Log in om uw persoonlijke bookmarks op te kunnen slaan.
Hiv: een infectie opsporen die steeds minder voorkomt
Heeft een patiënt langere tijd onbegrepen diarreeklachten of afwijkingen in de bloedwaarden? Of vliegen de kilo’s eraf zonder dat hiervoor een verklaring is? Dit kunnen aanwijzingen voor hiv zijn. Saskia Bogers, arts-onderzoeker infectieziekten in Amsterdam UMC, streeft naar betere hiv-diagnostiek door dokters. “Eén hiv-infectie opsporen is misschien wel duizend keer zinniger dan te bekijken of iemand een vitamine B12-tekort heeft.”
Tijdens Power of Love, de jaarlijkse bijeenkomst van mensen in ons land die leven met hiv, zag Saskia Bogers twee jaar geleden een vrouw die illustreert dat de gezondheidszorg soms hiv over het hoofd ziet. “Zowel zij als haar vriend had zich een aantal keren bij de huisarts gemeld met allerlei klachten. In haar geval ging het om zwellingen van de lymfeklieren, huidafwijkingen en griepachtige klachten. De huisarts kon de oorzaak niet achterhalen. Op een gegeven moment werd haar vriend dermate ziek, dat opname op de IC nodig was. Daar werd hiv gediagnosticeerd. Die was inmiddels zó ver gevorderd, dat hij aids had. Pas toen ontstond het idee dat hiv ook de oorzaak van de klachten van zijn vriendin zou kunnen zijn. In die richting was niet eerder gedacht omdat zij wit, heteroseksueel en hoogopgeleid is. Achteraf kun je zeggen dat er kansen zijn gemist in dit zorgproces.”

“Hiv manifesteert zich op de meest uiteenlopende manieren”
Arts-onderzoeker infectieziekten Saskia Bogers
Hiv-indicatoraandoeningen
Bogers verricht promotieonderzoek met als doel hiv-diagnostiek door dokters te verbeteren. De ambitie reikt verder dan de spreekkamer van de huisarts. “Hiv kan zich op de meest uiteenlopende manieren manifesteren. Dit noemen we hiv-indicatoraandoeningen: aandoeningen gerelateerd aan hiv. Er zijn er ongeveer vijftig. De internist kan aan hiv denken bij bepaalde vormen van kanker (baarmoederkanker, anorectale kanker, lymfoom en Kaposisarcoom). De longarts bij tbc, de MDL-arts bij hepatitis B en C, de gynaecoloog bij baarmoederhalskanker, de dermatoloog bij een afwijkende vorm van eczeem. De neuroloog kan aan hiv denken bij klachten van de zenuwen of infecties in de hersenen en de oogarts bij ooginfecties zoals CMV retinitis.”
“Iemand met gonorroe, chlamydia of syfilis heeft vele malen meer kans op hiv dan iemand zonder een soa”
Gestage daling
Sinds de jaren ‘80 is het aantal hiv-infecties in ons land gestaag gedaald. Waren het er destijds meer dan duizend per jaar, in 2020 registreerde Stichting Hiv Monitoring nog maar 411 nieuwe hiv-diagnoses. Bogers: “Deze goede ontwikkeling heeft als risico dat artsen er niet meer zo op bedacht zijn. Er zijn huisartsen die 20 jaar praktijk houden en nog nooit een hiv-diagnose hebben hoeven stellen. Maar het kán zich natuurlijk nog altijd voordoen. De meest voorkomende indicatoraandoeningen in de huisartsenpraktijk zijn soa’s, longontsteking, Pfeiffer-achtige symptomen, herpes zoster en onbegrepen bloedafwijkingen, diarreeklachten en afvallen. Dan is het raadzaam een hiv-test te laten doen.”
“Volg dat scenario dus ook als de patiënt een soa heeft, zegt Bogers. “De NHG-standaard Het soa-consult schrijft dit ook voor. Iemand met bijvoorbeeld gonorroe, chlamydia of syfilis heeft vele malen meer kans op hiv dan iemand zonder soa, omdat hij onbeschermde seks heeft gehad.”
Aandacht voor het individu
De huisarts heeft al zoveel op zijn bordje. Moet hij dan ook verantwoordelijk zijn voor hiv-screening? Bogers: “We moeten zeker waken voor overbelasting van huisartsen. Maar juist de aandacht voor het individu maakt de huisarts zo bijzonder; dat je iemand en diens omgeving goed kent. Daar hoort seksuele gezondheid ook bij.”
“Huisartsen weten vaak niet dat een patiënt homoseksueel is en dus tot een risicogroep behoort”
Drempel verlagen
Nederland telt 24.000 mensen die leven met hiv. Acht op de tien zijn mannen die seks hebben met mannen (MSM). De tweede risicogroep zijn migranten uit de sub-Sahara, het Caribisch gebied, Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië. Bogers: “Uit onderzoek naar late diagnosestelling van hiv blijkt dat zowel huisartsen als patiënten het lastig vinden over hiv te beginnen. Bovendien weten huisartsen vaak niet dat een patiënt MSM is en dus tot een risicogroep behoort. Het is belangrijk de drempel te verlagen. Vraag de patiënt naar diens seksuele gezondheid. Daarbij is het niet nodig het woord homo te gebruiken, omdat sommige mensen zich niet identificeren met deze term. Je kunt volstaan met: Heb je seks met vrouwen, met mannen of met allebei?”
Aids
Bogers hoopt ook dat huisartsen patiënten eerder en vaker een hiv-test aanraden. “Ander onderzoek heeft aan het licht gebracht dat de meeste hiv-positieve patiënten achter hun besmetting kwamen na een test die was uitgevoerd op hun eigen initiatief, dus niet op initiatief van een zorgverlener. Ruim de helft van deze mensen kreeg de diagnose zó laat, dat er sprake was van aids. Daarom adviseert de NHG-standaard huisartsen onder meer jaarlijks twee keer een hiv-test aan te vragen voor mannen die seks hebben met mannen.”
“Met vroege opsporing en behandeling boek je gezondheidswinst en voorkom je verspreiding van het virus en hogere zorgkosten”
Effectief
Hiv-medicatie is tegenwoordig zó effectief, dat onbeschermde seks mogelijk is zonder het virus over te dragen. Bogers: “Met vroege opsporing en behandeling boek je niet alleen gezondheidswinst voor de individuele patiënt, maar voorkom je ook verspreiding van het virus. Dit noemen we treatment as prevention (TasP). Daarnaast kan hiv tegenwoordig heel goed voorkomen worden met de hiv-preventiepil PrEP. Door een combinatie van deze twee strategieën in te zetten kunnen we een einde maken aan de hiv-epidemie.”