Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Terugplaatsing dag 3 of 5 geen invloed op succespercentage IVF-zwangerschap
Bij het IVF-proces worden embryo’s meestal drie dagen na bevruchting in de baarmoeder teruggeplaatst. Maar technieken verbeterden, waarbij terugplaatsing na vijf dagen meer kans op zwangerschap leek te geven. Leek. Want onderzoek van het Radboudumc en Amsterdam UMC toonde aan dat het moment van terugplaatsing daar geen invloed op heeft. Wel beïnvloedt het andere factoren. “Bespreek daarom de opties met de patiënt”, bepleit onderzoeker Simone Cornelisse.
“Bij IVF-procedures worden regelmatig nieuwe methoden geïntroduceerd – zogenaamde ‘add-ons’. En dat is vreemd. Want vaak zijn deze nauwelijks gebaseerd op wetenschappelijk bewijs of klinische trials”, zegt Simone Cornelisse. Ze is als gynaecoloog in opleiding verbonden aan het Radboudumc. Als uitvoerend onderzoeker was Cornelisse lid van een team dat het verschil onderzocht in kans op zwangerschap bij embryo-terugplaatsing op dag drie versus dag vijf. De studie werd onlangs gepubliceerd in het British Medical Journal.

“Bij eerdere vijf dagen-studies was niet gekeken naar het gehéle IVF-traject”
Gynaecoloog in opleiding Simone Cornelisse
Survival of the fittest
Een op de dertig geboortes in Nederland komt voort uit IVF. Uit eerdere studies blijkt dat de eerste terugplaatsing van embryo’s de beste kans op succes biedt. “Maar uit onderzoek kwam ook naar voren dat het succespercentage bij eerste terugplaatsing op dag vijf groter is dan op dag drie. Dat lijkt begrijpelijk, vanwege het survival of the fittest-principe; de niet levensvatbare embryo’s zijn dan afgevallen.” Kanttekening volgens Cornelisse: misschien hadden deze in de reageerbuis afgevallen embryo’s in de baarmoeder wel overleefd.
Maar er was nog iets. Het uitgevoerde vijf dagen-onderzoek was te beperkt. “Er is niet gekeken naar de uitkomsten van het gehéle IVF-traject. Want latere terugplaatsingen van de ingevroren embryo’s zijn niet meegenomen. Dat deden wij wel bij onze studie. Pas dan kun je beide strategieën goed vergelijken”, legt Cornelisse uit.
Naar het buitenland
In de huidige praktijk gaat men echter wel degelijk uit van die vermeend gunstige dag vijf-terugplaatsing. Die is gangbaarder in het buitenland. Daarom gaan vrouwen die niet zwanger worden met de reguliere dag drie vaak naar België, Duitsland of Spanje. Alleen is volgens Cornelisse de reclameboodschap daar misleidend. “Op hun websites zeggen klinieken bijvoorbeeld: ‘Dankzij onze nieuwe technieken is de kans op zwangerschap 25% per embryo-terugplaatsing’. Maar ze vermelden niet dat er op dag vijf vaak minder embryo’s beschikbaar zijn.”
Vandaar het belang om dit aspect ook mee te nemen. De conclusie van het gepubliceerde drie versus vijf dagen-onderzoek: er is geen significant verschil in de kans op zwangerschap tussen dag drie en vijf.
“Belangrijk dat elke patiënt weet welke factoren meespelen bij de drie- of vijfdagenstrategie”
Goede prognose
Desondanks zijn er wel factoren die een geïndividualiseerde keuze voor elke patiënt rechtvaardigen. “Daarom is overleg met patiënten essentieel; shared decision making”, stelt Cornelisse. “Zij moeten weten welke factoren dat zijn. Zo is het grootste nadeel van dag drie: een hogere kans op miskraam. En dat er misschien meer terugplaatsingen nodig zijn voor een zwangerschap met een levend geboren kind. Nadeel van dag vijf is dat er meer vroeggeboortes waren. Dus als er in een familie weleens een vroeggeboorte is geweest, dan kan dat pleiten voor dag drie. En bij doorgemaakte miskramen is dag vijf weer safer. Voor de vrouwen zelf bleek het aantal beschikbare embryo’s belangrijk te zijn. Bovendien hebben klinieken vaak hun eigen beleid. Maar dat bespreken is belangrijk. Patiënten kunnen ook best zelf dat gesprek erover openen.”
Graag wil Cornelisse benadrukken dat de studieresultaten niet gelden voor de gehele IVF-patiëntenpopulatie. “Het is van toepassing op patiënten met een goede prognose. Oftewel: die kans hebben op een levend geboren kind, omdat ze minstens vier goede embryo’s hebben.”
“Het is belangrijk dat er een kosten-effectiviteitsonderzoek plaatsvindt”
Vervolgonderzoek naar kosteneffectiviteit
De vraag of er na deze studie nog vervolgonderzoek komt, beantwoordt de onderzoeker bevestigend. “Dat zijn we wel van plan. Het is belangrijk dat er een kosten-effectiviteitsonderzoek plaatsvindt. Nu is niet duidelijk wat de kostenverschillen en -gevolgen zijn. Want wat is kostbaarder; de handelingen bij het terugplaatsen van meerdere embryo’s op dag drie, of de zorgbegeleiding na een miskraam of vroeggeboorte bijvoorbeeld. Dat is moeilijk meetbaar. En dus zeker een onderzoek waard.”
Referentie: Cornelisse S, Fleischer K, et al. Cumulative live birth rate of a blastocyst versus cleavage stage embryo transfer policy during in vitro fertilisation in women with a good prognosis: multicentre randomised controlled trial. BMJ 2024; 386 :e080133