DOQ

Stop met jezelf onder­mijnen: vijf stappen tegen het imposter syndroom

Ben je bang om door de mand te vallen, prestatiegericht, conflictvermijdend en hoog opgeleid? Grote kans dat je last hebt van het imposter syndroom. Gynaecoloog en coach/ trainer Moniek de Boer begeleidt jonge artsen die last hebben van dit syndroom. Ze heeft praktische tips om je professionele leven met meer zelfvertrouwen en minder stress tegemoet te treden.

Moniek de Boer werkte als gynaecoloog in verschillende ziekenhuizen, waaronder de IJsselmeerziekenhuizen. Geïnteresseerd in groepsdynamiek en het gedrag van mensen, volgde zij een coachingsopleiding. Nu coacht zij artsen en ziet ze veel AIOS die te maken hebben met het imposter syndroom.

“We hebben tegenwoordig een enorm prestatiegerichte maatschappij”

Gynaecoloog en coach/ trainer Moniek de Boer

Angst voor ontmaskering

Het imposter syndroom, ook wel bekend als het bedriegerssyndroom, wordt al sinds eind jaren zeventig beschreven en komt vooral voor bij hoogopgeleide professionals. Mensen met dit syndroom leven in constante angst om ontmaskerd te worden als incompetent, ondanks hun successen. Ze geloven dat ze niet slim of capabel genoeg zijn en dat hun prestaties te danken zijn aan externe factoren of puur geluk. Dit kan leiden tot een voortdurend gevoel van onzekerheid en zelftwijfel.

Prestatiegerichte maatschappij

Vooral bij hoogopgeleide vrouwen komt het imposter syndroom veel voor. Het treft vaak mensen die uit een familie komen waarin studeren niet vanzelfsprekend is. Zij voelen vaak een extra druk om zichzelf te bewijzen. Door hun intensieve en veeleisende opleiding zijn artsen en zorgverleners bijzonder kwetsbaar. De voortdurende prestatiedruk en de angst om fouten te maken kunnen deze gevoelens versterken, meent De Boer. “We hebben tegenwoordig een enorm prestatiegerichte maatschappij waarin je vooral aangesproken wordt op je prestaties. Wie ben je nog als je denkt dat je het niet goed doet?”

Hoewel het niet wetenschappelijk is bewezen, denkt De Boer dat een vakgebied zoals chirurgie, waar de cultuur van hard werken en jezelf bewijzen sterk aanwezig is, mogelijk meer risico geeft op het imposter syndroom. Tegelijkertijd benadrukt ze dat ze dit syndroom ook tegenkomt in zogenaamd ‘zachte’ vakken zoals interne geneeskunde en bedrijfsgeneeskunde.

“In een cultuur die prestaties hoog in het vaandel heeft staan, wordt de angst om niet te voldoen versterkt”

Triggers

De voornaamste triggers voor het imposter syndroom zijn hoge prestatiedruk en perfectionisme. Ook hebben mensen met dit syndroom vaak moeite met het accepteren van complimenten en voelen ze zich voortdurend schuldig. Ze hebben een hoge mate van plichtsgetrouwheid, zijn conflictvermijdend en om niet door de mand te vallen, pleasen ze vaak anderen. Ook maatschappelijke eisen en verwachtingen spelen een rol. In een cultuur die prestaties hoog in het vaandel heeft staan, wordt de angst om niet aan deze normen te voldoen versterkt.

“Coaching en therapie kunnen helpen bij het doorbreken van negatieve gedachtenpatronen”

Doorbreek het patroon

Het erkennen van het imposter syndroom is volgens De Boer de eerste stap naar verbetering. “Coaching en therapie kunnen helpen bij het doorbreken van negatieve gedachtenpatronen en het versterken van zelfvertrouwen. Het ontwikkelen van een gezonde werk-privé balans en het leren accepteren van kwetsbaarheid is cruciaal.” Ook adviseert De Boer om een ondersteunend netwerk te hebben waarin openheid en eerlijkheid heersen. Yoga en mindfulness kunnen daarnaast bijdragen aan een betere mentale gezondheid en stressreductie.

De volgende stap bestaat uit het herprogrammeren van gedachten. “Dit houdt in dat mensen moeten leren hun overtuigingen kritisch te onderzoeken en deze om te buigen naar meer positieve en realistische gedachten. Het versterken van het zelfbeeld speelt hierbij ook een grote rol.” Hoewel dit proces vaak vraagt om hulp van buitenaf, zoals van een coach of psycholoog, kunnen mensen ook zelfstandig aan hun zelfbeeld werken door zich bewust te worden van hun negatieve gedachten en deze te corrigeren.

Vijf tips om met het imposter syndroom om te gaan

  1. Herken en erken de gevoelens: Wees je bewust van de negatieve gedachten en gevoelens van onzekerheid. Erken dat deze gevoelens bestaan, maar laat ze je niet beheersen.
  2. Besluit dat je ervan af wilt: Maak een bewuste keuze om aan het imposter syndroom te werken. Deze beslissing is de eerste stap naar verandering.
  3. Onderzoek je gedachten: Gebruik de techniek van Byron Katie om jezelf af te vragen of je negatieve gedachten echt waar zijn. Zoek naar bewijs voor en tegen je gedachten en realiseer je dat ze vaak onterecht zijn.
  4. Praat erover met anderen: Deel je gevoelens en ervaringen met collega’s, vrienden of een coach. Dit kan helpen om jezelf te relativeren en steun te vinden bij anderen die vergelijkbare gevoelens hebben.
  5. Zoek hulp indien nodig: Als je merkt dat je vastloopt, zoek dan professionele hulp. Een coach of psycholoog kan je begeleiden in het herprogrammeren van je gedachten en het versterken van je zelfbeeld.

De Boer heeft haar ervaringen en inzichten gebundeld in haar boek Het jaar van een a(n)ios, uitgegeven in 2021. Dit boek biedt een diepgaand inzicht in de uitdagingen van jonge artsen. Het is een waardevolle bron voor iedereen die meer wil begrijpen over het imposter syndroom en hoe hiermee om te gaan.

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Limburgse apotheek wil chronisch gebruik slaap­medi­catie voorkomen

Apotheker Waan Yasen startte in samenwerking met huisartsen en de gemeente Reuver een project om chronisch gebruik van slaapmedicatie te voorkomen. “We willen patiënten bewust maken van de risico’s. Een alternatief voor medicatie is bijvoorbeeld slaaptherapie.”

‘Zorg dat je digitaal geletterd blijft’

Maartje Schermer deelt enkele ethische vraagstukken die spelen bij technologische ontwikkelingen in de zorg, zoals AI. “Wees er niet bang voor, probeer het uit, en vooral: blijf je er vragen bij stellen. Want één ding is zeker: dit gaat niet meer weg.”

‘Het is belangrijk om de hele mens te zien als arts’

Geïnspireerd door haar eigen leven verkent Machteld Huber inzichten en praktische handvatten over de laatste levensfase onder de titel ‘De laatste 1000 dagen’. “Artsen richten zich vaak puur op het fysieke, terwijl de mens een combinatie is van lichaam en geest.”

Ook medisch specialisten kunnen Bloeizones inzetten

Dyane Stolwijk-Woudstra wil medisch specialisten inspireren om Bloeizones door te zetten naar de tweedelijnszorg. “Het gaat er niet om dat je een probleem signaleert en dat ook meteen moet oplossen, maar maak het bespreekbaar, daar gaat het om!”

Casus: man met hinderlijk nachtplassen

Een 67-jarige man bezoekt uw spreekuur met al langer bestaande hinderlijke klachten van nycturie. De ochtendplas niet meegerekend moet hij er zeker drie keer per nacht uit, maar ook wel vaker. Wat is uw diagnose?

Casus: jongen met klachten na operatie keelamandelen

Op de dienstpost verschijnt de 6-jarige Daan, die afgelopen woensdag is geopereerd aan zijn keelamandelen. Hij wil niet drinken, heeft keelpijn, ruikt naar uit zijn mond, is hangerig en heeft witte plekken achter in de mond. Wat is uw diagnose?

Geneeskunde­­student­en krijgen bijsluiter bij AI

Eerstejaars studenten geneeskunde in Leiden krijgen les in de betekenis van AI en medische technologie. Marcel Haas probeert de studenten te laten nadenken over hun rol als arts in de toekomst. “Hoe kunnen artsen technologie inzetten in het contact met patiënten?”

‘Ergo­therapie is het meest bewaarde geheim in de gezond­heids­zorg’

De meerwaarde van ergotherapie in de eerste lijn is bij veel artsen onbekend, terwijl het vak hen juist helpt om zorg dicht bij huis te kunnen bieden, vertelt Lucelle van de Ven. “De paramedische zorg in de eerste lijn moet groeien, dus ook de ergotherapie.”

Winst in levensjaren met persoonlijke aanpak bijwerk­ingen immuun­therapie

De onderzoeksgroep van Karijn Suijkerbuijk ontdekte dat prednison het effect van immuuntherapie bij kanker onderdrukt. Prednison is vaak nodig voor de bijwerkingen, maar zou persoonlijker ingezet moeten worden. “Mijns inziens moet de richtlijn worden aangepast.”

‘Wil je het komende jaar zwanger worden?’

De vraag ‘Wil je het komend jaar zwanger worden?’ zou veel vaker gesteld moeten worden door álle hulpverleners, stelt Annemarie Mulders. “Gezond zwanger worden begint bij bewustwording en kennis over het belang van de periode vóór de zwangerschap.”


0
Laat een reactie achterx