Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Therapietrouw bij COPD: goede begeleiding is het halve werk
Zelfmanagement en therapietrouw kunnen de druk op de zorg verminderen én de gezondheid van patiënten verbeteren. Helaas lukt het niet iedereen om een therapie langdurig vol te houden. Hoe voorspel je bij wie dit wel lukt en bij wie niet? En hoe stimuleer je mensen om therapietrouw te zijn? Promovenda Ellen Ricke (Rijksuniversiteit Groningen) onderzocht het bij patiënten die, vanwege COPD, deelnemen aan longrevalidatie. “Het bevorderen van therapietrouw vraagt niet alleen een gedragsverandering van de patiënt, maar ook van de therapeut.”
Therapietrouw bij COPD is lang niet altijd vanzelfsprekend, ziet Ricke in de dagelijkse praktijk. “Van 2019 tot 2022 werkte ik als fysiotherapeut, onder andere op het gebied van longrevalidatie. In die rol merkte ik dat therapietrouw regelmatig problemen oplevert, zeker bij patiënten met COPD. Zo ontstond de wens om hier onderzoek naar te doen. Ook in mijn huidige rol als senior beleidsadviseur voor het team ‘Zelf regie nemen’ bij Longfonds is therapietrouw een terugkerend thema.”
“Bewegen is de beste manier om COPD zoveel mogelijk onder controle te houden”
Onderzoeker Ellen Ricke
Bewegen bij COPD
Ricke keek in haar onderzoek specifiek naar therapietrouw ten aanzien van bewegen bij patiënten met COPD. “Voor patiënten met COPD zijn zowel medicatie als beweging belangrijke behandelopties. Naar medicatietrouw is al veel onderzoek gedaan. Over therapietrouw bij bewegen is veel minder bekend. Daarnaast zijn er nog geen medicijnen die COPD kunnen genezen. Bewegen is hierdoor de beste manier om de ziekte zoveel mogelijk onder controle te houden. Als er één doelgroep is voor wie therapietrouw bij bewegen belangrijk is, dan zijn het wel mensen met COPD.”
Geschikt meetinstrument
De eerste stap in haar onderzoek was de zoektocht naar een geschikt instrument om de therapietrouw bij bewegen te meten. In de literatuur vond zij de Rehabilitation Adherence Measure for Athletic Training (RAdMAT)-vragenlijst. “Deze multidimensionele vragenlijst was oorspronkelijk alleen beschikbaar in het Engels. Daarom heb ik allereerst onderzocht of een Nederlandse vertaling, de RAdMAT-NL, bruikbaar was om de therapietrouw te meten bij patiënten in eerstelijns fysiotherapiepraktijken in Nederland. De RAdMAT-NL bleek een betrouwbare, valide en stabiele meting.”
“Mensen die een goede patiënt-therapeut relatie ervaren hebben grotere kans om therapietrouw te zijn”
Therapietrouw voorspellen
Vervolgens keek zij welke factoren therapietrouw voorspellen. Hiervoor ontwikkelde zij een predictiemodel: de Predicting Adherence in paTients with CHronic diseases (PATCH)-tool. “Dit model bevat vier factoren die voorspellen of een patiënt therapietrouw zal zijn. Dit zijn de intentie om te gaan bewegen, de mate van benauwdheid [MRC dyspneuscore], de aanwezigheid van depressieve klachten en de patiënt-therapeut-relatie. Mensen die de intentie hebben om te gaan bewegen en mensen die een goede patiënt-therapeut relatie ervaren hebben een grotere kans om therapietrouw te zijn. Benauwdheid en depressie verlagen juist die kans.”
Interventies
De factoren in het PATCH-model kun je als zorgverlener gemakkelijk zelf meten én beïnvloeden. Ricke benoemt drie soorten interventies die geschikt zijn om de therapietrouw te vergroten. “De eerste is teach-back. Hierbij vraag je patiënten om in hun eigen woorden te herhalen wat je hen hebt uitgelegd. Een tweede interventie is motivational interviewing. Daarbij ga je na wat mensen zelf belangrijk vinden en wat zij zelf kunnen doen of nodig hebben om therapietrouw te zijn. Tot slot kan ook cognitieve gedragstherapie, waarbij de gedachten en het gedrag van mensen centraal staan, helpen om een beweeginterventie vol te houden.”
Praktische tips
Naast mogelijke interventies benoemt zij praktische tips die fysiotherapeuten kunnen gebruiken tijdens hun behandeling. De eerste is om mensen in het begin van de behandeling wat makkelijkere oefeningen te geven. “Als die lukken, geeft dat een positieve ervaring. Van daaruit kun je de oefeningen verder opbouwen.” Een tweede tip is om vanaf het eerste moment te investeren in de patiënt-therapeut-relatie. Ook een goede communicatie is belangrijk. “Leg goed uit wat de aandoening inhoudt en met welk doel je een oefenschema opstelt. Benadruk ook wat een patiënt kan bereiken door het oefenschema vol te houden. Een goede score op de 6-minuten wandeltest bij het volgende consult is vaak niet voldoende om mensen te motiveren. Weer met de kleinkinderen naar het strand kunnen bijvoorbeeld wél.” Tot slot is het belangrijk om aan te sluiten bij de leefwereld en context van de patiënt. “Zoek samen naar beweegactiviteiten die hij of zij leuk vindt. Als mensen het bewegen kunnen inpassen in hun dagelijks leven, en sociale steun hierbij ervaren, kunnen zij dit ook langer volhouden.”
Gedragsverandering van de therapeut
Het bevorderen van therapietrouw vraagt niet alleen een gedragsverandering van de patiënt, maar ook van de therapeut. “Zoals ook de nieuwe richtlijn voor fysiotherapie bij COPD voorschrijft, is de rol van de fysiotherapeut niet meer alleen om oefenschema’s op te stellen, maar ook om patiënten te begeleiden naar zelfmanagement en de overgang naar reguliere sport- en beweegactiviteiten. De PATCH-tool en de interventies die je daarbij kunt gebruiken, kunnen hierin ondersteuning bieden.”
“Ook bij andere chronische aandoeningen spelen factoren uit het PATCH-model een belangrijke rol bij het opvolgen van leefstijladviezen”
Implementeren en uitbreiden
Dat het predictiemodel gereed is, betekent niet dat Ricke klaar is met haar werk. Als laatste onderdeel van haar proefschrift schreef zij een protocol voor een implementatiestudie. “Hierin wil ik onderzoeken wat in de klinische praktijk de effecten zijn van meer zelfmanagement op de therapietrouw van patiënten. Daarnaast kijkt deze studie ook naar het effect van zelfmanagement op andere uitkomstmaten, zoals de inspanningscapaciteit, ziektelast, gezondheidsgerelateerde kwaliteit van leven, MRC-score en longaanvallen. Tot slot wil ik onderzoeken of het PATCH-model ook bruikbaar is voor andere zorgverleners, zoals huisartsen of diëtisten, en voor andere chronische aandoeningen, zoals kanker of hart- en vaatziekten. Ook in deze settings spelen factoren uit het PATCH-model, zoals intentie, depressie en de patiënt-therapeut-relatie, een belangrijke rol bij het opvolgen van leefstijladviezen.”
Wilt u de therapietrouw van uw eigen patiënten meten en verbeteren?
Raadpleeg de vragenlijsten en de PATCH calculator therapietrouw op www.derzis.nu.
Referenties
1. Ricke E. Towards understanding exercise adherence in chronic obstructive pulmonary disease [proefschrift]. Groningen: Rijksuniversiteit Groningen; 2023.
2. Ricke E, Dijkstra A. Determinants of exercise adherence in a prospective cohort study of patients with chronic obstructive pulmonary disease: An application of the theory of planned behavior and the concept of alliance. Medical Research Archives; 2023:11(8) [online].