Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Transit: de juiste zorg op de juiste plek
De zorg is van oudsher ingericht in hokjes, waarbij de patiënt van de een naar de ander gaat. Dat kan anders, vindt Markus Oei, KNO-arts in het Flevoziekenhuis. Hij is initiator van Transits in de regio Almere: transmurale en integrale samenwerking tussen verschillende zorglijnen. “Dat begint bij de patiënt thuis.”
‘De patiënt centraal’ is een uitgangspunt van veel zorgverleners en partijen in de zorg. Dat gebeurt ook wel, maar volgens Oei nog steeds onvoldoende. “Tot nu toe gebeurt het vooral met ‘eigen’ populaties patiënten. Zo ziet en behandelt een KNO-arts een heel andere groep mensen dan een huisarts. Iedereen in de zorg doet z’n best, maar als je het hele traject van een patiënt bekijkt dan zie je dat het nog beter kan.”

“Het gaat erom dat de juiste persoon de juiste informatie heeft voor passende zorg op de juiste plek”
KNO-arts Markus Oei
Thuissituatie
Oei wil de patiënt volgen vanaf de thuissituatie. Die kan te maken krijgen met de huisarts, verpleegkundigen, medisch specialisten en paramedici. “Al die contacten moeten we samenvoegen, door na te gaan wie op welk moment wat kan doen en welke informatie daarvoor nodig is. En ook wat de patiënt nodig heeft. Het gaat erom dat de juiste persoon de juiste informatie heeft voor passende zorg op de juiste plek.”
Geen vast protocol
Het initiatief heet een Transit: een Transmuraal Situatie-georiënteerd Integratie Traject. In zo’n traject werken alle zorgverleners transparant en geïntegreerd met elkaar samen. In de ideale situatie is er samenwerking tussen alle zorglijnen: van de eerste tot de derdelijn maar eventueel nog breder met ook de nuldelijn en paramedici. Nieuw in een Transit is dat zorgverleners gezamenlijk nagaan wat er met de patiënt gebeurt. “Dat is geen vast protocol. We zeggen: doe vooral wat je denkt dat op dit moment goed is voor deze patiënt. Samen kunnen we werken vanuit de situatie van de patiënt.”
“Omdat wij een neusbloeding regelmatig zien, hebben wij al instructiefilmpjes en informatie voor patiënten en ouders”
Neusbloeding
Oei geeft als voorbeeld een neusbloeding. Veel mensen komen daarmee via de huisarts bij de KNO-arts. “Wij stellen basale vragen: aan welke kant is de bloeding en heeft u al gezalfd en gespoeld? Vaak is dat niet goed gebeurd. Omdat wij een neusbloeding regelmatig zien, hebben wij al instructiefilmpjes en informatie voor patiënten en ouders: waar kun je zalf kopen en hoe breng je het aan? Deze informatie kan al veel eerder worden gegeven, namelijk als een patiënt belt naar de huisarts. De informatie uit de tweedelijn verhuist dan helemaal naar de voorkant van het traject, naar de thuissituatie.”
De KNO-arts of huisarts kan de filmpjes naar de patiënt mailen. Met goede informatie gaan misschien minder mensen naar de dokter, of anders kan men alsnog een afspraak maken. Oei: “De patiënt krijgt ook specifieke informatie bij doorverwijzing naar de KNO-arts. Wij moeten bijvoorbeeld weten of de bloeding links of rechts is, maar vaak is dat niet bekend in de tweedelijn. De patiënt moet dat dus vooraf noteren.”
“De transmurale module combineert patiënten- en zorgverlenersinformatie, dat bevordert de samenwerking die we voor ogen hebben”
Transmurale module
Het delen van informatie tussen zorgverleners in verschillende lijnen gebeurt in de regio Almere in Inforium, een transmurale module die is geïntegreerd in de systemen van ziekenhuizen, huisartsen en apothekers. “Het combineert patiënten- en zorgverlenersinformatie”, zegt Oei, die in 2012 zelf aan de wieg ervan stond. “Dat bevordert de samenwerking die we voor ogen hebben en die ook in het Integraal Zorg Akkoord wordt beoogd. Zo’n transmurale tool is hiervoor cruciaal.”
Samen met regionale huisartsen gaat de KNO-afdeling van Oei nu 5 KNO-hulpvragen testen met een Transit: bloedneuzen, allergische rhinitis, plotselinge doofheid, gehoorverlies bij kinderen en globus (brok in de keel). “Als het gaat lukken, is het winst voor iedereen”, stelt Oei. “En dat kan niet alleen bij de KNO-zorg, maar ook bij bijvoorbeeld palliatieve zorg. Helaas is het momenteel bij met name de huisartsen erg druk vanwege een groot tekort hier in de regio. Maar ik hoop dat we snel aan de slag kunnen. Want hiermee kan de zelfredzaamheid van patiënten toenemen, de medische zorgvraag dalen en kunnen we de zorg ontlasten. Meer kennis bij de patiënt leidt tot minder zorgvragen. Zo komt de juiste zorg op de juiste plek.”