DOQ

Tele­revali­datie als waardig alternatief voor hart­revali­datie in ziekenhuis

Telerevalidatie bij patiënten met coronair lijden is even effectief als hartrevalidatie in het ziekenhuis. Dat blijkt uit promotieonderzoek van Rutger Brouwers, cardioloog in opleiding in het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven. Hij is ook als onderzoeker verbonden aan Máxima Medisch Centrum (MMC) in Veldhoven en de TU Eindhoven.

Een betere kwaliteit van leven, een beter inspanningsvermogen, minder cardiale interventies, minder overlijden, het zijn allemaal gunstige effecten van hartrevalidatie. Deelname aan hartrevalidatie kan leiden tot een daling in mortaliteit van 35 procent. “Dat is meer dan veel hartmedicatie de afgelopen dertig jaar heeft laten zien”, aldus Brouwers. “Het is een heel effectieve behandeling. Toch wordt die nog onvoldoende toegepast.”

Cardioloog i.o Rutger Brouwers

Onvoldoende deelname

Want slechts zo’n 50 % van de patiënten die hiervoor in aanmerking zouden komen, neemt eraan deel. Meerdere factoren spelen daarbij een rol. “Sommige patiënten zeggen: ‘Ik voel me gezond na de dotterbehandeling, ik heb dit niet nodig.’ Of: “Twee keer per week naar het ziekenhuis, dat lukt niet. Ik kan geen vrij nemen van mijn werk.’ ”
Daarnaast zijn er artsen die denken dat hartrevalidatie niet zinvol is. “Ze denken bijvoorbeeld – ten onrechte – dat er vooral bij oudere patiënten weinig winst mee valt te behalen. Maar ook zorginkoopafspraken met de zorgverzekeraar spelen mee. Stel dat je als ziekenhuis of revalidatiecentrum jaarlijks 1500 patiënten mag revalideren, terwijl je er zo’n 3000 zou kunnen plaatsen. Dan moet je bij 1500 patiënten ‘nee’ verkopen.”

“Behalve van onvoldoende deelname aan hartrevalidatieprogramma’s is er na afloop van de revalidatie ook vaak sprake van terugval in oud, minder gezond gedrag”

Terugval in ongezond gedrag

Behalve van onvoldoende deelname aan hartrevalidatieprogramma’s is er na afloop van de revalidatie ook vaak sprake van terugval in oud, minder gezond gedrag. Bijvoorbeeld weinig bewegen, ongezonde voeding of roken. Dit zijn twee kernproblemen bij hartrevalidatie. Telerevalidatie kan als alternatieve vorm eraan bijdragen deze problemen op te lossen, meent Brouwers. “Stel dat een patiënt niet aan hartrevalidatie kan deelnemen omdat het ziekenhuis 20 kilometer verderop is. Telerevalidatie, revalidatie bij de patiënt thuis, kan dan een uitkomst zijn.”

Grootste telerevalidatiestudie

Kan telerevalidatie een waardevol alternatief zijn voor hartrevalidatie in het ziekenhuis, was een van de onderzoeksvragen bij het onderzoek van Brouwers. “Daarnaast wilden we weten of patiënten met thuisrevalidatie gezond gedrag, zoals voldoende bewegen en gezonde voeding, langer zouden volhouden dan wanneer ze in het ziekenhuis revalideren. We zien vaak dat alles goed gaat zolang mensen in het ziekenhuis revalideren. Maar zodra de revalidatie is afgerond, vervallen ze in hun oude gedrag. Dat wil je voorkomen.” Brouwers includeerde 300 patiënten met coronairlijden in zijn onderzoek. Daarmee is dit de grootste telerevalidatiestudie die tot nu toe wereldwijd is uitgevoerd. “We hebben de patiënten gerandomiseerd tussen een regulier hartrevalidatieprogramma in het ziekenhuis en telerevalidatie. De patiënten in de telerevalidatiegroep droegen een bewegings- en een hartslagmeter. Ze konden daarmee zien hoe intensief ze bewogen en hoe hoog hun hartslag was tijdens de training. Via een wekelijks videoconsult met de fysiotherapeut bespraken ze hun vorderingen.”

“Zowel in de controle- als de behandelgroep werd na een jaar nauwelijks terugval gerapporteerd”

Ongewenste terugval voorkomen

Een verschil met eerdere telerevalidatiestudies was dat dit revalidatieprogramma niet na drie maanden stopte – wat meestal het geval is – maar dat er een terugvalpreventieprogramma aan was gekoppeld om ongewenste terugval te voorkomen. “We vroegen patiënten of ze beide sensoren, de bewegings- en de hartslagmeter, nog negen maanden na de telerevalidatie wilden blijven dragen. Zo konden we hen blijven monitoren en contact opnemen als ze bijvoorbeeld minder gingen bewegen of trainen.” 
Zowel in de controle- als de behandelgroep werd na een jaar nauwelijks terugval gerapporteerd. “Onze conclusie is daarmee dat telerevalidatie een waardig alternatief kan zijn voor hartrevalidatie in het ziekenhuis. Uit onze zorgkostenanalyse bleek dat telerevalidatie jaarlijks per patiënt wel € 3.887,- goedkoper is dan ziekenhuisrevalidatie. We praten dan over een gezamenlijke besparing op zowel zorggerelateerde als niet-zorggerelateerde kosten, zoals werkverzuim, onbetaald werk en mantelzorg.”

“Alles wijst erop dat grootschalige invoering van telerevalidatie tot flinke kostenbesparingen kan leiden”

Besparing maatschappelijke kosten

Dit kostenverschil is statistisch niet significant, benadrukt Brouwers. Meer onderzoek is nodig om dit beter in kaart te brengen. “Toch wijst alles erop dat grootschalige invoering van telerevalidatie tot flinke kostenbesparingen kan leiden. Stel je includeert jaarlijks 60.000 patiënten en je bespaart per patiënt € 3.887,-. Dat loopt in de miljoenen.” Daar komt bij dat Brouwers vermoedt dat ook patiënten met andere hartziekten, zoals hartfalen of boezemfibrilleren, van telerevalidatie zouden kunnen profiteren. Bovendien zou telerevalidatie goed kunnen aansluiten op leefstijl- en/of cardiovasculair risicomanagement programma’s. “Eén ding is zeker”, stelt Brouwers, “ieder hartrevalidatiecentrum zou moeten overwegen om telerevalidatie aan te bieden als waardig alternatief voor center based revalidatie. Dat leidt tot een grotere patiëntdeelname, een betere kwaliteit van leven voor meer patiënten én vermoedelijk flinke kostenbesparingen.”

Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

Hoe dramaseries artsen kunnen helpen bij morele keuzes

Drie afleveringen van House M.D. of Dexter op een avond kijken, puur voor de ontspanning? Voor zorgprofessionals kan het ook leerzaam zijn. Mediawetenschapper Merel van Ommen onderzocht hoe dramaseries artsen kunnen helpen om beter om te gaan met moreel ingewikkelde situaties.

Onderliggend denkpatroon stuurt voorschrijver bij keuze voor geneesmiddel

Het voorschrijven van geneesmiddelen is een afweging tussen richtlijnen, ervaring en patiëntkenmerken. Indeling in vier voorschrijversprofielen geeft inzicht in de eigen afwegingen. “En het helpt te begrijpen waarom een collega een andere beslissing neemt.”

‘Medicatiebeleid in de laatste levensfase kan beter’

6 op de 10 patiënten in de palliatieve fase krijgt door de huisarts medicatie voorgeschreven die niet langer passend is. Dat blijkt uit een onlangs verschenen factsheet van Nivel en PZNL. “We moeten voorschrijfgewoonten kritisch onder de loep nemen”, zegt Yvonne de Man, senior onderzoeker bij Nivel.

Casus: vrouw met pijnlijke oorschelp

Een 55-jarige vrouw heeft een hoed in haar hand als ze uw spreekkamer binnenkomt. Sinds een maand heeft zij ’s nachts last van pijn aan het linkeroor. Op de oorrand ziet u een nodulus die bij druk zeer pijnlijk is. Wat is uw diagnose?

‘Live well, die well’: rol van vrijwilligers in de laatste levensfase

Vrijwilligers aan het sterfbed in het ziekenhuis maken een groot verschil, stelt Anne Goossensen. Ze luisteren, troosten en verlichten de werkdruk van zorgverleners. “Ze bieden een luisterend oor en zijn aanwezig, zonder haast of medische agenda.”

Waarom melden vrouwen vaker bijwerkingen van medicijnen?

Vrouwen blijken vaker bijwerkingen van medicijnen te melden dan mannen. Onderzoeker Sieta de Vries van het UMC Groningen probeert te achterhalen hoe dit komt. En dat blijkt complexer dan het lijkt.

Gezondheid van mens, dier en natuur horen bij elkaar

Voorheen circuleerden het westnijl- en het usutuvirus alleen in Zuid-Europa. Maar inmiddels komen ze ook voor in Nederlandse vogels en muggen. Viroloog Marion Koopmans ziet daarin een duidelijke les: “De gezondheid van mensen kun je niet los zien van die van dieren en ecosystemen.”

Casus: hoestende man met koorts en dyspneu

Een 31-jarige Poolse man die vanwege de ziekte van Crohn wordt behandeld met infliximab bezoekt de SEH, omdat hij al twee weken hoest en benauwd is. Ook heeft hij koorts. Een antibioticumkuur van de huisarts heeft geen effect gehad. Wat is uw diagnose?

Casus: man met huidafwijking op de rug

Een 69-jarige man komt op uw spreekuur om een verruca seborrhoica in het gelaat te laten controleren. Bij algehele inspectie ziet u ook een huidafwijking op de rug. Wat is uw diagnose?

´Voorkom medicijn­resten, begin bij je eigen voorschrijven´

Minder diclofenac, lagere hormoondoses, terughoudend met azitromycine - zo kunnen zorgverleners volgens een recent rapport van het IVM bijdragen aan schoner water. “Aan de overwegingen die artsen maken bij voorschrijven zou ook duurzaamheid moeten worden toegevoegd.”