DOQ

Tweedaagse test bij pinda-allergie vaak onnodig

Een goede diagnose van pinda-allergie bij kinderen, kost tot nu toe een provocatietest van twee dagen. Uit promotieonderzoek van Hannah Kansen bij het UMC Utrecht blijkt dat voor een deel van de kinderen een bloedtest volstaat, voor een ander deel is een bloedtest en een provocatietest van één dag genoeg. Dit is een aanzienlijk mindere belasting voor de kinderen en hun ouders én een stuk goedkoper. Deze resultaten zullen tot een aanpassing van de landelijke richtlijn leiden.

In Nederland worden jaarlijks zo’n 2400 kinderen vanwege een verdenking op een pinda-allergie in een ziekenhuis getest. Pinda-allergie heeft veel invloed op het dagelijks leven, omdat kinderen constant moeten opletten wat ze eten. Pindasporen kunnen namelijk in heel veel voedingsmiddelen zitten en een klein beetje pinda kan al tot een heftige allergische reactie leiden. Heel belangrijk dus om zeker te weten dat een kind een pinda-allergie heeft, en in welke mate.

( bron foto pixabay)

Om zo’n allergie vast te stellen wordt eerst een bloedtest gedaan om te kijken of er antistoffen tegen de hele pinda in het bloed zitten. Als dat zo blijkt te zijn is een tweedaags onderzoek tot nu toe gebruikelijk. “Bij dit onderzoek wordt een kind twee keer een dag opgenomen in het ziekenhuis om pinda verwerkt in kruidkoek te eten in oplopende hoeveelheden, of een placebo: kruidkoek zonder pinda. Kinderen, ouders, artsen en verpleegkundigen weten niet op welke dag de kruidkoek met pinda gegeven wordt. Op deze dubbelblinde manier van onderzoeken schakelen we het placebo-effect uit en kunnen we heel nauwkeurig vaststellen of er sprake is van een allergie en in welke mate”, vertelt Hannah.

Resultaten

In haar onderzoek heeft ze gekeken voor welke groep zo’n tweedaags onderzoek korter kan of zelfs helemaal niet nodig is. Hiervoor gebruikte ze een bloedtest die niet aantoont of er antistoffen tegen de hele pinda aanwezig zijn, maar antistoffen tegen een specifiek pinda-eiwit. “Als uit deze bloedtest tegen dit pinda-eiwit blijkt dat er geen antistoffen aanwezig zijn, is de kans heel klein dat er sprake is van een allergie. Bij deze kinderen is het voldoende dat de ouders hun kinderen voorzichtig in oplopende hoeveelheden pinda geven. Uiteraard onder begeleiding van het ziekenhuis. Ze hoeven niet meer voor onderzoek naar het ziekenhuis. Dit geldt voor ongeveer twintig procent van de kinderen die een bloedtest doen. De door mij onderzochte kinderen uit deze groep bleken inderdaad geen van allen allergisch te zijn voor pinda’s.”

Als echter uit de bloedtest blijkt dat er veel antistoffen aanwezig zijn, staat volgens Hannah zo goed als vast dat ze wel allergisch zijn. “Voor hen is het niet nodig het dubbelblinde tweedaagse onderzoek te doen. Het is voldoende om in 1 dag te testen in welke mate ze allergisch zijn. Dit geldt voor zo’n 35 procent van de kinderen die een bloedtest doen. Voor de groep daar tussen in – 45 procent – blijft het tweedaagse onderzoek nodig.”

Kostenbesparing

Het is de bedoeling dat de resultaten van dit onderzoek worden opgenomen in de behandelrichtlijn. “Als alle ziekenhuizen op deze manier gaan diagnosticeren, hoeven veel kinderen en hun ouders of helemaal niet of slechts één dag naar het ziekenhuis. Dat scheelt hen veel tijd en moeite. Bovendien leidt dat landelijk tot een kostenbesparing tot wel anderhalf miljoen euro.”

Bron: UMC Utrecht
Lees meer over:


Voor u geselecteerde artikelen

‘Zorg dat de digitale weg niet de enige ingang naar de maatschap­pij wordt’

Steeds vaker gaat zorg via de digitale weg. Nicole Goedhart onderzoekt de toegankelijkheid van de (online) samenleving en geeft tips hoe de zorgverlener de zorg toegankelijk voor iedereen houdt. “Een afstand tot de online wereld kan gezondheidsverschillen vergroten.”

Protocol brengt veelbelovende ‘orphan drugs’ sneller bij patiënt

Behandelaren en zorgverzekeraars slaan de handen ineen om geneesmiddelen tegen zeldzame ziekten sneller beschikbaar te krijgen, vertelt Niels Reijnhout. “Met het ODAP krijgen patiënten zo snel mogelijk na goedkeuring door het EMA al toegang tot het middel.”

Reanimatie bespreken? Alleen als het past

Artsen vragen op de spoedeisende hulp vaak routinematig naar reanimatievoorkeuren, maar volgens Yvo Smulders is het tijd om deze standaardpraktijk eens kritisch te bekijken. “Het is helemaal niet vanzelfsprekend dat je die vraag zomaar stelt bij een routine-opname.”

Casus: man met klachten na penisvergroting

Een 38-jarige patiënt is net een week terug uit Turkije, waar hij in een kliniek een penisvergroting heeft ondergaan. Hij kan u niet precies vertellen wat er gebeurd is en klaagt vooral over pijn, roodheid en zwelling van de penis. Wat is uw diagnose?

‘Bevolkings­onderzoek sluit onvoldoende aan bij mensen met verstande­lijke beperking’

Mensen met een verstandelijke beperking nemen veel minder vaak deel aan bevolkingsonderzoeken naar kanker dan de algemene bevolking, vertelt Amina Banda. Ook krijgen zij minder vaak vervolgonderzoek. “Deze groep kan allerlei barrières voor deelname ervaren.”

Vertragen, verdragen en verbinden in moeilijke gesprekken

In de palliatieve zorg spelen niet alleen emoties bij de patiënt een rol, maar ook bij de zorgverlener. Machteld Muller legt uit hoe zelfinzicht helpt bij verbinding met je patiënt. “Herkennen van je eigen ‘rode knoppen’ helpt om uit vervelende dynamieken te blijven.”

Hoe je medische misinformatie als zorgverlener kunt aanpakken

Waarom geloven mensen dat zonnebrandcrème gevaarlijk is, of wantrouwen ze bewezen interventies zoals vaccins? Tom van Bommel vertelt over de mechanismen achter zulke overtuigingen. “Technieken waarmee misinformatie zich verspreidt, kunnen óók ten goede worden ingezet.”

Casus: patiënte met dyspnoe naar de EHH

Een oudere obese vrouw presenteert zich op de Eerste Hart Hulp vanwege dyspnoe. Die begon twee weken geleden en was aanvankelijk inspanningsgebonden, nu ook bij platliggen. Ze plast nog maar kleine beetjes sinds drie dagen. Wat is uw diagnose?

Casus: patiënt met progressieve inspanningsdyspneu

Een patiënt presenteert zich met progressieve inspanningsdyspneu. Voorheen was hij in staat om zonder klachten te tennissen, nu ervaart hij kortademigheid bij stevig doorwandelen. Er is geen sprake van hoesten, sputumproductie of koorts. Wat is uw diagnose?

Uitgebreid bloedonderzoek met één simpele vingerprik

Capillaire bloedafname via een vingerprik blijkt bij meer dan 30 standaardbepalingen een goed alternatief voor venapunctie, concludeerde Martijn Doeleman. “Patiënten kunnen zelf de vingerprik doen. Gewoon thuis, wanneer het hen uitkomt.”