

Ons zorgstelsel kan duurzamer en menselijker terwijl ook kwaliteit, toegankelijkheid en betaalbaarheid geborgd zijn, meent Steven de Waal in zijn boek. “De zorginstelling verandert in een platform: minder managers en meer horizontaal management tussen zorgprofessionals.”

Wat als… jouw onderzoek plotseling is geasso­cieerd met de tabaks­industrie?

De farmaceut die het promotieonderzoek van Wytse van den Bosch financierde, werd plotseling overgenomen door een tabaksmultinational. Wat doe je dan als onderzoeker? “Door deze indirecte affiliatie ben je plotseling niet meer welkom op wetenschappelijke congressen.”

Meer rolmodel­len nodig in het medisch onderwijs

“De gezondheidszorg moet een afspiegeling zijn van de samenleving, dat is nu niet zo”, vindt Rashmi Kusurkar, hoogleraar inclusie en motivatie in medisch onderwijs. Er is behoefte aan meer inclusiviteit en diversiteit binnen het medisch onderwijs.

Zo deal je met de onzin van influencers in je spreekkamer

Patiënten vertrouwen influencers soms meer dan hun eigen arts. Jolanda van Boven en Annemie Galimont vertellen over hun ervaringen hiermee in de spreekkamer en hoe hiermee om te gaan. “Wees als arts alert dat je de patiënt goed voorlicht over de mogelijke gevolgen.”

‘Kunst kan de zorg transformeren’

Om de problemen van het overbelaste zorgsysteem het hoofd te bieden, moet kunst een structurele plaats krijgen, pleit Tineke Abma. “We willen duurzame programma’s van bewezen interventies vergoed door de zorgverzekeraar.”

Casus: jongen met gepig­menteerde huid­afwijking

Een tienjarige jongen heeft een opvallende laesie op de rechterbovenarm. Bij navraag blijkt deze laesie al jaren aanwezig. In de familie komen geen melanomen voor. De jongen heeft een blanco voorgeschiedenis. Wat is uw diagnose?

Casus: man met klachten van moeizaam plassen

Een man komt met een doorgemaakte blaasontsteking op uw spreekuur. Plassen gaat al een paar jaar langzaamaan moeilijker en moeilijker. De straal is zwak, nogal eens sproeiend en er wordt bijna altijd wat nagedruppeld. Persen helpt niet echt. Wat is uw diagnose?

Iedere arts moet zich voorbereiden op een leven lang leren

Welzijn is een voorwaarde voor professionele en persoonlijke ontwikkeling. En dat is in de medische sector meer dan ooit een punt van zorg, vindt Marjolein van de Pol. “De nieuwe bewegingen moet je gewoon volgen, in welke fase van je carrière je ook zit.”


0
Laat een reactie achterx