Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Top-10 adviezen in Amerikaanse richtlijn over revascularisatie
Van de Amerikaanse richtlijn over revascularisatie van de coronairvaten is in JACC een uitgebreide samenvatting gepubliceerd. Daarin staat de top-10 adviezen die lezers moeten weten.
De adviezen in de volledige richtlijn vervangen de aanbevelingen over coronaire bypassoperaties uit 2011 en de richtlijnen over percutane coronaire interventies uit 2011 en 2015. De gerefereerde samenvatting biedt een patiëntgerichte benadering om clinici te begeleiden bij de behandeling van patiënten die vanwege aanzienlijk coronairlijden een revascularisatie ondergaan.
Ongelijkheid tegengaan, multidisciplinaire aanpak en besluitvorming
Het eerste advies in deze richtlijn is dat de beslissingen over een coronaire revascularisatie bij patiënten met coronairlijden gebaseerd moeten zijn op de klinische indicaties, ongeacht geslacht, ras of etniciteit. Er is namelijk geen bewijs dat sommige patiënten minder baat hebben dan andere. Ongelijkheden in de zorg moeten tegengegaan worden.
Patiënten die in aanmerking komen voor een coronaire revascularisatie, maar voor wie de optimale behandelstrategie onduidelijk is, zouden in een multidisciplinair hartteam besproken moeten worden.
Voor patiënten met een ernstig linker coronairlijden is een chirurgische revascularisatie geïndiceerd. Een percutane revascularisatie is een redelijke optie bij geselecteerde patiënten met een lage tot gemiddelde anatomische complexiteit van het coronairlijden. De beslissingen over een revascularisatie zijn gebaseerd op de complexiteit van de ziekte, de technische haalbaarheid van de behandeling en een bespreking van het hartteam.
Chirurgische of percutane revascularisatie
Het gebruik van een arteria radialis voor een chirurgische revascularisatie heeft de voorkeur boven het gebruik van een vena saphenus. Voordelen zijn onder meer een betere doorgankelijkheid, een kleiner risico op ongunstige cardiale gebeurtenissen en een betere overleving.
Bij patiënten die een percutane interventie ondergaan en een acuut coronair syndroom (ACS) of een stabiele ischemische hartziekte hebben, wordt geadviseerd om de interventie via een arteria radialis uit te voeren, om het risico op bloedingen en vasculaire complicaties te verminderen in vergelijking met een femorale benadering.
Na een percutane revascularisatie bij patiënten met stabiele ischemische hartziekte valt te overwegen kortdurend duale plaatjesaggregatieremmers te geven, om het risico op bloedingen te verminderen.
Niet-aangedane arterie, diabetes en operatierisico
Bij geselecteerde patiënten met een ST-segment-elevatie myocardinfarct (STEMI) wordt geadviseerd om tijdens de ziekenhuisopname of na het ontslag een gefaseerde percutane interventie van een ernstig vernauwde, niet-aangedane coronairarterie uit te voeren. Bij patiënten met een cardiogene shock kan een percutane interventie van de niet-aangedane arterie schadelijk echter zijn.
Diabetespatiënten met drievats-coronairlijden moeten een chirurgische revascularisatie ondergaan. Een PCI kan worden overwogen als ze niet in aanmerking komen voor een operatie. Bij de beslissing om bij patiënten vanwege coronairlijden een chirurgische revascularisatie uit te voeren, moet met de score van het operatierisico volgens de Society of Thoracic Surgeons vastgesteld worden.
Conclusies
De aanbevelingen uit de eerdere richtlijnen zijn bijgewerkt met nieuw bewijs om clinici te begeleiden bij de zorg voor patiënten die coronaire revascularisatie ondergaan. Deze samenvatting bevat aanbevelingen, tabellen en cijfers uit de volledige richtlijn die betrekking hebben op de top 10 take-home messages.
Referenties: Lawton JS, Tamis-Holland JE, Bangalore S, et al. 2021 ACC/AHA/SCAI Guideline for Coronary Artery Revascularization: Executive Summary: A Report of the American College of Cardiology/American Heart Association Joint Committee on Clinical Practice Guidelines. J Am Coll Cardiol. 2021:S0735-1097(21)06157-X.