Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Thiopurine-gebruik verhoogt bij IBD risico op ernstige COVID-19
Gezien de COVID-19-pandemie zijn er meerdere vragen over de behandeling van IBD-patiënten. Bijvoorbeeld: Wat zijn de risico’s van een SARS-CoV-2-infectie bij deze patiënten? En moet bij IBD-patiënten het beleid aangepast worden? De belangrijkste bevinding van een recent overzichtsartikel in Gut was dat patiënten die een thiopurine gebruikten, een toegenomen risico op ernstige COVID-19 hebben.
Er zijn meerdere risicofactoren voor nadelige uitkomsten van COVID-19, onder andere hoge leeftijd, mannelijk geslacht, overgewicht, niet-blanke etniciteit, type 2 diabetes mellitus, sociaal isolement en bepaalde comorbiditeit (luchtweg- en hart- en vaatziekten, beroerte, maligniteit en leverziekte).
Risicofactoren bij IBD
In de eerste observaties van de COVID-19-epidemie in China en Italië leken sommige patiënten met een inflammatoire darmziekte (IBD) een hoger risico op deze infectieziekte te hebben, namelijk degenen die een actieve IBD of comorbiditeit hadden en degenen die hogere doses systemische corticosteroïden gebruikten.
In het algemeen werd geadviseerd om de IBD-medicatie niet te stoppen, om het risico op nadelige uitkomsten, zoals flares, de noodzaak voor steroïden en ziekenhuisopnames tijdens de pandemie, te minimaliseren.
Register
Er is grote behoefte aan bewijs over de medicamenteuze behandeling tijdens de COVID-19-epidemie. In het SECURE-IBD-register (https://covidibd.org) worden gegevens verzameld over bevestigde SARS-CoV-2-infecties bij IBD-patiënten. In dit register zijn inmiddels meer dan 2700 gevallen opgenomen. Een eerste analyse van 521 patiënten toonde een verband tussen het gebruik van corticosteroïden en nadelige uitkomsten van COVID-19.
Hoger risico bij thiopurine-gebruik
In een uitgebreide analyse van de eerste 1439 gevallen bleek dat iets meer dan de helft (51,4%) van de patiënten man was en de meesten (82,1%) blank waren. 38,5% van de patiënten gebruikte anti-TNF en 30,6% een preparaat met 5-aminosalicylzuur (5-ASA). Het samengestelde eindpunt voor ernstige COVID-19-ziekte (opname op de IC, mechanische beademing of overlijden) trad op bij 7,8% van de patiënten. De meeste (79%) patiënten met een ernstige COVID-19 waren ouder dan 50 jaar. Omdat in de groep van < 50 jaar oud slechts 24 events optraden, kunnen over jongere volwassenen geen harde conclusies getrokken worden.
In vergelijking met anti-TNF monotherapie traden bij gebruik van een thiopurine als monotherapie en anti-TNF in combinatie met een thiopurine vaker nadelige uitkomsten op (odd’s ratio van respectievelijk 4,08 en 4,01). Op het eerste gezicht zijn dit klinisch relevante resultaten. Er zijn echter verschillende beperkingen waarvoor een gedetailleerde analyse nodig is.
Beperkingen
De belangrijkste beperking is de arts-rapporterende aard van het register. Dit kan leiden tot:
- overrapportage van gevallen die nauwgezet gemonitord worden, bijvoorbeeld IBD-patiënten die met een biological behandeld worden;
- geheugenbias: overrapportage van ernstige uitkomsten;
- confirmatiebias: overrapportage van gevallen die passen bij een vooraf bestaand standpunt (bijvoorbeeld ‘thiopurines zijn slecht en biologicals zijn goed’).
Daarnaast bestaat een risico op onderrapportage van sommige gevallen vanwege een gebrek aan kennisgeving. Het is mogelijk dat MDL-artsen minder snel op de hoogte worden gebracht van patiënten met stabiele IBD die niet een biological gebruiken en niet-ernstige COVID-19 hebben, in vergelijking met patiënten die wel een biological gebruiken of op de IC zijn opgenomen.
Referenties: Lees CW, Irving PM, Beaugerie L. COVID-19 and IBD drugs: should we change anything at the moment? Gut. 2020;gutjnl-2020-323247. https://pubmed.ncbi.nlm.nih.gov/33214164/ , https://gut.bmj.com/content/early/2020/11/18/gutjnl-2020-323247